Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 926]
[p. 926]

Zes-en-zeventigste-hoofdstuk
Naar den Hertog!

Het afgrijselijke drama, dat in de smidse der Dirixsen had plaats gehad, was nog slechts gekend door de smidsgasten en door Katrien.

Walkiers, alhoewel hevig geschokt door het ijselijke voorval, had toch spoedig zijne kalmte herooverd.

Katrien ging als eene krankzinnige te werk.

Huilend liep zij het neerhof op en vluchtte zij de hoeve in, waar zij zich in haar kelderkamertje opsloot.

Roze Kate was weg, spoorloos verdwenen, zoodat Walkiers alleen in de smidse bij de twee lijken achterbleef.

Hij huiverde, doch niet van vrees.

[pagina 927]
[p. 927]

De gedachte aan het bloedig drama, door den tweeling, verwekt de gedachte aan hun somber einde, aan de folteringen door Everard uitgestaan in hunne plaats, bracht zijn bloed in gisting.

Hij dacht eensklaps nu ook aan de voorspelling, zoo dikwijls door zijn ouden meester-zaliger, baas Dirix, herhaald:

‘De tweeling zal hier alles ten onder brengen.’

Die voorzegging was nu bloedige werkelijkheid geworden.

Wat zou er gebeuren?

Wat zou het lot zijn dat Everard nu wachtte?

Waarheen was Roze Kate?

Walkiers stond op het punt de smidse te verlaten, om Roze op te zoeken, toen hij buiten naderende voetstappen hoorde.

Weldra hoorde hij ook de stem van Bert die, pratend met den tweeden smidsgast, uit de Olieslagerij terugkwam.

Walkiers trad in de deuropening.

- Wat gebeurt er hier drommels toch? vroeg Bert, toen hij aan de gebaren van Walkiers bemerkte dat er iets vreemds op handen zijn moest. Wij wachten den ganchen namiddag op u in de olieslagerij, en gij komt niet terug..... Wij doen het werk af en komen gerust naar huis..... Daar loopt ons eensklaps iemand tegen het lijf. En wie is dat? Roze Kate, de met loshangende haren en verscheurde kleederen.

- Waarheen gaat gij?

- Ha, Lambert, zijt gij het!.... Het is geschied..... ze zijn dood.... Ik ga naar den Hertog!

En nu vinden wij u hier staan gebaren te maken alsof ware hier iedereen waanzinnig geworden.

Wat is er ga, Walkiers?

Wat is er toch in Gods naam gebeurd?

- God is rechtvaardig, antwoordde Walkiers plechtstatig, de waarheid is eindelijk gekend.

- Welke waarheid?

- Everard is onschuldig.

- En wie is dan de moordenaar?

Daar liggen ze.... zei Walkiers, en, terzijde tredend, wees hij naar de twee lijken die in 't midden der smidse lagen uitgestrekt.

- God....! zei Lambert, zich het hoofd ontblootend, terwijl zijn kameraad insgelijks de muts afnam, nu begrijp ik wat Roze Kate bedoelde.

[pagina 928]
[p. 928]

- Zij ijlde naar Brussel, zeide ze u naar den hertog. Jongens wij kunnen haar niet alleen laten, sprak Walkiers; blijft gij hier en zorgt dat niets van plaats veilegd worde zoolang de justitie niet hier is geweest. Ik loop naar Brussel om Roze Kate te beschermen of bij te staan, zoo 't noodig is.

- Ga, Walkiers, en God geve dat gij in uwe pogingen gelukket!

Het was tegen tien ure dat Roze Kate, hijgend en zweetend, de poorten der stad bereikte.

Eerst toen zij in de sedert lang eenzame straten kwam, bedacht zij, waaraan zij in hare opgewondenheid tot nu toe niet niet eens gedacht had, namelijk hoe ongerijmd het zijn zou dezen avond den hertog te willen spreken.

Wellicht was in het paleis reeds iedereen te bed, en de wacht zou haar zeker niet toelaten tot binnen het paleis door te dringen op zulk ontijdig uur.

Wat zou zij thans doen? De angst, te laat te komen, spoorde haar aan toch naar het aartshertogelijk paleis te gaan.

Zij spoedde zich derhalve door de sombere straten voort.

Geen mensch ontmoette haar.

Op de groote Markt gekomen, liep zij door het Haringstraatje en kwam langs de nauwe steeg van den achterkant bij den ingang van het Broodhuis, waarin de Aartshertog van Lorreinen zijn hof hield.

Nog wist Roze Kate niet hoe zij het wagen zou zich voor de wacht aan te melden, toen zij in het Haringstraatje eensklaps voetstappen hoorde.

- Roze Kate, fluisterde nu terzelder tijd eene stem. Roze Kate, zijt gij het?

Die stem was Roze Kate niet onbekend.

- Ja, Walkiers, antwoordde ze, hoe komt gij hier?

- Ik vernam van de knechts dat gij naar de stad geijld waart om den hertog te zien. Ik vreesde u alleen te laten en daarom volgde ik u.

- Gij zijt een braaf mensch, Walkiers. Everard zal u dankbaar zijn als hij hoort hoe goed ge voor mj waart. Nu naarden hertog.

- Wees verstandig, Roze Kate. Het is niet mogelijk u dezen avond bij den vorst aan te bieden. Alleman is te bed.

- De uren zijn kostelijk, jammerde Roze: morgen is het misschien te laat.

[pagina 929]
[p. 929]

- Neen, zei Walkiers, de strafuitvoering is immers eerst bepaald voor Dinsdag en wij zijn Zaterdagavond. Gij hebt al den tijd om den hertog en het gerecht in te lichten.

- Mijn hart slaat zoo onstuimig.... iets zegt dat ik geen oogenblik verliezen mag....

De voorzegging komt mij weer zoo dreigend voor den geest, Walkiers....

- De voorzegging?

- Ja, de voorzegging, ‘op het punt gered te worden, zult gij toch gansch verloren gaan’.

- Roze Kate, het is onverstandig aan waarzeggerij te gelooven; het is zondig ook. Ik zeg u dat het niet mogelijk is heden avond den hertog te spreken.

Laat ons liever eene herberg zoeken, waar wij den nacht kunnen doorbrengen, en kom dan bij 't krieken van den dag hier terug.

- Neen, Walkiers, ik wil het thans beproeven.

- Maar, Roze Kate, de Soldaten zullen u niet aanhooren.

Bezie uwe kleederen, uwe loshangende haren die de wind zoo wild dooreen heeft geslingerd, kunt gij eraan denken in zulken toestand voor onzen genadigen vorst te verschijnen.

- Hij zal alles begrijpen en verschoonen wanneer hij de reden mijner komst kennen zal.

- Wat is hier gaande?

Wat beteekent dat nachtelijk gekijf onder de vensters van zijne vorstelijke hoogheid? klonk tamelijk barsch de stem van een schildwacht, die nader trad.

- Ik wil den hertog spreken, zij Roze Kate vooruittredend, onmiddellijk.

- Gij wilt den hertog spreken?

Ja, hij zal zoo seffens komen, lachte de schildwacht om te hooren wat een gekke deerne hem te vertellen heeft. Maak spoedig dat gij weg komt, zoo niet wordt gij wegens storing van nachtrust door de wacht opgepakt. Ik vraag het u eens of dit nu een uur is voor fatsoenlijke lieden! zoo besloot de soldaat zijne zedepreek.

Ik zei het u, Roze, sprak Walkiers, wees verstandig, laat ons gaan.

- God, o God het zal te laat zijn, zuchtte het meisje.

- Maar, wat wilt gij dan om 's Hemels wille toch? vroeg de schildwacht.

[pagina 930]
[p. 930]

Wat voert u hierheen? staat de Hoogstraat in brand of zijn de Franschen in aantocht?

- Vriend, zei Walkiers, zoo gij wist welk vreeselijk drama heeft plaats gehad en waarvan dat meisje hier en ik zelf getuigen waren, gij zoudt ijzen en beven.

- Ik beef zoo gauw niet, antwoordde de soldaat, die zich barscher aanstelde dan hij eigenlijk was, maar laat eens hooren wat vreeselijks het is dat u zoo ontsteld maakte?

- Twee broeders hebben elkander vermoord.

- Gezelfmoord wilt ge zeggen.

- Neen, de een vermoordde den andere.

- Boer, wordt gij krankzinnig of komt gij om de wacht van den hertog op stoopen te trekken?

- Noch het een noch het ander, hernam Walkiers, en nu vertelde hij in al zijne bloedige bijzonderheden het somber treurspel der smeden.

- Dat is inderdaad eene vreeselijke geschiedenis, zei de soldaat, toen Walkiers met zijn verhaal ten einde was, maar gij zult toch wel begrijpen dat ik u daarom bij den hertog niet toelaten kan. Gij zult beter doen naar den Amman te gaan. 't Is zijne zaak en niet die van den Hertog.

- Gij kent nog de oorzaak niet, die aanleiding gaf tot den dubbelen moord, zei Roze Kate.

- En welke was dan die oorzaak?

- Hebt gij gehoord van de moedermoord van Auderghem? vroeg Roze Kate, zonder rechtstreeks op zijne vraag te antwoorden.

- Ja, de moordenaar is sedert gisteren naar het gevang Steenpoort overgebracht. Hij wordt Dinsdag geradbraakt.

- God!.... gilde Roze Kate, de voorzegging!

Zij wrong wanhopig de handen.

- Ik moet den Vorst spreken, onmiddellijk... ik moet... riep zij onstuiming, en ze wilde vooruitdringen: Walkiers en de schildwacht hielden haar tegen.

Hier en daar werden vensters geopend, en eene ruwe stem riep naar beneden:

- Heeft dat lawaai nu lang genoeg geduurd?

Waar is dan de wacht dat zij de ruststoorders niet aanhoudt?

- Daar hebt ge het nu al, zei de schildwacht. Zoo dadelijk komt de hoofdman en dan zal ik er aan toeleggen.

[pagina 931]
[p. 931]

- Maar hij is onschuldig... hij is onschuldig, riep Roze Kate met gesmoorde stem....

- Ach, zei Walkiers terwijl hij Roze Kate onder den arm nam, en haar trachtte te troosten, wees nu toch bedaard. Verlies in dit angstige oogenblik uwe kalmte niet, anders is alles verloren!

- Gij spreekt ten minste verstandig, gij, zei de soldaat, breng het meisje weg.

- Wij zullen morgen vroeg op het eerste uur terug komen, troostte Walkiers.

- Maar, man, vroeg de soldaat, waarom deedt ge niet vroeger de waarheid kennen?

- Wel, antwoordde Walkiers die niet goed begrepen had, omdat de plichtigen aan dit afgrijselijke wanbedrijf, niemand anders zijn dan de twee gebroeders Dirix, zich dezen avond hebben doodgevochten.

- Hemel!...

- Gij zult nu allicht onze ontroering begrijpen.

- Ja, maar waarom zoo lang gewacht die verklaring te doen? vroeg weer de soldaat.

Omdat de plichtigen dezen avond eerst hunne schuld bekend hebben in tegenwoordigheid van getuigen, antwoordde Walkiers.

- Een zonderling drama, inderdaad, zei de schildwacht, en dit meisje is zeker de zuster der Dirixen?

- Neen, zei Walkiers, het is de verloofde van Everard.

- O, nu begrijp ik hare smart! Helaas! heden avond is er toch niets te doen voor haar. Zij moet geduld hebben tot morgen vroeg. Ik zal den hoofdman der wacht in kennis stellen met hetgeen ik vernomen heb opdat hij op zijne beurt dadelijk rapport maken bij den Grootmeester van het paleis zoodat onze genadige vorst onmiddellijk bij zijn ontwaken op de hoogte gebracht zal worden.

- Gij zijt een goed mensch, zei Walkiers. Gij hoort het Roze, morgen vroeg zult gij het geval aan onzen vorst kunnen uitleggen. Laat ons nu gaan.

Zuchtend liet Roze Kate zich door Walkiers wegleiden.

Beiden stapten de Groote Markt over en begaven zich naar de afspanning De Gouden Anker waar nog licht brandde.

De soldaat ging naar de wachtkamer, en vroeg dat hij door een zijner makkers werd afgelost, wijl hij onmiddellijk eene zeer gewichtige mededeeling aan den hoofdman te doen had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken