Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 932]
[p. 932]

Zeven-en-zeventigste-hoofstuk
Een Woelige Nacht.

Wat is er nu weer aan de hand? vroeg Willems, die het bevel over de wachtpost had, toen de schildwacht Dorus, zoo heette de soldaat met wien Roze Kate en Walkiers in het Haringstraatje gesproken hadden, bij hem kwam.

- Eene zonderlinge geschiedenis, hoofdman.

- Zoo.

- Ja, wegens den moedermoord van Auderghem.

- Wat hebt gij daarover te vertellen?

- Het schijnt dat de jongeling, die Dinsdag gehalsrecht moet worden, onschuldig is.

[pagina 933]
[p. 933]

- Waarmede bemoeit gij u, Dorus? Zijn dat zaken die ons aangaan? Moest gij daarom afgelost worden? Waarachtig, gij hebt nogal front, gij!

- Hoofdman, indien ik zoo vrijmoedig was u te vragen mij te doen aflossen, was het dat ik daartoe zeer gewichtige reden had en u meende dienst te bewijzen.

- Mij dienst bewijzen met zulke gekke histories! Zie, vriend, nu geloof ik dat gij heelemaal den kop verliest!

Op dit oogenblik werd de deur van het vertrek waarin zich Willems met Dorus bevond, opengeduwd, en een oud gebogen man trad in de kamer.

- Boer Dirix, zei Willems, opstaande, is er nieuws?

- Ik kom eens hooren wanneer nu eigenlijk de strafuitvoering moet plaats hebben? vroeg de oude, waarin wij boer Cornelis Dirix herkennen.

Zij is bepaald op Dinsdag aanstaande. Het schijnt dat de moordenaar ietwat van uwe familie is?

- Helaas! ja, ik weet niet wat die ongelukkige kan aangespoordt hebben zijne moeder te vermoorden, antwoordde Dirix.... zeker hij is plichtig.... maar zij was het toch niet minder.... Zoodus, dat het Dinsdag is dat hij gehalsrecht wordt?

- Hij is onschuldig Everard Dirix, riep Dorus, die zich niet langer bedwingen kon, hij is het niet die zijne moeder vermoordde. De moordenaars zijn gekend.

- Wat? wat zegt gij? vroeg boer Cornelis die in de wacht zijn vrij woord had, al kon geen der wachten hem dan ook uitstaan, de moordenaars zouden gekend zijn? Wat onzin!

- Geen onzin: ze zij gekend en.... gestraft.

- Spreek eindelijk nu eens duidelijk, zei de hoofdman, want tot nu toe is er niet wijs te worden uit al wat gij vertelt.

- Laat mij dan ook uitspreken, zei Dorus, een schuinschen blik naar Cornelis Dirix werpend, die ten prooi scheen aan eene groote ontroering, ik zal alles vertellen zooals het mij door de bruid zelve van Everard Dirix zoo even verteld werd.

De oude Dirix gaapte, om zoo te zeggen, den spreker de woorden uit den mond.

Dorus verhaalde nu het tooneel, dat er zoo even in het Haringstraatje had plaats gegrepen.

Toen hij met zijn verhaal tot aan het verschrikkelijke gevecht tusschen. Jacob en Simon gekomen was, en vertelde dat

[pagina 934]
[p. 934]

beiden ter plaatse dood bleven na in tegenwoordigheid van getuigen bevestigd te hebben dat zij alleen schuld hadden aan de moedermoord, vroeg Cornelis eensklaps:

- Hebben zij geene andere bekentenissen gedaan?

- Andere bekentenissen? vroeg Dorus verrast, wat zouden zij dan nog meer moeten bekennen?

- Ik weet het niet, 'tis maar als....

Cornelis stotterde onverstaanbare woorden en zonder zich verder nog om den hoofdman of om den soldaat te bekommeren verliet hij ijlings het vertrek.

- Hij verliest den kop, zei de hoofdman, en dat is begrijpelijk. De Dirixen zijn zijne bloedeigen neven.

- Men zou niet zeggen, merkte Darus aan, dat hij erg veel begaan is met het lot van die neven.

Nu, zij hebben het er ook niet naar gemaakt om veel op zijn medelijden te kunnen rekenen.

- 't Is al gelijk, zei Dorus, die vent heeft een stalen hart. Ik heb nooit een goed oog in hem gehad.

- Wij hebben thans maatregels te nemen, zij de hoofdman, ten einde onzen genadigen vorst den Aartshertog zoodra mogelijk op de hoogte van het gebeurde te brengen; zulke dramatische en bloedige gebeurtenis heeft nog nooit in ons gebied plaats gehad. Gij hebt wel gedaan, Dorus, mij onmiddellijk te hebben verwittigd. Ik ga dadelijk rapport maken dat ik bij het krieken van den dag persoonlijk aan den Hofmeester overhandigt en zal. Ga naar de wachtkamer; ik geef u verder mijne orders.

Dorus voldeed aan het bevel van den hoofdman, en weldra was gansch de de wacht op de hoogte van het voorgevallene, dat de algemeene verslagenheid wekte.

Nog waren de van de wacht zijnde soldaten in druk gesprek over het drama van Auderghem, toen zich onverwacht een bode van den Amman aanmeldde.

Wat kwam die nog zoo laat doen?

Nadat hij het wachtwoord gegeven had en in de zaal was binnen gelaten, sprak hij:

- Bevel van den Amman, ik moet dadelijk den hoofdman Willems spreken.

- Wat is er aan de hand, Nardus? vroegen de verbaasde soldaten.

- Hm! iets heel bedenkelijks, antwoordde de bode die door

[pagina 935]
[p. 935]

de wachten goed gekend was, en die deze insgelijks allen bij naam kende, iets zeer gewichtigs.

- Doch waar is de hoofdman?

- Hij is druk bezig met het opmaken van een zeer gewichtig rapport.

- Geef hem dit stuk, zei de bode, het is wellicht even gewichtig.

Hierbij reikte hij aan een der wachters een verzegeld papier over, waarmede de soldaat zich onmiddellijk naar den hoofdman begaf.

- Maar wat zou dat toch voor eene zoo dringende boodschap wezen? vroeg Dorus.

- Ik geloof wel dat ik er iets van weet, fluisterde Nard.

- Laat hooren, spraken drie, vier stemmen te gelijk.

- Gij kent allen Cornelis Dirix wel.

- Die schoorvoetige sluiper! Ja, dat is mij ook de rechte Peter niet, meende een der soldaten.

- Of hij, zei Nard. Wij kunnen hem in onze omgeving zien noch luchten, maar daar stoort de oude zich in 't minste niet aan. Hij loopt t' huis in en uit en de ‘hooge’ hebben last gegeven hem zijn gang te laten gaan.

- Welnu, vroeg Derus, die ongeduldig werd, en een angstig voorgevoel kreeg.

- Hij kwam dus dezen avond weer ‘aanstooten’...

- Dezen avond?

- Ja, 't is te zeggen over een goed half uur.

- Ik dacht het! riep Dorus.

- Gij? wat dacht gij?

- Dat hij iets broeide. Ja, ge zult wel gelijk hebben, zei Nard. Hij kwam dus in de wacht binnengevallen, bleek buiten adem, en zei dat hij seffens den amman te spreken verlangde. Wij keken den oude verbaasd aan.

- Is de amman nog hier? vroeg hij.

- Ja.

Ge moet weten, zei de oude, dat de amman het druk heeft deze dagen met het vooruitzicht op de op handen zijnde terechtstelling.

- Een van de wachten, zoo vervolgde Nard, ging naar het vertrek waarin de ‘baas’ zat te schrijven, en zei hem dat de oude Dirix daar was.

[pagina 936]
[p. 936]

- Wat wil hij? vroeg deze.

- U spreken.

- Dat hij morgen terug kome, ik heb haastig werk te doen dat ik den hertog moet ter onderteeking zenden.

- Hij zegt dat hij u moet spreken, dadelijk, voor eene zeer dringende zaak.

- Laat hem dan maar binnen.

De oude Dirix werd binnengebracht.

Slechts enkele oogenblikken duurde het onderhoud.

Daarop werd de hoofdman van de wacht binnen geroepen en toen deze, na een paar minuten weer terug in de wachtzaal trad, zag men dadelijk aan zijn gewichtig gelaat dat er iets gansch bijzonders ophanden was.

Hij vertelde dat de strafuitvoering vervroegd was. Dat op de beslissing van den Amman morgenvroeg reeds het schavot zou worden opgeslagen, en dat de halsrechting tegen 8 u. reeds zou afgeloopen zijn.

- Ik vermoedde het, kwist het! riep Dorus, o die schobbejak!

- Wien meent ge? vroeg Nard, terwijl al de andere wachten nieuwsgierig hun kameraad aanstaarden.

- Wel, wien zou ik anders meenen dan die valsche oûwe Dirix?

Hij heeft hier gehoord dat Everard onschuldig is, en daarop is hij weggeloopen, recht naar den Amman.

Moordenaar! Ja, een moerdenaar is hij, wijl hij Everard, zijn bloedeigen neef, wil doen martelen en halsrechten, ofschoon hij weet dat de jongeling even onschuldig is als ik of gij.

- Inderdaad, dat moet een valsch, slecht mensch zijn, die oude Dirix.

- Een spion!

- Een spitsboel!

- Een moordenaar!

- Wie weet of hij zelf, niet medeplichtig was in den moord op de smidsvrouw!

Die verschillende uitroepingen kruisten elkander en het was in de wachtzaal gedurende een poos zoo rumoerig, dat de hoofdman Willems de deur van zijn werkkabinet openstiet en met een streng gelaat vroeg:

[pagina 937]
[p. 937]


illustratie
Everard op 't Schavot


[pagina 938]
[p. 938]

- Is het nu de wacht zelf die het voorbeeld van twist en rumoer geven gaat! Zijt gij lieden dronken?

De grootste stilte heerschte onmiddellijk.

- Wij twisten niet, en zijn nog veel min dronken, zei Dorus; maar de tijding dat die oude schelm van een Dirix de halsrechting heeft doen vaststellen op morgen vroeg, heeft ons allen terecht verontwaardigd.

- Wat raast gij van terechtstelling die vervroegd is? vroeg Willems, blijkbaar uit zijn lood geslagen.

- Dat is toch de boodschap die Nard gebracht heeft.

- Dorus gij praat uw mond voorbij, zij de hoofdman bestraffend. Wat de bode bracht was alleen aan mij gericht en gij hebt er geen oordeel over te vellen.

Overingens moet ik aannemen dat Nard u blauwe bloemkens op de mouw heeft gespeten en zich ten uwen koste heeft willen vermaken.

Allen wierpen nu een toornigen blik op Nard.

Deze keek hen zeer ernstig aan.

- Als de hoofdman het beter weet, moet ik natuurlijk zwijgen, zei hij, maar wat ik gehoord, heb dat heb ik gehoord uit den eigen mond van onzen hoofdman Lemmens en die zei dat hij last had zich met vier-en-twintig gewapende manschappen op de Groote Markt te bevinden van af 4 u. in den morgen.

Boden werden terzelfder tijd als ik zelf uitgezonden naar de wachten van het Steenpoort, de Hoogstraat, de Leuvensche poort en de Hoofdwacht onder het stadhuis.

Willems overlas nu nog eens het stuk dat hij in de hand hield en Nard kreeg daarop last den heer Amman te berichten dat zijne bevelen stipt zouden worden opgevolgd.

Hierop ging Nard heen terwijl de hoofdman kopschuddend in zijn kabinet terugtrad.

- Kom eens binnen, Dorus, zei hij, zich bij de deur even omwendend.

De soldaat gehoorzaamde, en de kameraden staken fluisterend de hoofden bijeen toen zij, achter de gesloten deur van het kabinet, eene tamelijk heftige woordenwisselng vernamen.

Wat gebeurde er tuschen den hoofdman en Dorus?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken