Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 939]
[p. 939]

Acht-en-zeventigste-hoofdstuk
Een Bange Droom.

Gelijk Walkiers gezegd had, was er nog licht in Den Gouden Anker.

Hij kende heel goed Jan Paes, één der stalknechts, de zoon van Liezeken Plaes, die op een boogscheut achter de smidshoeve woonde, en wiens kleine perceeltjes akkerland om Godswil door de Dirixen beploegd en bezaaid wernen.

Walkiers hoopte dat hij Jan nog wel vinden zou, en dat deze Roze Kate en hem een onderkomen voor den nacht zou bezorgen.

Hij ging dus eerst van de groote koetspoort, in plaats van recht de stoep op te gaan en aan de huisdeur aan te kloppen.

[pagina 940]
[p. 940]

Onder de poort bemerkte men het heen en weer schuiven eener straal licht.

Roze Kate volgde thans lijdzaam en deed al wat Walkiers haar voorhield.

De hevige wanhoop, die zich daar even nog door de geweldigste onstuinigheid openbaarde, had nu plaats gemaakt voor de verkropte ingehoudene smart, die Katrien had doen zeggen:

‘Roze Kate schreit van binnen’

Walkiers legde zijn oog togen de poort en riep bijna oogenblikkelijk:

- Waarachtig, hij is het, halo, Jan, Jan!

De knecht, die met eene lantaarn in de hand uit de stallen kwam en zich gereed maakte om naar bed te gaan boven het wagenhuis, bleef verwonderd staan toen hij zijn naam hoorde roepen.

- Wei is daar? vroeg hij aarzelend toen er nogmaals geroepen werd.

- Ik, Walkiers, antwoordde de smid; maak open, bid ik u!

- Gij, Walkiers, de smid van Audergem?

- Ja.

- Wat is er gaande?

- Doe open.

- Dat gaat niet, zei Jan Paes naar de poort stappend, ik mag de poort voor niemand meer openen. De baas heeft het stipt verboden en hij zou mij wegjagen als ik hem ongehoorzaam was.

- Ik kan toch in de straat niet blijven, beste Jan, ik wensch in Den gouden Anker te overnachten.

- O, dat is iets anders, zei Jan, wacht dan maar eventjes, ik ga den baas verwittigen. De knecht keerde zich om en wilde naar de achterkeuken gaan, toen hij zich bedacht dat het toch niet zeer liefdadig van zijnentwege zijn zou aan Walkiers een nachtlogist in den Gouden Anker te doen betalen, hij een armen smidsknecht, die toch even goed in het wagenhuis kon liggen zonder dat de baas daarom bedrogen werd.

Hij had wel streng verboden na tien ure iemand nog binnen te laten, doch dat was alleen uit voorzorg geen slecht volk op het erf te krijgen. Hij kende Walkiers immers; die zou toch geen onheil broeiden.

Zoo in zich zelf redeneerend was Jan Paes de poort genaderd.

- Gij zijt het toch, nietwaar, Walkiers?

[pagina 941]
[p. 941]

- Jan, herkent ge mij dan niet? Doe open.

De stalknecht twijfelde nu niet langer en schoof de zware grendels weg.

Op hetzelfde oogenblik stapte Walkiers onder de poort, Roze Kate bij den arm medetrekkend

- Zijt gij niet alleen? Wat moet dit beduiden?

- Het is Roze Kate: zij is niet wel en verlangt eene kamer.

- Roze Kate van de Smidshoeve, zei de knecht vol verbazing, terwijl hij zijne lantaarn omhoog hief en het meisje nieuwsgierig vragend aankeek.

- Ik vertel u alles nader, zei Walkiers, maar bezorg Roze Kate eerst eene slaapkamer. Zij is erg vermoeid en gelijk ik u zei een weinig ontsteld.

- Wil zij in de kamer van Dora, de tweede keukenmeid, slapen, dan zal het zeer gemakkelijk gaan, zonder dat ik daarom de meesters wekken moet.

- De meid is voor een paar dagen afwezig, en de oude Agnes zal er niets tegen hebben dat Roze Kate den nacht naast haar doorbrengt.

- Dat is zoo goed niet waar, Roze Kate, zooals Jan Paes het voorstelt?

- Ik hoef geene kamer geen bed, antwoordde het meisje, alleen wil ik wel wat rusten. Slapen zou ik niet kunnen.

- Toe, Roze, wees verstandig, zei Walkiers troostend, en tracht een weinig te slapen. Gij hebt rust en kalmte noodig, ten einde morgen vroeg de zending te vervullen die gij u hebt op gelegd.

Het is in uw en vooral in 't belang van Everard dat gij kalm blijven moet.

- Het zij dan zoo, als de oude Agnes het toelaat, zal ik dus van de kamer van Dora gebruik maken.

Doch, zeg mij, bid ik u, om wat uur zijt gij lieden hier op?

Ik moet vroeg weg.

- Om vijf ure is hier alleman te been, antwoordde Jan en gij kunt vroeger weg ook, als gij het verlangt. Laat ons nu naar de keuken gaan: anders vrees ik dat wij de keukenmeid niet meer op zullen vinden.

Het geval werd aan Agnes uitgelegd, de eenige die, behalve Jan, nog niet te bed was in de afspanning, en deze stond het verzoek gereedelijk toe. Zij zelve vergezelde Roze Kate naar

[pagina 942]
[p. 942]

de slaapkamer waar zij den nacht zou doorbrengen, terwijl Walkiers met Jan Paes naar het wagenhuis ging.

Weldra was deze laatste op de hoogte van hetgeen er te Auderghem was voorgevallen. De brave kon haast zijne ooren niet gelooven.

- Nooit zei hij, nooit heb ik aan de plichtigheid van Everard Dirix geloofd. Wat Jacob en Simon betreft, 't waren twee vechtersbazen, maar dat zij in staat waren hunne eigene moeder te vermoorden, dat zou ik toch ook nooit van hen geloofd of gedacht hebben, al zijn er toch sedert lang zware vermoedens dat zij beide nog eene andere misdaad op het geweten hebben.

- Wat is dat?

- Ge weet wel dat er inder tijd op den heide bij den kruisweg tusschen Tervueren en Auderghem, een manslag gepleegd werd op Dirk Wevers?

- Ja.

- Welnu, Heintje Bult die gij kent, heeft mij onlangs nog verteld en verzekerd dat Simon de dader was van dien moord.

- Hoe wist Heintje Bult dat?

Hij was naar 't schijnt getuige van den moord, doch durfde er nooit aan iemand over spreken, wijl hij de twee broeders vreesde.

- Hoe sprak hij u er dan over?

- Onder ons gezegd, ik ben nog al menschlievend van aard en ik had Heintje reeds een paar malen in het Wagenhuis laten doorbrengen, toen hij over een paar welken weer eens kwam aankloppen.

Hij stak toen echter in zulke zonderlinge plunze dat ik niet anders meende of het arme Heintje had het verstand verloren.

Later, echter, toen ik hem in mijne kamer gebracht had vertelde hij mij zulke zonderlinge geschiedenisschen, dat ik er geen oogenblik meer aan twijfelbe.

Toen hij zag dat ik ongeloovig glimlachte, werd hij ernstig en maakte hij de bemerking dat hij volstrekt niet van zijn verstand was, en om mij te bewijzen dat hij wel degelijk wist wat hij vertelde, haalde hij verschillende gebeurtenissen aan en onder andere ook die van de misdaad bij den kruisweg.

Zoo koutend waren de twee personen op het bovenverdiep van het koetshuis gekomen, waar de knecht aan zijn dorpsgenoot zijn eigen bed als slaapverblijf aanwees.

[pagina 943]
[p. 943]

Intusschen was Roze Kate insgelijks, op het aandringen der oude Agnes te bed gegaan.

Hare kamer, op het tweede en hoogste verdiep, gaf uit op de Groote Markt, thans in de grootste rust gedompeld.

Geen gerucht drong tot Roze Kate door en toch luisterde zij voortdurend met gespannen aandacht.

Zij legde zich te bed en trachtte te slapen.

Daarin echter mocht zij niet gelukken.

Het sloeg 11 ure op den stadhuistoren.

- Nog zeven lange uren, eer ik bij den vorst word toegelaten, zuchtte het arme meisje, terwijl zij op de legerstede heen en weer woelde.

Weer verliep een uur.

Roze Kate 's oogleden waren toegevallen.

Had zij eindelijk een weinig rust gevonden? kwam de wel doende slaap haar kracht brengen tot het voltooien van het ondernomen bevrijdingswerk?

Met den eersten slag van middernacht sprong zij overeind.

Een angstkreet onsnapte hare heigende borst.

- O God is het dan toch waar? Is het te laat?...

Wordt de akelige voorzegging vervuld?...

Het schavot.....

De beul... O, ijselijk is dat tooneel!

Everard! Everard!

Roze Kate had zich thans geheel opgericht.

Angstig blikte zij rond de kamer.

Waar ben ik? vroeg zij: wie bracht mij hier?

Weldra echter scheen zij zich te berinneren, doch het koude angstzweet parelde haar steeds op het voorhoofd.

Heb ik gedroomd?

Gedroomd?....

Ik heb gezien hoe zij mijn armen Everard hebben gepijnigd, vermoord!

Ik hoor nog het kleppen der doodsklok!...

Ik zie nog dien zwarten somberen stoet van uit de Steenpoort naar de Groote Markt trekkend.... Voorop de beul, met zijn kleed, zoo rood als bloed, de blinkende bijl op den schouder.

Achter hem, de beulsknechten met de foltertuigen...,

Dan, de amman en de schepenen, waarachter de geestelijken met het Kristusbeeld.

[pagina 944]
[p. 944]

Everard trad met neergebogen hoofd tusschen de gevangen bewakers en blikte slechts omhoog wanneer hij op de Markt voor het akelige schavot gekomen was.

Ik zie nog zijn blik vol eindeloozen weemoed, gericht naar het beeld van den gekruisigden zaligmaker, die, evenals hij, onschuldig gestorven was op het schandhout des kruises.

En daarna viel die blik op haar....

Hij scheen haar een eeuwig vaarwel toe te roepen...

Zoo hopeloos, zoo diep weemoedig was die blik dat hij haar tot in merg en been drong...

En dan die slag...

Die akelige doffe slag, waaronder de rechterhand met dof gesoef op het kapblok viel...

Die slag.... o.... die slag....

Daar hoorde zij hem andermaal.

En hij werd herhaald tien... twintig maal...

Wat was dat?

Roze Kate liep naar het venster.

Zij blikte naar buiten.

Helder scheen de maan over het schilderachtige plein... Doch wat was dat?

Midden van de markt, iets meer naar den kant van het stadhuis, zag Roze Kate eene hoogte.... Rondom liepen donkere gestalten, brachten balken en planken aan, klopten en hamerden.

 

Hemel! dat is het schavot! riep Roze Kate. Mijn droom, mijn akelige droom wordt waarheid-.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken