Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schoolland (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schoolland
Afbeelding van SchoollandToon afbeelding van titelpagina van Schoolland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (10.31 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schoolland

(1926)–Theo Thijssen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

Julie. Zaterdagmiddag.

Het regent, anders was ik wel gaan fietsen met Zaalberg en Koning. Misschien kan ik nu nog 'n brokje dagboek pennen?

Garres de Veer is natuurlik van ochtend gewoon gekomen. Onwillekeurig heb ik wat extra op hem gelet. Het is een mooi kereltje toch; misschien is z'n hoofd wat te groot, maar als hij in de bank zit, is het een mooi kind. Wel bleek; en hij krijgt altijd een kleur, als ik hem een beurt geef. Hij leest heel goed, niet dat brutale flinke lezen, dat welgeslaagde school-lezen van de anderen, maar mij charmeert het, hem te horen. Ik gebruik hier vanzelf dat woordje ‘charmeert’ - anders geen woord voor mij. Hij kent ook de tafels op z'n duimpje - maar hij zegt ze ook weer op met zekere bekoring voor mijn gehoor. Zangerig bijna. Het gekste is, dat de klas dat net ondergaat als ik.... 'k Heb z'n taalschriftje, onwillekeurig, ook met enige aandacht doorgekeken nu. Hij schrijft te dun - net of-ie bang is het papier zeer te doen; en ik vond een wonderlike overeenstemming in dit alles; ik kreeg neiging, om Garres te gaan zien als een schuchter, teer dichterzieltje.... Maar zó is het toch ook niet met hem. Meneer schrijft taalfouten als een polderkerel; vette, dikke, plompe taalfouten, taalfouten als vieze slakken, kleverige klodders van taalfouten, waar zelfs Leentje Roos zich voor generen zou. Voor ‘schoolkinderen’ schreef-ie ‘sgrolkidere’ - ik kan me die woedende strepen van juffrouw Veldman onder zo iets begrijpen! En op het gebied van taalfouten kan ik heel wat verknoerten - maar zoals Garres doet: schrijven: ‘in de

[pagina 26]
[p. 26]

tweede klaas’ - dàt is toch door alles heen! Dat is ordinairstom, en helemaal niet teer-poëties. Enfin, we zullen meneer achter z'n broek zitten....

 

Er waren vanochtend weer drie verdachte Zaterdagochtendverzuimen. Prompt de drie briefjes laten bezorgen natuurlik. Dat win ik wel, da's een kwestie van konsekwentie de eerste tijd.

Aan al die nieuwe namen ben ik al aardig gewend; m'n plattegrondje heb ik niet meer nodig daarvoor. Dat is nu een tamelik knoeierig papiertje geworden, want na dat voorlopige cijfer voor lezen heb ik er nog cijfers bij gezet over aantallen goede sommen en aantallen fouten, en cijfers voor schrijven. 'k Word er zelf niet goed meer uit wijs, uit al die getalletjes. Tijd, dat ik me administratief installeer, hoor. Daar had ik in de vorige klas een schrift voor ingericht, maar dat werkte niet prettig, het was te bekrompen. Ze moesten ons daar eigenlik iets van flinker afmetingen voor verstrekken. 'k Denk dat ik zelf maar 'es in een boekwinkel zo iets koop, en dat dan fijn ga inrichten, voor een heel jaar. Maar vóór de vakantie neem ik het niet in gebruik, da's de moeite niet meer waard.

Na de vakantie neem ik ook nieuwe taalschriften; héle schriften, niet zulke kinderachtige halve schriftjes als ze nu nog hebben; ik begrijp niet, waarom juffrouw Veldman aldoor in zulke kleine dingetjes heeft laten peuteren, in zes regels is de bladzij vol. En dan meteen het taalwerk maar met inkt, zoals ook trouwens de afspraak is voor de derde klas. 'k Heb nu al een keer of wat op losse blaadjes met inkt laten werken en gezien, dat het best zal gaan. Natuurlik moet ik van 't begin af volhouden, geen geknoei te velen.

Maar.... allemaal nà de vakantie; deze ene week moet ik nog maar zo doorscharrelen. Maandag ga 'k een kleine preek houden, dat ik nog aldoor geen nieuwe taalschriften durf te nemen; 'k zal ze het stapeltje nieuwe schriften in de kast laten zien, en zeggen, dat er eigenlik al twee lesjes in

[pagina 27]
[p. 27]

moesten staan, maar dat de losse blaadjes me nog niet mooi genoeg zijn.

Met dit leesboekje moet ik ook nog maar aan de gang blijven tot de vakantie, schoon het al lelik vervelend begint te worden. 'k Geloof dat ze hele brokken uit d'r hoofd kennen. Maar ik heb nagezien, hoeveel stellen leesboekjes er zijn voor deze klas: vijf stel. Da's voor een héél jaar toch eigenlik bespottelik; en één stel is eigenlik onbruikbaar, daar staat nog in van ‘gij’ en ‘uwen’ en ‘mijne’. Moet ik dus gemiddeld tien weken lang over één leesboekje doen, over zo'n dun vodje van een boekje, dat een kind in een goed uur, laat het er twee uur over doen - doorleest. Neen, pas nà de vakantie begin ik aan een nieuw leesboek. En op de eerste de beste schoolvergadering zal ik het voorstel doen, om 'es flink wat andere stellen aan te schaffen. Leesles moet leesles zijn, en niet kletsles of gaap-les.

 

Van dat tafels-overhoren begin ik anders óók m'n buik vol te krijgen, we moeten daar nou 'es van af, want ik houd het niet langer uit, om het telkens weer met een gewichtig gezicht te doen. Trouwens, er zijn nog maar drie kinderen, die d'r mee sukkelen. Wel kurieus: drie van de zittenblijvers: Kootje Kuiper en Leentje Roos en Fokkie Goosens. Je zou zo denken: zulke oudgedienden, die al een jaar lang in deze klas hebben gezeten! D'r is natuurlik van hun vermenigvuldigen ook nooit iets terecht gekomen. Ik zal eens bij Kraak informeren - met de nodige voorzichtigheid natuurlik. Ik kan hem niet doodgewoon vragen: ‘Waarom heb je ze in dat jaar niet eens de tafels kunnen leren?’ Ofschoon dàt eigenlik mijn vraag zou zijn!

Vooral voor die Fokkie is het een vernedering, elke keer als hij weer 'n beurt krijgt van tafelsopzeggen. Ik geloof vast, dat die vernedering hem tot nu toe klein gehouden heeft; z'n hele uiterlik, allerlei kleine biezonderheden in zijn houding doen me voelen, dat hij wel 'es graag iets tegen mij

[pagina 28]
[p. 28]

zou willen ondernemen, en toch dóet hij niets. Hij moet blijkbaar daartoe in de klas een zeker prestige hebben - en in deze zoete klas van juffrouw Veldman krijgt-ie geen prestige, wànt: hij kent nog niet ééns de tafels.

Mina Helm is heel wat gevaarliker: die is bij met leren, die voelt zich niet omlaag gedrukt door 'n reputatie van schooldomheid, en aan alles is het te merken, dat zij reeds bezig is mij te meten. Tot heden toe is zij in 't rechte spoor gebleven door nawerking van de juffrouw d'r invloed, maar ik zie dat snel uitslijten - en onder mijn invloed is ze nog niet. Eigenlik is het zo nog met de hele klas; ze zijn allemáál bezig, mij te meten; wat Mina Helm van de anderen onderscheidt is, dat zij zich bewust is van het nog zeer voorlopige onzer verhouding, en de anderen niet. De klas is nog aldoor de klas van juffrouw Veldman, 't moet mijn klas nog worden.

Af en toe schiet ik zelf bijna in een lach, zo komiek als het is. Ik regeer voornamelik, door stom verbaasd te doen, als ik 'n begin van ongerechtigheid zie, en laat maar steeds vermoeden, meer niet, hoe geducht ik zou weten te straffen. Maar daar moet ik tóch mee oppassen; zoals nu van ochtend met lezen: minstens een stuk of vijf heb ik betrapt op niet-verder-kunnen-gaan als ik ze onverwachts de beurt gaf, en mijn ontzetting daarover heeft indruk gemaakt, natuurlik. Wat zijn 't helemaal voor kleine peuters nog. Maar die komedie zal gauw uitgewerkt zijn - en dan zal ik tot daden moeten overgaan. Het is de kunst, met die daden op het juiste moment te beginnen, want anders dan gaat het weer precies als met m'n vorige stelletje: dan krijg ik weer dubbel werk, om goed te maken wat ik eerst bedorven heb met m'n slapheid, met te lang te teren op de discipline, die nog in de klas zat van m'n voorgangster.

Ik vrees, ik vrees waarachtig dat ik eigenlik alweer op de verkeerde weg ben, ik moest de volgende week maar 'es aan 't orde-houden gaan, niets meer laten passeren, meteen lik-op-stuk geven. Geen komedie van verbazing of ontzetting spelen,

[pagina 29]
[p. 29]

zodra er eentje met lezen niet mee-doet, maar kalm, onverbiddelik, als een noodloot, vonnissen: de les overschrijven na schooltijd. Niet wachten met deze nieuwe koers tot na de vakantie, al is dat nog zo verleidelik, want in één week breek ik met halfheid meer af dan ik in maanden kan opbouwen.

 

'k Zie op 't ogenblik duidelik dat gezicht van Mina Helm voor me, en 'k voel het: ik heb die meid eigenlik al te ver laten gaan; die had ik al lang een portie straf moeten geven, in-plaats van zo'n opvoedkundig vermanersgezicht tegen d'r te trekken, waar ze lak aan heeft.

 

Goed beschouwd zit ik me hier nijdig te maken op dat kleine mormel, en ik heb gelijk ook, geloof ik. Als ik nou toch zo'n ding van acht, negen jaar vergelijk bij de meisjes van m'n vorige klas.... die zouden er géén lak aan hebben, als ik een gezicht tegen ze trok. Tenminste, als ik het méénde. En zo'n klein onbenullig wicht zal ik straf moeten geven; dat heeft niet genoeg aan een duidelike wenk! Nou, ze kan d'r portie krijgen. Maandag begin ik....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken