Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 267]
[p. 267]

Vijftiende hoofdstuk.
(Dat wij de genade der vroomheid verkrijgen door deemoedig te zijn en onszelf te verloochenen.)

1. De genade der vroomheid moet men met aandrang zoeken, vurig verlangen, geduldig en vertrouwensvol afwachten, dankbaar aanvaarden, deemoedig bewaren, en er ijverig meê werken, terwijl men aan God behoort over te laten den tijd en de wijze, waarop Hij ons bezoeken wil, totdat Zijn uur gekomen zal zijn. Inzonderheid behoort gij u te verdeemoedigen, wanneer gij in uw binnenste slechts weinig vroomheid gewaar kunt worden; maar niettemin moet gij daarom niet al te neerslachtig worden, noch bovenmatig bedroefd. Dikwijls geeft God u, in één kort oogenblik, wat Hij eerst langen tijd had geweigerd te geven; soms geeft Hij ten slotte toch wat Hij, toen gij begont te bidden, nog niet geven wilde.

2. Indien de genade altijd spoedig verstrekt werd en zoodra men haar wenschte, aanwezig ware, dan zou de zwakke mensch haar niet kunnen verdragen. Daarom behoort men de genade der vroomheid af te wachten met goede hoop en nederig geduld. Maar aan u-zelf en aan uw zonden moet gij 't wijten, als zij niet komt, en ook als zij u heimelijk weef ontnomen wordt. Soms is het maar iets onbeduidends, wat de genade in den weg staat of haar voor ons verborgen houdt: als tenminste datgene wat een zoo grooten zegen kan belemmeren en tegenhouden nietig en niet veeleer iets geweldigs genoemd worden kan. En, als gij dat, hetzij nietige, hetzij geweldige, verwijderd zult hebben, dan eerst overwint gij, en zult gij erlangen wat gij vraagt.

3. Want dadelijk zoodra gij u met uw heele hart

[pagina 268]
[p. 268]

aan God zult overgegeven hebben, en gij niet langer naar bevrediging van eigen lust of wil zoekt, maar volkomen wilt berusten in Hèm, zult gij ervaren, dat gij met Hèm wordt vereenigd en dat dit uw rust is, want niets smaakt zoo goed en kan u zoo behagen als datgene wat welgevallig is aan God. Al wie dus met kinderlijk gemoed zijn verlangen richt op God, en zich bevrijd heeft van alle onbehoorlijke liefde vóór of afkeer van eenig ding of wezen, welk ook, dat geschapen is, zal het meeste geschikt zijn, om de genade te krijgen en waard zal hij 't ook wezen, dat de ware vroomheid hem toevalt als een geschenk. Want de Heer schenkt daar Zijn Zegen, waar Hij leêge vaten vindt. En hoe volkomener iemand af wil zien van de dingen hier beneden, en hoe meer hij, door zichzelf te minachten, afsterft van zichzelf, des te spoediger zal ook de Genade komen, des te overvloediger zal zij bij u binnentreden, en des te hooger zal zij verheffen uw hart, zoodat het vrij wordt.

4. Dan zal hij 't zien en losbreken, en zijn hart in hem zal zich verwonderen en zich verruimd voelen, omdat de hand des Heeren met hem is, en hij zichzelf geheel en al in Gods hand heeft overgegeven tot aan het einde der tijden. Zie, zoo voelt zich de mensch gezegend, die van ganscher harte God zoekt, en die dus zijn ziel niet voor niets heeft gekregen. En zoo iemand, als hij de heilige spijs en drank ontvangt, verdient ten zeerste de genade van zich met God te vereenigen, omdat hij geen acht slaat op zijn eigen vroomheid, noch op zijn verlangen om troost te krijgen, maar hij, boven alle vroomheid en vertroosting uit, alleenlijk let op Gods roem en eer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken