Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
[Boekbeoordelingen, 1906] (1906)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.37 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

artikel
100 artikelen/jeugdliteratuur


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

[Boekbeoordelingen, 1906]

(1906)–Theo Thijssen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 157]
[p. 157]

Op den verkeerden weg.
(Een verhaal uit het visschersleven) door H. Gras. Geïllustreerd door F.v. Dijk. Almelo, W. Hilarius Wzn.

De heer H. Gras is geregeld meewerken aan ‘Nieuw Leven’, het weekblad dat bij Hilarius verschijnt; Hilarius is óók uitgever van ‘Op den verkeerden weg.’

De heer Nijk, hoofd van de school waar Gras aan is, heeft in ‘Nieuw Leven’ een aanbeveling geschreven van het boek van Gras.

Ik neem de vrijheid, dat kliek-gewurm te noemen.

Trouwens, dat blaadje, dat ‘Nieuw Leven’ moest zoo langzamerhand maar ophoepelen, als het het illustre voorbeeld van ‘School en Leven’ gaat volgen, en advertenties als artikelen gaat opnemen.

 

Waarde collega Gras!

Ik heb óók wel eens voor m'n klas een verhaal geïmproviseerd. Tegenwoordig ben ik er weer met een bézig .... éénig, zeggen de jongens. Elken Zaterdag ga ik verder. Denk je, dat ìk weet waar ik belanden zal?

Ik zie daar geen kwaad in; m'n klas moet me maar nemen zooals ik ben, dat heeft z'n goede zijden óók.

 

Nu heb jij zoo'n improvisatie omgewerkt tot een kinderboek, en dat is raar uitgekomen.

Schrijven is niet iedereens werk; daar is teneerste de taal: je moet over je taal beschikken, je moet met je taal véél meer kunnen doen dan 'n gewoon mensch.

[pagina 158]
[p. 158]

En je mag kindervriend zijn, en aardige herinneringen er op na houden - en je mag verduiveld leuk kunnen moraliseeren en aardig wat hebben nagedacht over opvoeding; - schrijven kunnen is numero een.

En tot dat schrijven kunnen behoort ook: volharding, om je aldoor in te spannen.

 

Aan die volharding, Gras, heeft het je ontbroken. Je had je boek tienmaal moeten filtreeren; je had er wanhopig onder moeten worden; misschien had je dan zelfs het hééle boek opgegeven. Juist; dat bedoel ik; daar was véél kans op geweest.

Het verhaal is toch werkelijk een beetje sukkelig. Ik ga m'n beproefde methode volgen, en het in 't kort, al citeerend navertellen.

 

Adriaan van Sanden is de zoon van een rijken grondbezitter in Morsdam; hij heeft zin in avonturen, wordt Kadet, wordt geheimzinniglijk van de Academie ontslagen, en doet niets,

‘dan bij den “ouden heer” een beetje op het kantoor werken om verder zijn tijd te dooden met jagen en visschen en andere uitspanningen, welke lediggangers noodig schijnen te hebben om te kunnen leven.’
‘Hoewel hij door ieder “mijnheer” genoemd werd en ook altijd als een echt heer gekleed ging, was er toch tusschen hem en de jongelui uit den arbeidersstand een verhouding ontstaan als tusschen vrienden. Zijn ouders zagen de toekomst donker in, daar zij bemerkten, dat de omgang van hun zoon met jongens uit de heffe des volks zijn zwak karakter begon te vervormen en een nadeeligen invloed begon uit te oefenen, zoowel op zijn manieren, als op zijn gedachten.’

Ik neem aan, dat de door mij gecursiveerde termen, onhandigheden van den schrijver zijn, en geen bekrompenheids-teekenen.

Adriaan komt in kennis met Slotter.

‘Het was een gepasporteerd onderofficier uit het Oostindische leger en de kennis, welke hij in dienst reeds met Adriaan had gemaakt, werd vaster aangeknoopt, nu hij hem in Morsdam heel toevallig weder ontmoette.’

Die Slotter heeft een gulden of acht pensioen per week ('n aardig duitje!) maar kan daar niet van leven, en heeft zich ‘bij een der vele kasteleins van Morsdam verhuurd als knecht, loopjongen,

[pagina 159]
[p. 159]

bediende, kortom, als iemand, die van alle markten thuis, voor vele baantjes geschikt was.’

Over die kroeg zegt de schr.:

‘Het was een van de gevaarlijkste kroegen, omdat ze haar schande, juist doordat iedereen er kwam, zoo lang mogelijk verborgen hield.’

Adriaan steelt een chèque van z'n vader, vult die in met ƒ10.000 en zet er vaders handteekening onder, en gaat met Slotter naar Amsterdam.

Slotter krijgt met het grootste gemak de ƒ10.000 op de chèque betaald, en de beide vrienden gaan dineeren in Palais Royal. ‘Couleur locale.’

 

Tot zoover is het verhaal ergerlijk naïef. Zoo'n Adriaantje van twintig jaar is onbestaanbaar, en zal niet zulke stomme streken uithalen. Maar het kantoor, waar de ƒ10.000 gehaald is, is óók een rare phantasie:

‘Even nadat Slotter met den buit vertrokken was, verscheen de chef, en hem werd, omdat men na afgifte van het geld de zaak toch niet volkomen vertrouwde, onmiddellijk kennis gegeven van hetgeen gebeurd was.’

De chef gaat naar een politie-bureau,

‘gaf de nummers der bankbiljetten af en verdween, na de waarschuwing gegeven te hebben, wel de oogen goed open te houden, maar nog geen nasporingen te doen, voor hij met den heer Van Sanden had gesproken.’

Nadat de chef telephonisch met den heer van Sanden gesproken heeft, gaat hij weer naar het politie-bureau, ‘waar hij last gaf, het onderzoek te beginnen.’

De nummers worden nu in de kranten gepubliceerd.

 

De heer van Sanden heeft thuis een gesprek met z'n vrouw, die hem uitlegt: als het geld op een chèque is uitbetaald, dan moèt Adriaan de dief zijn.

Kostelijk is de didactische toon, die dit mensch aanslaat tegen haar man, om hem deze dwaasheid te bewijzen.

De schr. is niet erg op de hoogte van chèques - hij moet eens op het bureau van de N.S. aanloopen, dan zullen we hem even

[pagina 160]
[p. 160]

inlichten - en hij zal de kinderen eens goed leeren, wat een chèque is!

‘Zeg me nu eens eventjes, of ik het bij het rechte eind heb, wanneer ik aldus redeneer: Jij hebt een groot gedeelte van ons vermogen bij Geldman en Co. gedeponeerd, opdat die onze loopende rekeningen enz. kunnen betalen.’
Vader knikte toestemmend.
‘Je hebt van die firma een chèqueboekje ontvangen. Heb je nu geld noodig, dan scheur je er één papiertje uit, vult het bedrag in, dat je verlangt en teekent. Geldman is op vertoon hiervan gemachtigd te betalen.... Heb ik goed geredeneerd?’
‘Heel goed, volkomen juist en - verder behoef je niet te gaan, vrouw. Je wilt zeggen, als de tienduizend gulden op een chèque zijn uitbetaald, dan moèt helaas! Adriaan de dief zijn en niemand anders...’

De oudelui praatten nog meer. De vader bijv. zegt:

‘Je zoudt zoo zeggen, die Adriaan; dat we dat nu ook nog aan hem moeten beleven.’

Met de moeder heeft de schr. medelijden.

‘Arme moeder, die zelfverwijt voelt over het verongelukken van haar kind!
Aan een stroohalm hield ze zich nog vast; ze hoopte, dat het misverstand nog wel zou worden opgehelderd, doch haar hart sprak anders.

Maar ondertusschen, de twee wegloopers zitten er óók mee: de bankbiljetten kunnen ze niet uitgeven, nu de nummers in de krant staan.

‘Slotter doorgrondde alles.’

Ze brengen een naren nacht door in een armoedig logement, en vertrekken naar Naarden. Daar was een zuster van Slotter apothekeres - hoe kòmt-ie d'r aan! - en die zou ze wel aan geld helpen!

Ze wouen naar Amerika....

In hoofdstuk vier treedt op: een visschersfamilie te Botstol. Moeder ziek. Klaas komt uit school; z'n zusje hem tegemoet; of-ie zalf wil halen uit de stad. Hm. Klaas niet veel zin; zus houdt 'n speechje, en

‘Klaas voelt verandering.’
‘Naar den ap'theker?’ vraagt hij en - zijn zusje de hand drukkend neemt hij het leege potje met de twee kwartjes van haar over en snelt op een drafje weer terug.
[pagina 161]
[p. 161]

Volgt: interieurtje. Gebazel van deze kracht:

‘Ja, ze moet wel pijn lijden, die arme vrouw. Dat is duidelijk te zien aan de pijnlijke trekken, die 't anders zoo goedig gelaat trachten te misvormen. Dat kan men wel merken aan de onrustige ademhaling en aan het rusteloos woelen, dat ze tot zelfs in haar slaap doet.
Stil, ze wordt wakker.
‘Mietje!’ roept ze met zwakke stem. ‘Mietje, heb je wel om vaders eten gedacht, kind?’
Vlug als een vogeltje trippelt ze naar 't bed en zegt op zacht verwijtenden toon, zoo echt kinderlijk weg: - - enz.’

Klaas komt op den terugweg naar huis de twee wegloopers tegen. De een zegt in boekentaal: ‘Zoo knaap, waar ga jij heen?’

Het gesprek is verder zeer leerzaam. Als Klaas bijv. vertelt, dat zijn vaders botter B S 24 is, zegt de eene vreemde:

‘B S 24? O, dat is zeker het nummer van zijn botter. Dan kan de zeepolitie gemakkelijker constateeren, door wien de wet op de visscherij wordt overtreden, is 't niet?’

Enfin, Klaas neemt op zich, een brief bij een apothekeres te bezorgen voor een kwartje; en hij moet stilzwijgen beloven.

 

Het wordt 'n toer, nu de geschiedenis uit elkaar te houden. In hoofdzaak gaat het zoo:

1.Adriaan en Slotter gaan een beetje in het vooronder van den botter B S 24, die in de haven ligt, zitten; besluiten met de zeilboot van B S 24 naar Elburg te gaan, dan naar Oldebroek, en daar van een rijken luitenant vijfhonderd gulden te leenen, voor reisgeld naar Amerika. Mal hè?
2.Piet Benkers z'n vader is veldwachter, en doet aan speuren, zooals Piet aan Klaas vertelt. In vaders zakboekje stond:
‘Opmerkingen omtrent bijgaand rapport 23 Dec. Oplichting Geldman en Co. - Morsdam - apothekeres uit Naarden heeft een broer in Morsdam wonen - bij haar informeeren, wie die rijke mijnheer kan zijn.’
‘24 Dec. Juffrouw Slotter gesproken, grondbezitter is waarschijnlijk Van Sanden - diens zoon is een vriend van Slotter-Slotter in Naarden geweest - poort uit, het Gooi in - 's middags om 4 uur.’
[pagina 162]
[p. 162]

Technisch, hè?

3.De jongens vinden in B S 24:
a.een sigarenpijpje.
b.een portefeuille, door Adriaan verloren, met ‘brieven, kaartjes, twee briefjes van de bank van leening en verschillende andere papieren, die er op wezen, dat ze het eigendom waren van den heer A. van Sanden uit Morsdam.’
c.een enveloppe met een biljet van 1000 gulden, door Adr. achtergelaten voor vergoeding.
4o.Klaas z'n vader gaat naar Morsdam, den heer Van Sanden opzoeken. Klaas gaat mee; ze bezoeken meteen Klaas' oom Jan, die dronken omroeper is. De heer v. Sanden vergoedt den visscher de verdwenen boot in de ruimte.
5o.Hoofdstuk IX handelt over de spieringvast.
6o.Klaas z'n vader door den burgemeester van diefstal beschuldigd, omdat in de portefeuille (zie boven) geen ƒ9000 meer zat.
7o.Adriaan en Slotter vergaan zoowat; worden door een turfschipper opgepikt, en naar de Lemmer gebracht. Daar komt Adriaan ziek te liggen; z'n vader zoekt hem op.
8o.Het blijkt dat een zekere Gekke Gerrit de negen bankbiljetten uit den botter heeft gehaald; Klaas z'n vader is in eere hersteld. Hij was juist zoowat aan den drank, en raakt daar niet heelemaal meer af.
9o.Er gebeurt een ongeluk, als Klaas in een bootje zit met z'n oom en z'n vader, allebei dronken; de oom verdrinkt; de vader wordt gered en bekeerd, Klaas wordt door Adriaan gered.

De laatste regels van het boek luiden:

‘Veel van het gestrooide zaad was dus verstoven of opgepikt door de vogelen, enkele korrels hadden wortels geschoten en brachten vruchten voort.’

 

Zoo, nu zal iedereen me wel toegeven, dat dit boek zeer onbezonnen werk is; je laat maar gebeuren-werk.

Voor securiteit geef ik nog een paar citaten, om te bewijzen dat

[pagina 163]
[p. 163]

m'n collega Gras, zoomin als de moeite van verantwoordbaar componeeren, die van fatsoenlijk schrijven genomen heeft.

In de hoofdstraat, waar zoo aanstonds de tram eenige beweging zou brengen, was het nu nog doodsch en stil.
Beiden zetten zich ieder in een hoekje van de coupeé neer en waren, hoewel de kinderschoenen reeds lang ontwassen, toch opvallend stil.
Stumperdjes van kinderen sjouwen er met allerlei snuisterijen.
De klok van vieren is nog niet koud of de deur van de dorpsschool wordt geopend en joelend en tierend zoeken allen een goed heenkomen, na eerst het spelletje nog even hervat te hebben, dat meester om twee uur door het klappen in de handen heeft onderbroken, of - - -
Kinderlijk prettig vonden ze het hier.
Huilend klonk het vaak op droefgeestigen toon: -
en moeder had handen vol werk om zijn korzeligheid te doen verdrijven.

Mijn oordeel over ‘Op den verkeerden weg’ is dus: dat het geschreven is zonder veel toewijding.

De schrijver kijkt daar misschien raar van op?

 

Hij heeft juist zoo gestreefd naar lectuur voor 't hart, nietwaar; hij heeft roerende passages geschreven; af en toe zelfs niet geaarzeld met dikke woorden wat te moraliseeren. Hij heeft waarachtig den drankduivel bekampt ook. Is dat dan geen toewijding?

 

Een kinderboek moet opvoeden niet door te praten over de dingen, maar door de dingen zèlf te geven.

Bij voorbeeld: Iedere plebejer kan zeggen: ‘De moederliefde, lieve kinders, is eene zeer schoone zaak. Heusch.’

Maar veel mooier, veel beter, omdat het veel sterker werkt op het kind, is het, naar waarheid een goede moeder te laten optreden in een verhaal.

 

Als nu de heer Gras weer eens een verhaal schrijft, laat hij er dan wat minder om denken dat schwärmen met mooie abstracties tegenwoordig zoo'n beetje eisch des tijds is; laat hij eenvoudig z'n best doen, om héél zuiver en eerlijk een waar verhaal te geven; hij zal merken, dat dat veel moeilijker is dan de manier waarop hij nù gewerkt heeft.

[pagina 164]
[p. 164]

Of zijn boek dan niets goeds bevat? Ach ja; daar spreek ik wel eens over als de schrijver een aanbevelenswaardig boek heeft geschreven.

Laat hij nu, bij wijze van kleine genoegdoening, eens bedenken, dat ik aan zijn boek werkelijk verscheidene uren heb gegeven van studie; en in de N.S. er een aardige ruimte voor heb moeten reserveeren.

 

A'dam.

Th. J. Thijssen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken