Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 766]
[p. 766]

Een-en-vijftigste hoofdstuk
Heinke's Inval.

Het was tegen den middag dat ons Heinke Bult, na talrijke omwegen gemaakt te hebben, en zich half krankzinnig te hebben gedacht over de oorzaken der verdwijning van zijn nieuwen vriend Koenraad, dat Heinke, zeggen wij in de nabijheid van het paviljoen van Tervueren aankwam.

Geen mensch had hem gezien.

Onder het struikgewas had hij gekropen, tusschen varens en bladeren, uit vrees door iemand der bende van den graaf bemerkt te zullen worden.

De nabijheid van den viersprong had hij zorgvuldig vermeden.

Nu lag hij in een klein hazelarenboschje, op nauwelijks een boogscheut afstand van het paviljoen, en zocht naar een middel om ongezien tot bij Heintje Wimpelo te geraken.

[pagina 767]
[p. 767]

Heinke kroop op handen en voeten tot bij den uitkant van 't boschje van waar hij de ophaalbrug en de poort van het paviljoen in 't oog had; zoodat hij, zonder zelf gezien te worden, kon gadeslaan wie in of uitging.

Op den ouden spitsen kerktoren klepte het angelus.

Een poosje later ging het kleine deurtje, nevens de groote poort aangebracht, open, en op de brug verscheen de vlugge, snaaksche gedaante van den gerechtsdienaar.

- De Hemel zij gedankt, lispelde Heinke! 't Gaat beter dan ik had durven verhoopen.

Heintje Wimpelo kwam met gemeten tred aangegaan, een deuntje tusschen de tanden fiuitend.

- Pst, pst! hoorde hij eensklaps naast den weg, die langs het kreupelboschje liep.

- Pst, pst! deed Heintje Wimpelo terug, wie zit daar?

- Mijnheer Wimpelo, klonk nu eene stem.

- A sa, wat beteekent dat? Kom eruit als gij iets te zeggen hebt.

- Ik durf niet.

- Ik zal u toch niet opeten, zei Heintje, en terzelfdertijd bukte hij zich en trachtte hij met den blik door het hout te dringen om te zien wie zich daar verborgen hield.

- Men kan mij zien van uit het paviljoen als ik uit het boschje kom, antwoordde Heinke Bult, en dan ben ik verloren.

- Drommels, die stem ken ik, zei Heintje Wimpelo; zijt gij het Heinke Haas.

- Ja.

- Waarachtig, ventje, dan hebt ge gelijk u koes te houden! 't Ziet er scheef uit voor u! dat beken ik.

- Gij maakt mij nog meer benauwd: hebt gij iets vornomen?

- Luister, Heintje: werk u door het struikgewas terug tot hij het pad dat er midden doorloopt. Volg het tot bij het kleine jachthuisje tegen ‘Sienskensheuvel’ en wacht mij daar.

Heintje Wimpelo vervolgde zijn weg langs het kreupelboschje sloeg den hoek om en kwam, langs de tegenovergestelde zijde insgelijks op het pad dat hij Heinke had aangeduid.

Een half uur later vond hij dezen bij het kleine jachthuis.

- Kom erin, zei Heintje, hier kunnen wij ongehinderd spreken.

Ik heb een uur vrijen tijd en zullen dit benuttigen.

- Wat hebt gij gehoord? vroeg het bultenaarken.

[pagina 768]
[p. 768]

- Zeg mij liever wat gij aangevangen hebt, sedert ik u de laatste maal zag.

Dezen morgen, voor dag en dauw, is een ruiter op het paviljoen komen aanrennen om van wege den graaf van Oudburg te berichten dat één zijner gewezen wapenmannen, zekeren Koenraad Farfer op iets in dien aard, een Duitscher of een Oostenrijker of iets van dat soort, hem bestolen had. Dat die Parker, of hoe hij ook heeten mog, een medeplichtige had, een wildstrooper met name Heinke Haas, in de wandeling genaamd Heinke Bult; dat ze beiden gesnapt werden op heeter daad, doch, dank een oogenblik van onachtzaamheid der wacht, konden ontsnappen en zich in de bosschen schuil hielden. Dat allen aanzocht wierden gemelde dieven aan te houden waar men ze ook zou ontmoeten, en dat er op hunne aanhouding een sterke som als prijs gesteld werd.

- Gij zijt dus in de gelegenheid ten minste één van de uitgeloofde premies le winnen, lachte Heinke.

- Hola! Heintje Wimpelo is geen kind van zeven jaar. Ik wist dadelijk dat er iets anders onder dien voorgegeven diefstal school.

- Het verdichtsel is valsch van voor tot achter, zei Heinke.

- Natuurlijk, zei Heintje Wimpelo, maar hoe geraaktet gij in de handen van de grafelijke..... spitsboeven? - Dit laatste woord had Heintje fluisterend uitgesproken.

Heinke Bult verhaalde nog eens wat hem en Koenraad overkomen was

- Die Koenraad schijnt een geheimzinnig personaadje te wezen die, naar het schijnt, zekere geheimen van de familie Oudburg kent.

Fransen, die vroeger wapenknecht in dienst van den graaf was, en den bedoelden Farker, of hoe hij ook weer heeten zal, van nabijheid gekend heeft, vertelde mij dezen morgen, na het vertrek van den bode, dat hij nooit gelooven zou dat hij tot een diefstal in staat was, maar dat hij den graaf, zijnen meester, eenen doodelijken haat toedroeg.

- Dat stemt overeen met mijne eigene ervaring, zei Heinke Bult. Ik vrees nu wel dat hij aangehouden is.

- Waarom?

- Omdat hij in den Gouden Anker, waar hij zijn intrek nemen moest, niet is gezien geweest.

- In dit geval is hij verloren, zei Heintje Wimpelo. Ofwel

[pagina 769]
[p. 769]

wordt hij door de maréchaussée geknipt en wegens diefstal door het gerecht tot zulke straf veroordeeld als het den graaf believen zal, ofwel wordt hij door dezes handlangers gevangen en dan is hem nog een veel slimmer lot beschoren.

- Helaas! zuchtte Heinke, ik bevind mij in denzelfden toestand.

- Toch niet, zei Heintje Wimpelo, die gaarne de gelegenheid waarnam eens te toonen hoe zeer hij in justitiezaken te huis was. Aan uwe aanhouding wordt veel minder belang gehecht.

- Hoe weet gij dat?

- Eerst en vooral wijl voor u slechts een spotprijs wordt aangeboden, zei Heintje, terwijl men aan dengeen, die Koenraad aanhoudt of doet aanhouden, drie duizend ducaten toezegt. Dat begrijpt zich. Zoo hij werkelijk geheimen kent die van Oudburg te vreezen heeft, zal de graaf alles in 't werk te stellen om hem terug in handen te krijgen. Gij daarentegen zijt, voor hem veel minder te vreezen.

- G j stelt mij een weinig geruster, zei Heinke.

- Toch zou ik u niet aanraden in de eerste dagen naar huis te gaan, zei Heintje Wimpelo; overigens dat is niet noodig, wij hebben werk.

- Zoo?

- Ja, uw avontuur houdt al de aandacht gaande, zoowel van den graaf als van zijne omgeving. Die omstandigheid moeten wij voor de volvoering van ons plan benuttigen.

- Ik luister zei Heinke.

- Ja maar, ik luister ook, hernam Heintje Wimpelo lachend: wat nieuws brengt gij mij?

- Moeder Genoveva helpt ons.

- Bravo! Wij zullen gelukken! riep Heintje Wimpelo.

- Zij heeft u doen verzoeken haar zoo haast mogelijk te bezoeken. Ingaan langs de Miniemenstraat.

- Gekend! Ik zeg u dat het ons gelukt, herhaalde Heintje, blijkbaar opgetogen; doch, er moet geen tijd verloren worden.

- Wat denkt gij te doen?

- Ik moet nu eerst moeder Genoveva spreken, antwoordde Heintje. Alles is gereed om Everard te ontvoeren. Dezen morgen nog heb ik hem bezocht, Zijne ledematen zijn hersteld.

[pagina 770]
[p. 770]

Nog doen ze hem wel een beetje zeer, maar hij heeft toch het gebruik zijner beenen en armen. Tusschen dit en acht dagen zal hij zeker niet onderhoord worden. Wij hebben dus tijd vóór ons en zullen hem benuttigen. Alles nochtans in de grootste stilte en in het diepste geheim!

Voorzichtigheid is de moeder der wijsheid!

Heinke Bult, gij gaat dezen avond naar Brussel terug, en bericht moeder Genoveva dat ik morgen in den voornoen bij haar komt.

- Begrepen.

- Als het donker is, maar volslagen donker, trekt gij naar de Stoofstraat.

- Naar de Stoofstraat? vroeg Heinke verbaasd.

- Precies, maar laat mij eerst uitspreken en onderbreek mij niet.

In gemelde straat vindt men eene oude herberg, laat ik maar zeggen eene soort kroeg, die niet al te wel vermaard staat.

Er komt daar allerhande slag van volk: werklieden, straatloopers en ook, naar men beweert, dieven, verhelers en moordenaars.

- God in den Hemel, riep Heinke, en daar zendt ge mij heen!

- De herberg is gemakkelijk te vinden, ging Heintje Wimpelo voort zonder op den hangen uitroep van het bultenaarken acht te slaan.

Men herkent ze aan eene roode lantaarn, die boven eenen langen smallen gang hangt.

Dien gang gaat gij door en ge komt in de gemeenschappelijke gelagkamer die tamelijk groot is.

Gij gaat die kamer door en komt door de deur links, in den achtergrond, in eene tweede, kleinere zaal.

Daar is het dat ge wezen moet.

Aan de bazin, die gij achter de toonbank vinden zult, zegt ge dat Heintje Wimpelo u zendt om te vragen of Rossen Dirk zijn woord houden zal. Gij komt terug, en wacht mij 's anderdaags voornoen in het Godshuis der Wolstraat. Dat is alles!

- Barmhartige zaligheid, zei Heinke de handen in elkaar slaande, houdt gij u met dievenvolk op?

- Hebt gij goed onthouden wat ik u gezegd heb?

- Ja, maar.......

- Gij draagt vooral zorgzoo ongemerkt mogelijk te blijven en

[pagina 771]
[p. 771]

op te letten dat iemand iets hoort van hetgeen gij aan de waardin vragen moet.

- Ik zal alles doen wat gij verlangt, al kostte het mij den kop, zei Heinke; maar 't is toch een akelige zending die ge mij oplegt.

- Zijt ge bang?

- Ik verga van angst, enkel bij de gedachte mij in dat moordenaarshol te wagen!

- Och kom, lachte Heintje, ik heb misschien wel wat overdreven om u aan te wakkeren op uwe hoede te wezen.

Besefdat van uwe boodschap veel afhangt voor Everard's bevrijding.

- Dan riskeer ik er gaarne mijn kop bij! riep Heinke, die zich altijd meer benauwd aanstelde dan hij werkelijk was.

- Dat is niet noodig, zei Heintje Wimpelo.

Gij loopt weinig gevaar langs dien kant mannen van den graaf of van de maréchaussée te ontmoeten, tenzij er onder de bezoekers der Blauwe Geit, zoo heet de herberg, er van dat soort waren, hetgeen mij niet verwonderen zou.

- Ik heb een inval! riep Heinke Haas, eensklaps rechtspringend en in de handen klappend, zij zullen mij niet snappen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken