Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schoolland (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schoolland
Afbeelding van SchoollandToon afbeelding van titelpagina van Schoolland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (10.31 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schoolland

(1926)–Theo Thijssen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

September. Woensdagavond.

Hendrika Klaver was vandaag jarig; tien jaar. 't Is geen florissante verschijning; 't is zo'n beetje 't genre van Leentje Roos: viezig en armoedig, en 't gezichtje zorgelik. Maar ze had het tóch klaar weten te spelen, dat vanochtend haar zakje ‘lekkers’ op mijn tafeltje lag, waaruit ze zou trakteren. 't Zag er nogal verfomfaaid en onsmakelik uit, het zakje; 't lag op mijn tafeltje als een stukje achterbuurtswinkeltjes-ellende, en deed mij helemaal niet feestelik aan. Ik deed net, of ik de traktatie niet zag, en ging tersluiks naar de kast, en keek even in m'n foliant, m'n klasse-boek, en zag dat Hendrika Klaver de jarige was. Toen zag ik plotseling wèl het lekkers liggen, en zei: ‘Ha, weer 'es een jarige? Als 't maar lekker is, Hendrika.’

Ik stapt naar haar toe, - ze zat verlegen-glimlachend in haar bank, - en feliciteerde haar vrolik. Haar handje was een beetje kleverig.... achter me hoorde ik een van de meisjes tamelik hardop zeggen: ‘Ik lust ze niet. Ajakkes.’

M'n eerste opwelling was, me om te willen draaien, en de spreekster eventjes de mantel uit te vegen, maar meteen bedacht ik, dat zoveel gerucht, hoe ondubbelzinnig ik ook m'n afkeuring uitsprak, toch min of meer pijnlik voor de jarige zou zijn, en ik besloot, niets te zeggen en af te wachten, hoe 't verder liep. Goed raad wist ik eigenlik niet.

We gingen lezen. Ik gaf Hendrika Klaver de eerste beurt, omdat ze jarig was, en toen ik merkte dat ze werkelik wonderbaarlik goed las, liet ik haar doorlezen, het hele lesje uit. Zo'n extra-lange beurt is een enorme traktatie....

[pagina 58]
[p. 58]

Toen kwamen de andere beurten, veel korter; en terwijl ik daar zo rustig achter m'n tafeltje zat te luisteren, kreeg ik een zonderlinge inval: ik maakte het zakje lekkers open, en snoepte, doodkalm!

‘O!’ riep dadelik Mina Helm, en de hele klas keek op; Hendrika Klaver glimlachte me goedig toe, maar de meesten hadden toch niet gezien, wat ik gedaan had, en keken informeerderig om zich heen.

‘De meester snoepte!’ lichtte Mina Helm ze gauw in; ik zat zeer duidelik te eten; 't was een chocolade-flikje van afgrijselike kwaliteit, er zat een soort verf-smaak aan, maar ik smulde duidelik. En nu begrepen ze, en ging er een vreugdevol gehuil op over de ondeugende meester. Ik strekte weer m'n hand uit, en pakte weer 'n flikje, en bracht het langzaam naar mijn mond; 'k rook de rare verflucht - maar ja, dat was slechts een der ongeriefikheden des beroeps, en ik smulde weer duidelik. De jongens voor me zaten met wijze mannengezichten de zeer goeie mop die ik uithaalde te waarderen, en lieten zich niet verleiden tot protest. De meisjes deden anders: speelden de rol van brutaaltjes, van strenge moedertjes tegenover de ondeugende kwajongen, die ik voorstelde; dreigden, waarschuwden, protesteerden met gillende sopraantjes. 't Was aardig, 't was eigenlik best 'n beetje verfsmaak in m'n mond waard....

‘'t Màg van Hendrika,’ verdedigde ik me zo kinderachtig als ik maar kon, en ten derde male strekte ik mijn hand uit naar 't zakje. Een stuk of vijf zes meisjes waren d'r bank uitgelopen, en drongen om Hendrika heen, stookten haar op, om in te grijpen, fluisterden haar raadgevingen in. Letten er niet op, hoe dicht ze bij Hendrika kwamen, hoe d'r vieze haar langs hun gezichten streek.

Onder breed-lachende bijval van de jongens stak ik leukkalm het derde flikje in m'n mond; en bij wijze van uitval, ze leek werkelik wel 'n katje, vloog Marietje de Boer op m'n tafeltje af, greep het zakje, en bracht het in veiligheid

[pagina 59]
[p. 59]

bij Hendrika. ‘Stop weg! Stop weg!’ En ja hoor, Hendrika koos partij, en stopte het zakje weg, ergens onder haar vale jurk.

 

'k Had 'n hele kalmerings-karwei, eer we weer met de nodige rust onze leesles konden voortzetten; eigenlik bleef het de hele leesles door maar zo-zo met de orde: telkens en telkens wilden de meisjes weer de komedie beginnen, en ik begreep het: normaal zou de klas pas weer worden als het zakje lekkers goed en wel gekonsumeerd was.

Vlak voor 't speelkwartier wenkte ik Hendrika, dat ze kon ‘uitdelen’. En met voldoening zag ik, hoe het kind daaraan begon met het trotse gevoel, werkelik te gaan trakteren; ik loerde d'r op, of één van de meisjes nu soms nog bedanken zou voor 't gepresenteerde lekkers; ik loerde d'r op, of er iemand soms iets zou laten merken van de verfsmaak. Die zou ik dan even, nam ik me voor.

Welnu, ik loerde vergeefs. Allen námen; ieder twee, want Hendrika zei telkens ‘Op één been kan je niet lopen’; en ofschoon de verflucht duidelik uit de klas opsteeg - allen smulden. Ze deden niet alsof, zoals ik, ze smulden wèrkelik. Ach, verwend op 't gebied van snoepen zijn ze ook géén van allen.

Er bleven nog wat flikjes over in het puntje van het zakje. Hendrika hield het trots omhoog en zei: ‘Voor de handwerkjuffrouw, vanmiddag!’

Mooi, dacht ik, kan die juffrouw, Montagne heet ze geloof ik, óók even van de verf genieten.... en dadelik daarop dacht ik aan juffrouw Veldman. En hoog-ethies fariseërde ik: ‘En juffrouw Veldman, je oue juffrouw, krijgt die niets, vergéét je die?’

‘Neemt tóch nooit,’ zei Hendrika. En van alle kanten werd het met ijver bevestigd: Juffrouw Veldman liet je wel altijd uitdelen als je jarig was, maar zelf lustte ze niets er van.

 

Ik zou liegen, als ik beweerde, dat er kritiek in klonk, toen

[pagina 60]
[p. 60]

de klas dat van juffrouw Veldman vertelde. De kinderen hebben de hoogheid van de juffrouw, haar staan bóven de sfeer van de zakjessnoeperij, geaksepteerd. Maar toch - ik geloof dat ik door die kleine opoffering van even 'n beroerd smaakje, veel sterker dan zij stond tegenover de nuffige aanstelstertjes die van plan waren geweest, Hendrika Klaver te kleineren.

Ik ben het eens met Kraak. Die rookte laatst in 't speelkwartier een sigaar.... om van te rillen. En toen wij hem in 't ootje namen om de stinkstok, zoog hij met baldadig welbehagen aan het slechte rokertje, en zei: ‘Vanochtend van Gerrits vader gekregen, zo iets rook ik uit principe altijd op. Denk je dat Gerrit er thuis geen verslag van doet, of ik 'm nog opgestoken heb?’

‘Je moet 'n gegeven paard,.... hè?’ zei v.d. Lee wijs.

‘Ja, jij snapt er weer niks van,’ zei Kraak, nog eens een lucifer nemend, want de sigaar brandde in.

 

Ik kan niet goed begrijpen, hoe ik opeens zo sentimenteel word, nu ik hier dat van Hendrika Klaver opgeschreven heb. Op 't ogenblik zit ze thuis, d'r verjaardag te vieren. Hoe? Misschien is dat zakje van ochtend haar énige vierderij geweest. 'k Zou wel eens even om 'n hoekje willen kijken. De wereld kon toch nog heel wat natuurliker zijn. Stel je voor, dat ik als meester daar doodgewoon van avond binnen was komen stappen, om mee te doen. Als er een brok oue achternicht van m'n vrouw jarig is, dan zitten m'n vrouw en ik er op visite, ik doe d'r waarachtig een schone boord voor om. Maar als Hendrika Klaver of een ander uit m'n klas, waar ik dageliks mee te maken heb, jarig is, dan heb ik daar niet bij nodig.

Ik kijk naar de kiek van m'n vorige klas. De meesten vier jaar gehad, toch geen kleinigheid. Voor hun niet, en voor mij niet. Maar het eerste de beste neefje van m'n vrouw moet me toch maar nader staan. We konden de wereld voor 't zelfde geld heel wat natuurliker inrichten....

[pagina 61]
[p. 61]

Ik ben óók lelik in de war: 't is notabene al over elven, dat jarige kind is natuurlik al lang naar bed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken