Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Vier en vijftigste hoofdstuk.
(Van het onderscheid tusschen en de verschillende werkingen van de menschelijke natuur en de genade Gods.)

1. Zoon, let vlijtig op de werkingen, zoowel van de Natuur, als van de Genade, want deze beiden gaan tegen elkander in, en uiten zich daarbij zoo ingewikkeld en moeielijk naspeurbaar, dat alleen een geestelijk en inwendig-verlicht mensch alles ervan duidelijk weet te onderscheiden, en dan nog alleen maar met groote moeite. Alle menschen toch begeeren het goede, en wenden ook iets goeds voor in hunne woorden en daden: maar, zoo, worden door den schijn van het goede ook zeer velen bedrogen.

[pagina 211]
[p. 211]

2. De Natuur is listig: zij trekt veel menschen aan, en verstrikt en bedriegt hen, en zij houdt zichzelf altijd voor het doel, waar alles op uit moet loopen: maar de Genade wandelt rechtuit en zonder omwegen, is afkeerig van allen valschen schijn, wendt niet bedriegelijk iets voor, en alle dingen doet zij zuiverlijk, uit liefde tot God, in wien zij ook ten slotte rust vindt.

3. De Natuur wil niet graag sterven, wil niet verdrukt noch overheerscht worden, wil niet onderdanig zijn, noch vrijwillig zich onderwerpen. Maar de Genade beijvert zich, om zichzelf af te sterven, weerstaat de zinnelijkheid, zoekt onderworpen te zijn, begeert overwonnen te worden, en wil niet haar eigen vrijheid genieten: zij houdt ervan onder tucht te staan en is niet begeerig, om, over wie ook, den baas te spelen, maar wil altijd onder God staan, en om Gods wil is zij ook bereid, zich nederig te buigen voor ieder menschelijk schepsel.

4. De Natuur arbeidt voor haar eigen voordeel, en gaat na, hoeveel winst haar uit alles kan toevloeien. Maar de Genade let er veel meer op, niet op wat haar-zelf nuttig en aangenaam zou zijn, maar op wat baat kan geven aan velen.

5. De Natuur ontvangt gaarne eerbewijzen en waardigheden: maar de Genade schrijft alle eer en waardigheid eerlijk toe aan God.

6. De Natuur is bang voor schande en verachting: de Genade echter is blij, dat zij om Jezus' wil smaad mag verduren.

7. De Natuur haakt naar niets doen en lichamelijke rust: maar de Genade kan niet ledig zitten en pakt willig den arbeid aan.

8. De Natuur zoekt merkwaardige en mooie dingen te krijgen en zij heeft een afkeer van wat weinig

[pagina 212]
[p. 212]

waarde heeft en grof is. Maar de Genade schept genoegen in het eenvoudige en lage: zij gruwt niet van het scherpe en harde, en versmaadt het niet in oude kleederen te loopen.

9. De Natuur let op het tijdelijke, verheugt zich over aardsche winst, bedroeft zich over geleden schade, en wordt reeds door een kleine beleediging verbitterd: maar de Genade kijkt naar het Eeuwige, hangt niet aan het tijdelijke, verontrust zich niet, al ging alles verloren; wordt niet scherp, al zijn de woorden, haar toegevoegd, een beetje bitter, want haar schat en haar vreugde heeft zij gezet in den hemel, waar niets kan verloren gaan.

10. De Natuur is inhalig en krijgt liever dan zij geeft: zij heeft lief wat van haar-zelf en niemand anders is: maar de Genade is mild en gemeenschappelijk, zij vermijdt al 't persoonlijke, stelt zich tevreden met een kleine hoeveelheid, en meent dat het zaliger is om te geven dan te ontvangen.

11. De Natuur helt over naar andere schepselen en naar het eigene vleesch, naar ijdelheden en ledig rondloopen: maar de Genade trekt meê naar God en de deugden, ziet af van de schepselen, ontvlucht de wereld, haat de begeerten van het vleesch, houdt den lust tot uitloopen in, en schaamt zich om in het publiek te verschijnen.

12. De Natuur heeft graag wat uitwendigen troost, waardoor zij zinnelijk genoegen krijgt: maar de Genade zoekt alleen troost te krijgen bij God en, bovenal het zichtbare uit, haar vreugde te vinden in het Opperste Goed.

13. De Natuur doet alles om winst en eigen voordeel, zij kan geen enkel ding om niets doen, maar hoopt voor wat zij goeds doet, iets gelijkwaardigs of iets beters, 't zij lof of gunst terug te krijgen, en eischt

[pagina 213]
[p. 213]

dat men hoog in waarde zal houden alles wat zij doet en geeft. De Genade echter vraagt niets tijdelijks en wil geen ander loon als God alleen, en zij verlangt niets meer van de tijdelijke nooddruft, dan zooveel als haar kan dienen om de eeuwige goederen te verwerven.

14. De Natuur verheugt zich over haar vele vrienden en bekenden, beroemt zich op haar edelen stand en geboorte: lacht vriendelijk tegen de machtigen, vleit de rijken, en liefkoost degenen, die gelijk met haar zijn. De Genade echter heeft ook haar vijanden lief, verheft zich niet op de talrijkheid harer vrienden, neemt geen stand of geboorte in aanmerking, behalve wanneer daarmee ook grootere deugd en voortreflijkheid gepaard gaat; zij begunstigt meer den arme dan den rijke, voelt meer meê met den onschuldige dan met den machtige: heeft pleizier in het waarachtige, niet in den schijn, en zij vermaant altijd de goeden om beter en nog eens beter te worden, en zich, zoodoende, door zijn deugden gelijk te maken aan Gods Zoon zelf.

15. De Natuur klaagt spoedig over vermindering en hinder: de Genade daarentegen draagt gebrek en armoê met standvastig hart.

16. De Natuur betrekt alles op zichzelf, vecht voor zichzelf en redeneert: de Genade, van haar kant, schrijft alles aan God toe, uit Wien ook alles zijn oorsprong neemt: zich zelve acht zij tot niets goeds in staat, en nooit zet zij een trotsche borst: zij redetwist niet, noch trekt haar eigen gevoelen vóor boven dat van anderen, maar in alles onderwerpt zij zich aan Gods eeuwige wijsheid, ook als die haar op de proef stelt. De Natuur wil geheime dingen weten en nieuwe hooren; wil naar buiten opgemerkt worden, en zelve ook door haar zintuigen veel waarne-

[pagina 214]
[p. 214]

men: begeert die dingen te kennen en te doen, waardoor zij lof en bewondering verwerft; de Genade daarentegen geeft er niet om, iets nieuws en merkwaardigs te merken of te hooren, daar dat alles toch alleen komt van het Oude Verderf, en er toch in waarheid niets nieuws en blijvends op aarde bestaat. Daarom leert zij de zinnen in te toornen, en te vermijden, zoowel de ijdele beschouwingen als het uiterlijk vertoon, nederig te verbergen, wat waardig is geprezen en bewonderd te worden en bij alles, en ook in alle wetenschap, alleen te letten op het nut en op Gods roem en eer. Zichzelve noch het hare wil zij luid verkondigen noch ermeê te koop loopen, maar wenscht alleen dat God om zijn goede gaven gezegend worde, daar Hij ons alles schenkt, in de rijkste mate, uit loutere liefde.

17. Deze Genade is een bovennatuurlijk Licht, een bijzondere gave Gods, en eigenlijk gezegd een teeken dat men uitverkoren is, en een pand van het eeuwige heil, zij trekt den mensch weg en omhoog van het liefhebben der aardsche dingen tot dat der hemelsche en van vleeschelijk maakt zij hem geestelijk. Hoe meer men de Natuur dus onderdrukt en overwint, des te grootere Genade wordt ons ingegoten, en dagelijks wordt door nieuwe verschijningen de inwendige mensch naar het beeld Gods verbeterd en vervolmaakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken