Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs) (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)
Afbeelding van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)Toon afbeelding van titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.35 MB)

Scans (11.54 MB)

ebook (4.80 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

(1955)–C. Thewissen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

Cramignon

ALS de stadsmens hoort van kermis, krijgt hij een visioen van stoomcarroussels en oliekoekenkramen, de somnabule en het hoofd van Jut. Omtrent de landelijke kermis heeft hij weinig begrip en oordeelt dat er niets te doen is. Inderdaad, men kan per auto op een achtermiddag twintig dorpen en gehuchten passeren, en plotseling valt U op: ‘O! Hier is kermis!’

Ge weet zelf niet waar ge het aan merkt. Er staan geen kermiskramen, er is geen uitgelaten jool aan de gang, maar aan alle kanten vallen u de vergenoegde gezichten op van kinderen en oude vrouwtjes, van een boerenman, die in 's Zondagscostuum maar in hemdsmouwen op een stoel tegen de buitengevel zit......niets te doen. Een paar opgeschoten blozende meisjes lopen gearmd over de weg in 't licht blauw of in 't rose, en een enkele zéér speelse - men schudt er 't hoofd over - heeft een bloem uit de haag geplukt en in haar permanentkrullen gestoken. Bij een café hoort ge de kegel- of beugelballen rollen en enkele knapen volgen het spel met dezelfde gloeiende wangen waarmee elders een internationale voetbalontmoeting gevolgd wordt.

Dit is de kermis, en daarvoor reist een departementsambtenaar uit 's-Gravenhage naar zijn geboortedorp Eysden om het niet te missen, en riskeert een militair uit Gulpen de krijgsraad...... Maar dit is niet de kermis. Dit is alleen wat u van de kermis ziet en beoordeelt in Uw onwetendheid, beledigend voor de kermis door ze op één lijn te stellen met vuurwerkin-Scheveningen of een taptoe op Koninginnedag!

De Limburgse kermisvreugde is iets wat van binnen

[pagina 102]
[p. 102]

uit komt, terwijl het gewone profane plezier van buiten naar binnen werkt en een heleboel hulpmiddelen nodig heeft, ja, een gehele beroepsmatige animeer-apparatuur. Dit is het essentiële verschil. En daarom moet u er niet van staan te kijken, dat de uit Den Haag overgekomen oud-Eysdenaar kermis-Maandag toch al om elf uur naar bed ging, want de innige vreugde van de kermis beleven ook de dorpsgenoten, die zich niet in de uitgelaten pret van de Cramignon storten...... Men wil er bij zijn, men wil thuis zijn op die dagen, zonder meer: thuis!

We waren op Broonk-Maandag in Eysden, maar het had evengoed een ander goed Limburgs dorp kunnen zijn, want het loopt niet veel uit elkaar, die hele serie van traditionele plechtigheden, waaraan de dorpsgemeenschap van het kleinste kind tot het stokoude graammeerke zijn vreugde heeft.

Er is gewit en gegeelseld, en met die natuurlijke variatie welke de moderne architect met moeite langs wetenschappelijke wegen vindt, doet de ene boer wat te veel blauwsel, de ander wat meer ossebloed in de kalk, terwijl weer een ander meer in de oker valt. De hemel zij dank zijn ook de mooie boerenhuizen van Hoog en Laag Caestert niet in serie gebouwd, en alleen al deze aanblik van een dorp Donderdags voor Broonk is een vreugde voor het hart. We zeggen Donderdag, want dat werk moet aan de kant zijn omdat Vrijdag de grote bakdag is. Wat daar in de namiddag uit de hete ovens gehaald wordt, geurt enkele gehuchten ver en zou Felix Timmermans zaliger weer levend maken: rijste-, kronsele-, appelkowwe- en kersevlaaien, linzetaarten, waarvoor Ezau zijn eerste-geboorte-recht verkwanselde, grummele-vlaai met crème er onder, appeltaarten geruit met deegstreepjes, hele lichtgekleurde appelvlaaien

[pagina 103]
[p. 103]


illustratie

[pagina 104]
[p. 104]

en pruimenspijsvlaai zwart als schoenwiks. Dertig vlaaien voor één gezin is helemaal geen overdreven voorraad. De kantonniers van de gemeente hebben de greppels schoongeveegd, tenminste waar de Broonk langs komt, de andere straten komen niet zo nauw en de groene hagen zijn kortgeschoren. Zaterdag is men aan alle kanten bezig met het optimmeren der erebogen, de heiligenhuisjes worden gereed gezet en de kruisstokken geplant, waaraan morgen de vaantjes komen te hangen. In de namiddag ziet ge de deftige meisjes te biechten gaan, en dan is de gewijde avond gevuld met de muziek van de repeterende fanfare. Maar de jonkheid van de verschillende gehuchten heeft nog heel wat meer preparatieven gehad.

Caestert, Breust en Eysden-kom hebben ieder hun eigen Jonkheid, met hun eigen kapitein, luitenant en vaandrigs, hun eigen heilige en zelfs hun eigen kleur. Ontmoet ge tijdens de kermis een jongeman met een keurig zijden wit strikje op zijn revers, dan is dat een jonkman van Caestert. Draagt hij een groen strikje, dan is hij van Eijsden-kom en aan een blauw strikje herkent ge de ongetrouwde huwbare inboorlingen van Breust. De verschillende Jonkheden komen niet op elkanders terrein, zeker niet wanneer ze ter voorbereiding van de Grote Broonk ‘met de bugel’ rond gaan. De functies van kapitein, luitenant en zelfs van vaandrigs worden bij opbod verkocht en zo'n candidaat voor het kapiteinschap heeft daar wel eens vijf en zeventig gulden voor over. Ook zij die de schutsheilige in de processie dragen, betalen daar iets voor. Het wil niet zeggen, dat deze de hele lange processieweg hun heiligenbeeld dragen, maar aan hun is althans de eer de heilige van zijn troon te halen in de kerk en naar buiten te voeren in de bronk. De jonkheid van Caestert heeft Sinterklaas

[pagina 105]
[p. 105]

als beschermer. Zij zijn zeer fier op een prachtig antiek vaandel met die heilige er op, door de kasteelheer in vroeger eeuwen geschonken en vervaardigd door een Italiaans meester uit Turijn. Patroon van de Jonkheid van Breust is St. Martinus en van Eysden-kom St. Catharina. Deze hebben ook mooie antieke sabels. Onder Eysden hoort ook nog de Jonkheid van Oost en Maarland, en die komen graag met de schutterij St. Sebastianus van Oost naar de Bronk. Broonk-Zondag trekt de processie uit na de Mis van zeven uur. Zij begint in de kerk van Breust, heeft tegen tien uur Eysden-kom bereikt, waar dan weer Hoogmis is, en vandaar gaat de processie verder tot omstreeks half twee. Benedictie met het Allerheiligste wordt gegeven in Breust, in Mariadorp, bij het Wit Huis, aan alle grensklanten bekend, op Hoog en Laag Caestert, waar altijd een prachtig bloemtapijt gelegd is, bij Kläöske tegenover dokter Jacobs en vóór Sjaak Theunissen.

De mooie stoet beschrijven? U kunt het zich voorstellen, de muziek van de ‘Roeje’ en van de ‘Blouwwe’ gaan er in mee, en de zusters met de meisjes van 't pensionaat. De kamers donderen over geheel groot-Eysden en dan weet iedereen nauwkeurig in welk gehucht de benedictie gegeven wordt. Na de processie valt over Eysden een diepe rust. De mensen gaan thuis eten en dan is het alsof het hele naar wierook en sparre-groen geurende dorp slaapt. Alleen de boeren gaan om vier uur melken, maar voor de rest heerst er een ingetogen rust. Nergens wordt gedanst, er is geen muziek en ook de café's zijn stil. Ook deze bijna sacrale rust van het Bronkdorp hoort bij de kermis. Het is alsof men in een merkwaardige eerbied voor de bronk de wegen waarlangs Ons Heer

[pagina 106]
[p. 106]

trok niet met uitgelatenheid wil verstoren. Van cultuur gesproken!

 

Maandag in de bleke prille ochtend, om vier uur wordt de trom al geroerd in alle gehuchten. Nu is het zaak vroeg klaar te komen. Tegen acht uur trekt de Jonkheid van Caestert met de harmonie, de Rode, naar de Mis in de kerk. Het bestuur is weer in vol ornaat, met hoge hoed, oranje sjerp om de zwarte slipjas en de sabel aan de zij. Het wordt geflankeerd door de vaandeldragers. Tijdens de offerande speelt de harmonie in de kerk een processiemars en gaat iedereen ten offer, waarbij hij vooraan in de kerk zijn bijdrage op de schaal deponeert. Na de Mis trekt men naar het kerkhof. Hier wordt de lijst der overledenen van de jonkheid afgelezen, en een salvo wordt over de graven gelost. Hetzelfde doet de jonkheid van Breust, die om half negen Mis heeft en dan komt om negen uur de Mis van de Schutterij van Oost. De pastoor krijgt na afloop een serenade en voor hem wordt plechtig met de vaandels gezwaaid. Dit moet mooi gebeuren en in de voorafgaande week hebben de vaandeldragers dit met veel geduld hier of daar in de wei staan oefenen. U kunt wel begrijpen, dat die morgen velen van de jonkheid niet meer thuis komen, want het blijft niet bij één serenade. En om vijf uur begint de Cramignon!

 

Eysden is vermaard om zijn Cramignon, die ook gedanst wordt in Visé en Lixe, in Eben-Eymael en in meerdere aangrenzende Waalse dorpen. De kapitein loopt voorop met een bloemenruiker in de hand en in één lange sliert sluit daar het gehele gehucht bij aan. Men houdt elkaar bij de hand en er moet vooral

[pagina 107]
[p. 107]

geducht met de armen gezwaaid worden, hoe krachtiger hoe liever! In Lixe zagen we dat naast de kapitein een meisje liep in bruidskleed. Caestert en Breust houden ieder hun eigen Cramignon, en voor de vrede onder de volkeren is het beter, dat deze Cramignons elkaar niet ontmoeten. Soms komen ze aan de statiebuurt wel eens langs elkander door, en dan kan er wel eens spanning zijn wie van de twee de meeste mensen mee trekt, en de muziek speelt dan natuurlijk om het hardst tegen elkaar op.

We troffen Maandag de Cramignon bij Wolfs-Triplet waar men even pauseerde voor een glas bier. Als plotseling de trom geroerd wordt, springt de Jonkheid recht en bij de inzet der muziek is het alsof iemand ergens een electrisch contact heeft ingestoken en dan barst het geweld los. De sliert danst en kronkelt en de jongens en meisjes rukken aan de armen alsof zij bij iedere zwaai hun buurmeisje of jongen in de lucht willen tillen. Zo danst de sliert, en het gaat met geweld door de huizen heen, vóór in en achter uit. De Cramignon trekt van vijf uur tot 's nachts twaalf. Het zijn niet alleen de jonge mensen, maar vooral op Dinsdag in Eysden-kom, ook de ouderen die worden aangegrepen door 't Cramignon-vuur. Met souvereine bruine gezichten staan de Ambonnezen deze inboorlingendans te bekijken. Oververmoeid, schoenen kapot en voor acht dagen spierpijn, zo rolt de Eysdense Jonkheid die avond te bed. En een al wat kalmer Eysdenaar, vader van een stoet kinderen, bekent ons, dat in die Cramignon voor hem alles samengepakt zit van zijn dorpsjeugd, zijn eerste vrijage, de onbeschrijfbare emoties en roerselen, die hart en ziel dronken van vreugde kunnen maken, om het nooit meer te vergeten, en vandaag zitten oud-Eysde-

[pagina 108]
[p. 108]

naren in Canada en Australië, bijten op hun nagels en pinken een onmannelijke traan weg, alleen om dat verre dorp met zijn Grote Bronk-processie, die ieder jaar hetzelfde is en zijn kermis, waarvan de stedeling zegt, dat er eigenlijk niets te doen is. Ho maar!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken