Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Een-en-tachtigste-hoofstuk
Bij den Hertog!

Vorst Karel hertog van Lorreinen, gouverneur der Nederlanden onder Maria Theresia, bevond zich den morgen dat de strafuitvoering zou plaats hebben, in het groote studievertrek dat aan zijne slaapkamer grensde, welke hij sedert verschillende dagen reeds in het Broodhuis betrok.

Reeds meer dan een uur zat hij in diep gepeins verslonden, voor een hoogen gebeeldhouwden lessenaar.

Prins Karel was een man van buitengewonen lichaambeuw.

Groot en wel gevormd, met breede, machtige schouders. Het gelaat, eerder langwerpig; het voorhoofd is hoog; blauwe, zeer levendige oogen, waaruit vastberadenheid en diepe wilskracht stralen, verlevendigen het edele gelaat.

Hij had, zooals wij hem in zijn studeervertrek aantreffen, eene

[pagina 959]
[p. 959]

wonderbare gelijkenis met een persoon die in het begin van dit verhaal eene nog al belangrijke rol speelt, wij bedoelen den ridder van Colmar!

Alleen zijne haren zijn vergrijsd, zijne trekken verhard....

- Zonderling, zonderling, mompelde hij, ik weet niet waaraan het toe te schrijven is, doch het onderteekenen van het doodvonnis van dien moedermoorder ontroert mij......

Ik heb mij schoon te bevestigen dat hij mijn medelijden niet verdient, dat hij zich plichtig maakte aan het afgrijselijkste aller schelmstukken, toch komt die ééne gedachte steeds bij mij terug:

Indien Everard Dirix toch onschuldig ware!

Waarom?

Hij werd onderhoord, gevonnisd en veroordeeld volgens wet en recht. Hij heeft, wel is waar, beweerd onschuldig te zijn en de moordenaars te kennen, doch halsstarig heeft hij geweigerd de daders met een enkel woord nader aan te duiden.

Waarom heeft dit drama mij aan zooveel geheimzinnigs uit vroeger jaren herinnerd?

Waarom vind ik bij deze nootlottige gelegenheid zooveel personen terug wier geheimzinnigheid ik tot nu toe niet kon doorgronden, niet durfde doorgronden, misschien!...

Helaas! al voel ik mij omringd door een volk dat mij eert en acht, dat zich dankbaar betoont voor de pogingen die ik instelde om hier vrijheid en vrede te doen heerschen, om handel, nijverheid en onderwijs te doen bloeien, om den landbouw te bevorderen en alom rechtvaardigheid te doen heerschen, voel ik mij toch ook verlaten, gehaat door vele edelen.

Ondanks het verdrag door H.M. de keizerin aangegaan met Lodewijk X.V. die zich verplicht heeft de Nederlandsche gewesten voor fransche legers te vrijwaren en zijne inpalmingsplannen te laten varen, vrees ik dat die schoone verbintenis slechts ijdele beloften zijn, wijl de heerschzuchtige veroveringsplannen van den franschen monarch door sommige onzer edellieden valschelijk in de hand gewerkt worden.

De aanslag die tegen mijn persoon beraamd werd den dag zelven mijner Blijde inkomst is het bewijs dat er steeds verraad broeit in mijne omgeving.

- Hoogheid, sprak op dit oogenblik een kamerdienaar, die in gebogene houding naast de deur bleef staan, er is een persoon die om een onderhoud verzoekt. Hij zegt dringende en zeer

[pagina 960]
[p. 960]

gewichtige redens te hebben om zijn ontijdig bezoek te wettigen.

- Wat persoon is dat? vroeg de goeverneur.

- Hij zegt Koenraad te heeten, Koonraard Fartner meen ik dat hij zei.

- Koenraad, riep prins Karel, Fartner, laat hem onmiddellijk binnen komen.

De kamerdienaar boog; eenige minuten later trad hij terug in het studeervertrek zijns meesters, gevolgd daar den aangemelden persoon en eene gesluierde dame, die in het paleis gekomen was terwijl de kamerknecht den eersten bezoeker bij zijn heer was gaan aanmelden.

De persoon die zich onder den naam van Koenraad Fartner had laten aandienen, deed den kamerdienaar verstaan dat deze danie terzefder tijd als hij zelf bij den hertog verlangde toegelafen te women.

Karel van Lorreinen keek verbaasd op.

De dame, die er, ondanks de sluier volkomen haar gelaat bedekte, heel voornaam uitzag, en Koenraad Fartner bleven midden van het studeervertrek staan.

De hertog zei dat hij wenschte alleen te blijven en dat niemand hem storen zou.

Daarop verliet de kamerdienaar het vertrek.

In de voorzaal teruggekomen, vond hij er den hoofdman Willems, die bleek en ontdaan, om een onmiddellijk verhoor bij den hertog aandrong.

- Onmogelijk, heer hoofdman, zei de kamerdienaar, Zijne Genade de hertog heeft uitdrukkelijk last gegeven hem onder geen voorwendsel te storen.

- Het is voor eene zeer dringende en zeer ernstige zaak, drong de hoofdman aan.

't Spijt mij, maar ik durf de bevelen van mijn meester in geen geval over het hoofd zien. Wellicht duurt het onderhoud dat hij komt toe te staan niet zeer lang en kunt gij daarna door hem ontvangen worden.

- Maar, alle minuten, alle seconden zijn kostelijk! Men gaat een onschuldige halsrechten, het zal gezegd worden dat de justicie onder het wijs en rechtschapen bestuur van onzen genadigen vorst, slecht wordt uitgeoefend, dat een jongeling, in de kracht des levens, door den beul gefolterd werd, voor eene misdaad welke hij nooit misdreef, waaraan hije venmin schuld had als de hertog zelf.

[pagina 961]
[p. 961]

- Hij is onschuldig, onschuldig, gilde eene stem en, toen de hoofdman en de kamerdienaar, beiden evenzeer outhutst, zich hadden ongekeerd, zagen zij een jong meisje dat het vertrek binnenstormde.

- De halsechting gaat plaats hebben, gilde ze, men zal hem vermoorden en hij is onschuldig; o ik smeek er u om: aanhoort mij, ging ze voort zich voor de beide mannen op de knieen werpend, brengt mij bij onzen genadigen vorst.

Hij is goed en rechtvaardig, zegt men, hij zal ons recht laten geschieden.

- Wat verlangt gij, meisje? vroeg de kamerdienaar, haar teeken doende dat zij zich oprichten zou, wie zijt ge!

- Ik ben Roze Kate, de verlefde van den veroordeelde.

- En? vroeg de kamerknecht, die niet te begrijpen scheen wat de hertog met heel deze geschiedenis te maken had.

- Maar, vriend, zei de hoofdman, gij weet toch wat ik u zoo even zeide, Everard Dirix is onschuldig; de strafuitvoering mag geen plaats hebben.

- Ik kan u alleen herhalen wat ik reeds zeide, hernam de kamerdienaar, terwijl hij zuchtend de schouders ophaalde: gij moet beiden wachten tot de personen die bij den vorst zijn vertrokken zullen wezen. Daarna zal ik u aandienen.

Roze Kate wrong wanhopig de handen.

- Hoór, zei ze, hoor hoe daarbuiten het volk begint te woelen. De stoet kan ieder oogenblik op de Markt komen.

Op dit oogenblik weêrklonk de schelle klank eener bel.

- Dat is mijn meester die mij roepen doet, zei de kamerdienaar heensnellend. Hebt slechts nog een oogenblik geduld thans.

- Geleid deze personen tot aan de deur, zei de hertog streng, zend mij dadelijk een bode der wacht.

- Genade, hoofdman Willems is in de wachtkamer en verzoekt om de hooge eer in uwe tegenwoordigheid te worden toegelaten.

- De hoofdman der wacht? Laat hem binnen, sprak de Vorst.

- Daar is insgelijks een meisje van van Auderghem dat dringend smeekt om een verhoor.

De beide bezoekers bleven staan toen zij deze mededeeling hoorden.

Van Auderghem? vroeg de gesluierde dame.

- Ja, Mevrouw, zij zegt Roze Kate te heeten, antwoordde de dienaar.

[pagina 962]
[p. 962]

- Laat haar binnen komen, bevool de hertog.

De kamerdienaar boog en verwijderde zich

- Zij is het, Hoogheid, stamelde de dame.

Wellicht vernemen wij nieuws over dit geheimzinnig drama, sprak de vorst.

Gij hebt mij verschrikkelijke geheimen onthuld en wat mij tot heden toe onverklaarbaar was is eensklaps zonneklaar voor mijne oogen getreden.

De samenzwering mijner vijanden die ook de vijanden der Nederlanden zijn is gelukkiglijk ontmaskerd. Om uwentwil echter Eerwaarde Moeder, zullen zij mijne wraak ontgaan, voegde de hertog er met sombere stem bij.

Willems en Roze Kate verschenen thans in de zaal, voorgegaan door den kamerdienaar,

Roze Kate wierp zich onmiddellijk voor de voeten van den hertog, terwijl zij biddend de handen naar hem ophief.

- Wat verlangt gij, meisje? vroeg de hertog op zachten toon.

- Ik smeek onzen vorst genade te schenken aan Everard Dirix, hij is onschuldig, hij heeft de moedermoord niet bedreven. Ik wist het.

- Ik ben bereid uwe bede in te willigen, antwoordde de hertog, doch is er een bewijs voor die onschuld!

- Ja, Hoogheid, dat bewijs kan ik u geven.

Twee getuigen hebben uit den eigen mond der moordenaars de bekentenis hunner misdaad en de verklaring van Everard's onschuld gehoord.

- En wie zijn dan de moordenaars?

- Jacob en Simon Dirix.

- De broeders van Everard dus?

- Ja, Hoogheid.

- Wanneer legden zij de bekentenis hunner schuld af?

- Gisteren avond. Ik snelde onmiddellijk naar de stad, doch ik werd door de soldaten niet meer bij nwe Genade toegelaten.

- De schildwacht, zoo nam de hoofdman thans het woord, volgde stipt het hem opgedragen conseijne uit, doch onmiddelijk na het vertrek van dit meisje kwam hij mij van het voorgevallene verwittigen.

Ik maakte er rapport over dat ik onmiddelijk naar den bevelhebber der hoofdwacht verzond.

Weinig tijds later echter vernam ik dat, op last van den Amman, de strafuitvoering vervroegd was en heden morgen zou plaats hebben.

[pagina 963]
[p. 963]

Daar ik vreesde dat deze geschiedenis verteld kon worden alvorens mijn verlsag in de handen van uwe Hoogheid kwam, ben ik zoo vrij geweest om de eer van een vorstelijk verhoor te durven verzoeken.

De zucht van rechtvaardigheid alleen spoorde mij aan dezen stouten stap te wagen.

- Gij hebt gehandeld als een goed dienaar en als een eerlijk man, zei de hertog. Ik zal niet vergeten dat ik, dank aan u een groot onrecht nog tijdig herstellen kan.

Hierop zette zich de hertog bij de schrijftafel en schreef enkele woorden op een vel papier dat hij vervolgens met zijn zegel bekleedde.

- Hier is de verbreking van het doodvonnis, zei de hertog, het beschreven papier aan Roze Kate overreikend.

- Dank u vorst! snikte Roze Kate, ten toppunt van zaligheid en met innige dankbaarheid kustte zij de hand van den hertog.

- Ga en overhandig dit schrift aan den procureur-generaal: Everard is vrij.

Als hadde zij vleugels gehad, zoo licht voelde zich Roze Kate terwijl zij de trappen van het paleis afdaalde.

- Wat nieuws? riep Walkiers, die bij den trap stond, toen hij het meisje zag beneden komen.

- Gered! Gered riep het meisje, het kostbare schrift des hertogen in de lucht zwaaiend.

- Spoedig, spoedig thans, riep Walkiers, ze zijn al op het schavot.

En, zich met Katrien en Roze Kate een weg banend tusschen het saamgepreste volk dat hij met zijne forsche armen tamelijk ruw op zijde duwt, springt Walkiers vooruit, Roze Kate met den arm mede trekkend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken