Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 795]
[p. 795]

Zes-en-vijftigste hoofdstuk
De Voorzorgen van den Provoost.

Na een kwart uurs te hebben ‘getamboerd’, bereikte men het eerste en eenige verdiep dat deels tot slaapkamers, deels tot zolder ingericht was.

De twee afdeelingen waren door een tamelijk breeden gang gescheiden die van den eenen geve tot aan den anderen liep.

Op dien gang gaven al de kamers der afspanning uit.

In 't midden van dezen gang gekomen, was de hospes met zijne kaars blijven staan.

- Hier is de kamer van mijnheer, sprak hij buigend.

Ook Evert Doelen vatte naast de deur post, en nam zoo goed of liever zoo kwaad het ging, eerbiedig zijn hoed af, en, zijn gevangene groetend, liet hij deze voor zich door in de kamer treden.

Deze laatste was een tamelijk ruim vertrek, waarin zich be-

[pagina 796]
[p. 796]

halve eene onderwetsche bedstede ook eene waschtafel en vier met riet overtrokken stoelen bevonden.

De kamer zag er kraakzindelijk uit.

- Heer Koenraad, zal hier slapen als een prins, zei de hospes.

- Ja, als een prins, stotterde de provoost.

- Ik geloof inderdaad dat ik het hier best uithouden zal, beaamde Koenraad geeuwend.

- Mijne kamer is hiernaast niet waar? vroeg Evert zich tot den waard wendend.

- Inderdaad.

- Enkel door een dun houten schutsel van deze gescheiden?

- Zooals gij zegt.

- Dus kan ik van in mijne kamer alles hooren wat hier omgaat?

- Gij zoudt van in uw bed de muizen in deze kamer hooren loopen, zei de waard, maar muizen zijn hier natuurlijk niet.

- 't Is waar, stotterde de provoost voort, dat ik niet gaarne zou hebben dat er u iets overkwam binst den nacht en dat ik het niet hooren zou.

- O ge zijt al te bezorgd voor mij, lachte Koenraad, ik zal niets noodig hebben en slapen als........ een prins.

- Het doet mij genoegen zulks te vernemen. Ik heb de eer u een goeden nacht te wenschen.

- Goeden nacht provoost, en gij ook baas, een gerusten nacht.

Men zou gezegd hebben dat de nevels van den wijn in het hoofd van den provoost begonnen op te klaren, Koenraad vroeg zich af of zijn bewaker zich misschien maar aanstelde als ware hij dronken.

Toen de provoost was heengegaan, luisterde Koenraad met gespannen aandacht wat buiten zijne kamer voorviel.

Hij hoorde dat de deur in de klink viel, maar de sleutel, die van buiten op het slot stak, werd niet omgedraaid.

- Zou de provoost zulks vergeten, of verwaarloosde hij opzettelijk de deur op slot te doen?

Die vraag stelde zich Koenraad, zonder nochtans er een afdoend antwoord op te vinden.

- Alles gaat wel! alles gaat naar wensch zeis, mompelde hij.

[pagina 797]
[p. 797]

Dit oogenblik van vreugde was echter spoedig voorbij.

Inderdaad, Koenraad hoorde den provoost die tegen den waard zeide:

- Ga naar beneden, en zend mij Theo, een der wapenknechten die ik hier voor de deur op schildwacht plaatsen zal. Ik zal zoolang hier blijven.

De waard verwijderde zich, en eene poos nadien hoorde Koenraad werkelijk hoe Theo last kreeg voor de deur der dakkamer de wacht te houden.

- De kerel heeft mij erin laten loopen! Hij gebaarde dronken te zijn maar in werkelijkheid heeft hij mij voor den gek gehouden, mompelde de gevangene.

Hoe meer nog zou Koenraad in deze laatste meening bevestigd geworden zijn, indien hij de toespraak had kunnen hooren die Evert Doelen op dat zelfde oogenblik tot zijne mannen richtten die beneden in de gelagkamer gebleven waren!

De provoost, nadat hij beneden gekomen was, had zich bij zijne manschappen aan tafel gezet, en begon met zich een vollen beker wijn te laten aangeven, die hij in een enkelen teug ledig dronk.

Zijne kleine grijze oogskens pinkten van buitengewoon genoegen.

Kinderen, zoo begon hij, ik zal u niet ontveinzen dat ik tot nu toe niet min of meer ongerust was over den afloop onzer zaak.

Drie duizend ducaten is eene fraaie som. Die vind men niet alle dagen onder den hoef van een paard.

Maar tot nu toe viel ons nooit zulk een buitenkansje te beurt, en toch heeft zulks ons niet belet steeds onzen plicht te doen en voortdurend een tevreden gemoed en vroolijk hart te hebben. Is dat zoo niet jongens?

- Vivat de provoost, riepen de manschappen, hij heeft gelijk.

- Dit zij maar gezegd om te verklaren, dat, al liepen ons de drie duizend ducaten mis, wij daarom toch de tering niet zouden krijgen.

Maar...... de provoost rekte dit woord zoo lang hij kon en legde er eenen buitengewonen nadruk op, er is iets anders van veel grooter belang dan die drie duizend ducaten.

De manschappen spitsten de ooren.

- Ja, ging de provoost voort, vergenoegd over zijn grijzen snor

[pagina 798]
[p. 798]

strijkend wijl hij bemerkte welken indruk zijne woorden verwekten, en dat iets is onze ver - ant - woor - de - lijk - heid..

De Justitieofficier zei mij gisteren morgen:

Provoost ik wensch u de kerels in handen te krijgen, tegen wie de Graaf van Oudburg strafvordering eischt, vooral die Koenraad Fartner moet gij zien in het net te krijgen. Gelukt gij daarin, houd hem dan van dichtbij in 't oog opdat hij niet aan uwe waakzaamheid, ontsnappe, want eene groote ver - ant - woord - de - lijk - heid weegt op u.

Gij begrijpt, zoo zette Evert Doelen zijne redevoering voort, dat k het vertrouwen, mij door mijn overste geschonken, wil waardig beloonen, evenals gij allen het vertrouwen niet zult te leur stellen dat ik heb in uwe waardigheid, in uwen moed en in uwe verkleefdheid aan het vaderland!

Leve de provoost! Leve de provoost!

Dat roepen weerklonk door het heele huis, en Koenraad, die met zijne oor tegen het sleutelgat lag, vond het verschrikkelijk vervelend.

- Jongens, zoo ging de provoost voort, wij hebben de drie duizend ducaten verdiend! De vogel is in onze macht. Het komt er nu maar alleen nog opaan te maken dat hij niet vliegen gaat.

- 't Is een knappe vent, zei Thomas, een der gerechtsdienaars, hij heeft ons nog niets dan vriendschap betoond.

- Gij hebt gelijk Thomas, antwoordde de provoost, 't is een brave beste kerel, en dat hij een dief zou zijn gelijk door den graaf wordt beweerd, daarvan geloof ik geen woord, neen, geen woord.

Maar, ziet ge jongen, dat is iets waarmede onze plicht volstrekt niets te maken heeft. Wij hadden last hem te zoeken, hem aan te houden. Dat hebben wij gedaan, het overige is de zaak van het gerecht.

Onschuldig of plichtig, de kameraad Koenraad Fartner is ons drie duizend ducaten waard!

Het komt er dus alleen op aan hem goed te bewaken. Hector en Thomas, gaan in de straat onder het venster der kamer van onzen gevangene de wacht betrekken; Gust zal daar beneden bij den trap blijven, terwijl Teofiel en Leander op het binnenplein zullen kampeeren, goed begrepen?

De manschappen knikten met het oog en Julie, het brave meisje dat in de hoek der kamer stond toe te luisteren, begon te wateroogen.

[pagina 799]
[p. 799]

- Ziehier mijne hevelen en onderrichtingen, ging de provoost voort.

In geval onze kameraad zou trachten te ontvluchten (eene veronderstelling die weinig waarschijnlijk, ja zelfs onmogelijk is) zal ieder van u zijn best doen den vluchteling te snappen en ter zelver tijd het alarm geven en om hulp roepen.

- Moest heer Koenraad Fartner er echter in gelukken ons te ontloopen, dan maakt ieder van ons gebruik van zijne pistolen en, met allen eerbied, doch zonder de minste aarzeling, schiet hij den vluchteling door den kop.

Julie kon nu hare tranen niet langer bedwingen en begon luide te snikken.

Niemand echter bemerkte dat.

Op het oogenblik dat Teofiel en Leander de gelagkamer verlieten om de hun opgelegde bevelen uit te voeren, herkreeg het meisje al hare tegenwoordigheid van geest.

Zij sloop de twee mannen der wet achterna, en, zonder dat iemand iets daarvan zag, stopte zij Leander eene flesch brandewijn in de hand:

- De nachten zijn koel en de tijd valt lang als men niet slapen mag.

Dit is voor u en voor uw kameraad, maar zorg dat de provoost er niets van weet, hoor!

De flesch verdween als bij tooverslag in een der weide zakken van den wapenknecht.

- Hartelijk dank, schoon meisje, fluisterde hij, dat zal de Hemel u loonen.

Evert Doelen was opgestaan en, gevolgd door Hector, Thomas en Gust, welke hij op de hun respectievelijk aangeduide posten uitzette.

Daarna trok hij zelf naar zijne kamer, vergezeld van den waard die, even als straks voor den gevangene, met de brandende kaars voorop ging.

Koenraad zat nog steeds gekleed op den rand van zijn bed na te denken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken