Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

Zesde hoofdstuk.
(Waaraan men een waren lief-hebber van God erkennen kan).

1. Zoon, tot dusverre zijt gij geen sterke en verstandige liefhebber van mij.

Waarom, o Heer?

Komt er een kleine tegenvaller, dan ziet gij af van wat gij zijt begonnen, en veel te ijverig zoekt gij naar stoffelijken troost. Een sterke minnaar houdt stand in de aanvechtingen, en vertrouwt niet op de listige raadgevingen van den Vijand: Gaat het hem goed, dan heeft hij pleizier in Mij, maar daarom mishaag Ik hem toch niet, ook al gaat het hem slecht.

2. Een verstandig minnaar let niet zoozeer op wat de Beminnende geeft, als wel op de liefde waarmeê het wordt gegeven. De genegenheid van den Gever kan hem meer schelen dan de waarde van wat Hij geeft, en al het gegevene geldt hem minder dan de Gever-zelf. De edele minnaar blijft niet staan bij de gave, maar bij Mij, die veel meer ben dan alle giften tezaam. Niet alles is verloren, al merkt gij soms zelfs niet zooveel van Mij, als gij wel graag zoudt willen. De goedheid en de zoetheid, die gij tusschenbeide krijgt, is een uitvloeisel der dan aanwezige Genade, en als een voorsmaak van 't hemelsche Vaderland, maar daar moet men niet te vast op steunen, want zij gaat weg [e]n komt ook weer terug: Maar een kenmerk van deugd en van groote verdienste is het, dat men strijdt tegen de kwade zielsbewegingen, die ons bestormen, en de inblazingen des duivels versmaadt.

3. Daarom laat u niet in de war brengen door inbeeldingen waardoor ook veroorzaakt. Houd sterk vast aan wat gij u hebt voorgenomen en aan uw oprechte bedoeling jegens God. Het is ook geen waan en

[pagina 126]
[p. 126]

bedrog, dat gij, na soms opgetogen te zijn geweest in verrukking, u plotseling weer terugvindt, bezig met de gewone beuzelarijen van uw eigen gemoed. Want gij neemt aan deze geen werkdadig aandeel: gij onder gaat ze tegen uw wil: en zoolang zij u mishagen en gij tegenstreeft, zijn zij u een reden tot zedelijke verdienste en niet tot verderf.

4. Weet wel, dat de oude Vijand uit al Zijn kracht werkt, om uw begeerte in het goede tegen te gaan, en U uzelf te doen onthouden van elke vrome oefening: n:l: van den eeredienst der Heiligen, van de vrome herdenking van Mijn lijden, van de heilzame beschouwing der zonden, van het bewaken van uw eigen hart, en van uw vaste voornemen om vooruit te komen in zedelijke voortreflijkheid. Veel slechte gedachten brengt hij u bij, om u verdriet te doen, en u schrik in te boezemen, opdat hij u zal kunnen afhouden van het gebed en van het lezen der Heilige Schrift. Den duivel mishaagt het, dat gij deemoedig biecht en, indien het in zijn macht ware, zou hij u ook afhouden om ter Heilige Tafel te gaan. Geloof hem niet en geef niet om hem, hoe dikwijls hij u ook de strikken zijner verleiding moge spannen. Schrijf het hèm toe, indien kwade en onreine dingen u te binnen schieten, en zeg hem dan: Ga weg van mij, onreine geest, bloos, ongelukkige, want zeer onrein zijt gij, dat gij zulke dingen in mijn ooren brengt. Wijk van mij, allerslechtste verleider, gij zult geenerlei aandeel aan mij hebben. Jezus toch zal met mij zijn, als een sterke krijgsman, en dan staat gij verslagen. Ik zou liever willen sterven en alle martelingen verduren, dan u te volgen. Zwijg en verstom: niet langer wil ik u aanhooren, al zoudt gij mij nog meer last willen bezorgen. De Heer is mijn Licht en mijn Heil, wien zal ik dan vreezen? Al staat er een leger tegenover mij, mijn hart zal toch niet

[pagina 127]
[p. 127]

vreezen: want de Heer is mijn Helper en Verlosser.

5. Vecht als een goed krijgsman: en al moogt gij tusschenbeiden in elkaêr zakken van zwakte, herneem dan uw krachten nog sterker dan tevoren, in vertrouwen op Mijne dan nog grootere genade, en hoed u zeer voor ijdel zelfbehagen en voor hoovaardij. Hierdoor toch worden velen in dwaling gebracht, en vallen in een bijna reddelooze verblinding. Tot voorzichtigheid vermane u en tot voortdurende nederigheid moge u strekken de val der overmoedigen, die zich dwazelijk op zichzelf laten voorstaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken