Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Vijf en veertigste hoofdstuk
Hoe Ernest van Colmar en Angela zich door hunne vijanden heensloegen.

Een paar woorden zullen voldoende wezen om den lezer op de hoogte van den toestand te brengen.

De baronnes van Hamelen was, bij het verschijnen der wapenknechten, recht gesprongen en had een vreugdekreet geslaakt.

Zij was gered.

Ten minste, dat meende zij!

[pagina 253]
[p. 253]

De plolselinge verschijning van den onbekenden ridder deed haar een kreet van ontzetting uitbrengen.

Zelfs de gemaskerde mannen schenen zoo zeer verrast en verschrikt, dat zij een oogenblik besluiteloos staan bleven.

Dit oogenblik maakte Ernest van Colmar zich ten nutte.

Hij sprong zijwaarts, trok zijn degen en plaatste zich naast zijnen onbekenden en onverwachten verdediger.

De baronnes van Hamelen ging te werk als eene razende furie. Zij riep en tierde en dwong de gemaskerde kerels vooruit te dringen.

Zulks geschiedde inderdaad.

- Moed, riep de baronnes, tracht ze van de deur verwijderd te houden, ik loop om hulp te halen.

Op dit oogenblik doorboorde Angela een der aanvallers die levenloos ter aarde storte.

Ernest van Colmar velde een tweede neer.

Bij dit zicht verbleekte de baronnes. Doch, onbeweeglijk als aan den grond genageld, bleef ze het strijdtooneel aanstaren.

De tegenpartij stond nu twee man tegen twee.

De kansen waren dus met meer gelijkheid verdeeld. Het gevecht echter duurde nu slechts nog een halve minuut, want Ernest van Colmar doorboorde zijn tegenstander het hart terwijl de aanvaller van Angela zich over gaf.

Nu de baronnes geen uitweg meer zag, nu zij tot ervaring kwam dat de zoo zeer geduchte vreemde ridder meester bleef van den toestand, kende hare wanhoop en woede geene palen meer.

Bewusteloos zeeg zij neer, overmeesterd door haren angst.

Op dezen stond echter werd de deur der zaal opengeworpen, en zes andere gewapende dienaars snelden hunne meesteres en hunne makkers ter hulp.

Zij hadden de kreten der baronnes en het wapengekletter gehoord en waren hierheen gesneld.

- Moed, moed! riep Ernest van Colmar zijn hem nog onbekenden verdediger toe, laat ons trachten ons door deze bandieten heen te slaan en den benedengang te bereiken; dan zijn wij gered!

Ernest van Colmar herinnerde zich dat de jonge Ermach hem wachtte.

Hoe hooger de nood steeg, hoe dringerder het gevaar werd,

[pagina 254]
[p. 254]

hoe moediger Angela zich verdedigde. Zij wist dat zij en den ridder reddeloos verloren waren zoo de boeven de bovenhand kregen.

Twee der dienaars lagen weldra doodelijk gewond ter neder.

Door een onverklaarbaar, doch hoogst gelukkig, toeval hadden geen van beide verdedigers tot nu toe eenige kwetsuur bekomen.

Door eene wanhopige poging gelukte het hun zich een weg door de aanvallers te banen en tot bij de deur door te dringen.

Woedender hernam het gevecht op den drempel, doch eene uiterste poging van Ernest van Colmar dreef de gewapende knechten naar het midden der zaal terug, juist op het oogenblik dat de baronnes tot het bewustzijn terugkeerde en andermaal de zaal van hare angst- en hulpkreten weergalmen deed.

- Trek terug, ga achteruit, moedige kamper, riep Ernest tot Angela, tracht de deur te bereiken en die voor onze aanvallers te versperren.

Angela plaatste zich nu achter den ridder die inmiddels nog een der aanvallers had neergeveld en bereikte weldra de deur, Ernest van Colmar sprong nu haastig in den gang, onmiddellijk door Angela gevolgd die den grendel voor de deur schoof.

- Tot nu bleef de overwinning langs onze zijde, riep Ernest van Colmar, laat ons nu trachten in den marmeren gang te komen.

Zij liepen nu zooveel ze konden de trappen af, hun van bloed druipende degens nog steeds in de hand houdend.

Het kleine vertrek waarin Angela Joris en de drie edellieden had opgesloten, weerstond nog altijd aan het woedend gebeuk van Joris, wiens vermaledijdingen men in den gang akelig hoorde weergalmen.

Ernest van Colmar en Angela kwamen in den gang waar Ermach hen, volgens afspraak met van Colmar, wachtte.

Hier liepen zij evenwel op eene lijfwacht van acht kloeke en van kop tot teen gewapende kerels, die last hadden gekregen de edellieden te vergezellen op hunnen nachtelijken tocht.

Joris, die eindelijk gelukt was de deur te doen openspringen kwam op hetzelfde oogenblik aan het andere einde van den gang aangeloopen.

Ermach gaf Ernest van Colmar eenteeken dat hij hem volgen zoude.

Een oogwenk later was hij onder de trap verdwenen.

Ernest had Angela bij den arm gegrepen, en haar voor zich uitduwend grendelde hij zelf deur van het gewelf waarin zij zich thans bevonden.

[pagina 255]
[p. 255]

De wachters kwamen te laat om na hen in dezen gang te dringen.

- En nu, riep Ermach, indien uw leven u lief is, maakt dan spoed, want 't is noodig dat wij op onze vervolgers tijd winnen.

Volgt mij.

Dit zeggende begon Ermach zoo snel hij kon te loopen, op de hielen gevolgd door Angela en Ernest van Colmar.

- Ik geloof dat wij hen ontkomen zullen, sprak Ermach steeds doorloopende; wij moeten den uitgang van dit gewelf bereiken alvorens zij daar aangekomen zijn en daartoe bestaat er beste kans.

Immers, in den gang kunnen zij niet; rijden zij langs buiten te paard, dan moeten zij een zeer grooten omweg maken wegens het bosch, en gaan ze te voet dan hebben wij zooveel op hen vooruit, dat zij ons toch niet inhalen.

Zij liepen nog geruimen tijd voort, tot men eindelijk voor eene geslotene poort stond.

Ermach echter had die spoedig geopend en nu bereikte men weldra de in het bosch gelegene kleine verlatene kapel waarachter de gang uitkwam.

Ermach geleidde zijne twee beschermelingen door het dichte houtgewas.

- Wij hebben ze! klonk eensklaps een spottend geroep en terzelfdertijd sprongen een zestal gewapende mannen uit een boschje boomen te voorschijn.

Ernest van Colmar en Angela stonden spoedig ter verdeding gereed, doch Ermach werd eensklaps door een der mannen ten gronde geworpen.

Joris, want die was het welke de mannen hierheen gevoerd had, stiet een honenden grijnslach uit en zich over den jongen schildknaap bukkend ging hij hem zijne dagge in het hart stooten toen hij zelfs eensklaps een zoo geweldigen slag op den arm kreeg dat de dagge zijne hand ontsnapte.

't Was van Colmar die, eensklaps het gevaar bemerkend waarin Ermach verkeerde, deze, ter hulp gesneld was. De knaap was middellerwijl overeind gesprongen.

De makkers van Joris snelden dezen ter hulp, want de valsche eremijt was met een kreet van smart ter aarde gezonken.

Dit oogenblik maakten zich de vluchtelingen ten nutte en eenige oogenblikken later waren zij op de groote baan.

[pagina 256]
[p. 256]

Ermach bracht hen naast den weg in een soort van kreupelboschje om eenige minuten uit te rusten, allen waren buiten adem.

- Gij hebt mij het leven gered, wendde zich Ernest van Colmar tot Angela, Zeg mij dus wien ik mijnen dank moet betuigen, want ik heb de eer niet u te kennen.

- Daarover spreken wij later, antwoordde Angela.

- Vertel mij ten minste hoe gij zoo ter goeder ure verscheent om mij te verdedigen.

- Dat ware eene veel te lange geschiedenis, meende Angela.

- 't Is deze jonge edelman, sprak Ermach thans, die de gevangenen van Zitzka bevrijd heeft.

- Zijn de graaf van Oudburg en zijne makkers dan vrij? vroeg van Colmar op den toon der grootste verbazing.

- Ja, heer ridder, antwoordde Angela. Ik had plechtig mijn woord gegeven hen te bevrijden al moest ik bij de onderneming ook mijn leven inschieten.

Ik geloof dat wij best zullen doen hier te scheiden. Naar Brussel durf ik mij niet begeven, wijl ik vrees door een der mannen van Zitzka herkend en aangehouden te worden. Ik hoop echter dat wij ons spoedig zullen terugzien.

- Morgen verlaat ik het land, sprak Ernest van Colmar, het is mij onmogelijk dit vertrek zelfs één dag uit te stellen.

Hoe zullen wij ons dus weerzien?

- Om welk uur vertrekt gij morgen?

- Bij zonsopgang zal ik mij buiten de Naamsche poort bevinden, zei van Colmar.

- Zoo gij het goedvindt, zult ge mij daar aantreffen, antwoordde Angela. Ik zal u tot op zekeren afstand vergezellen en, voegde zij er op zonderlingen toon bij, wanneer wij de torens van Oudburg zullen in 't oogkrijgen zal ik u ophelderen wie ik ben en met welke inzichten ik handel. Tot dan toe gelieve mij toe te laten mijn geheim te bewaren.

- Het zij zooals ge verkiest, antwoordde van Colmar, thans zullen wij dus afscheid nemen; want ik ben gejaagd om te Brussel terug te zijn.

- Bij zonsopgang ontmoet ge mij buiten de poort, zei Angela nog en, als ik u bidden mag, gelieve dan een paard voor mij mede te brengen.

Ernest van Colmar en zijn nieuwen schildknaap Ermach begaven zich op weg in de richting der stad; Angela bleef in het bosch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken