Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna-Marie (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna-Marie
Afbeelding van Anna-MarieToon afbeelding van titelpagina van Anna-Marie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

ebook (3.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna-Marie

(1922)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

De hulde.

Als mijnheer Pirroen terug in den Dolfijn kwam, zat Koekoek aan een andere tafel, bij een kaars een gedicht te pennen.

‘Hoe vindt ge dien hoogvogel!’ riep Pirroen trots en verheugd.

‘Om een tempel met gouden kolommen voor te maken!’ zei Livinus geestdriftig. ‘Ik wist niet dat er zoo iets bestond. Er is een gedacht in mijn kop gevallen. Ik moet ze schilderen! 'k Zal er iets van maken waar Titiaan zijnen hoed zal voor af doen!’

‘Schilder gij maar Grain d'Or!’ snauwde Pirroen.

‘Zij heeft een mond lenig als de boog van Amor,’ oreerde Koekoek met fijne stem, tusschen twee rijmen in, ‘zij is als hobomuziek in den maneschijn; zij is geweven uit het geluid der kinkhorens.’

Als in een droom uitte Corenhemel: ‘Al hare schoonheid ligt in haar oogen, zij heeft dezelfde oogen als Katinka, hetzelfde wondere, hetzelfde teedere. Daarom ben ik gelukkig! Die oogen, die oogen zooals Anna-Marie er heeft, zooals Katinka er heeft, mijn hart zegt dat ze nog leeft, dat zijn van die oogen die men niet vergeet, maar u zelf alles doen vergeten. De liefde valt door de oogen als door vensters in ons hart. 't Zijn die oogen alleen, die zielenbedwelmende oogen van Katinka die mij naar Rusland trekken over alles heen. En nu heeft Anna-Marie ook zulke oogen. Dat maakt mij gelukkig! Het is alsof hier van Katinka iets in dit stadje verblijft.’

Pirroen schokschouderde minachtend.

‘Waarlijk,’ zei de zoete mijnheer Swaen, met zijn witte kuif, ‘zij is ontroerend schoon, en ik wensch u proficiat, Pirroen, omdat gij ze naar hier hebt gebracht!’

Dat deed deugd aan Pirroen.

‘Ik heb al veel vrouwen gezien,’ zei de burgerlijke dikke Van de Nast, ‘maar deze is er een van de duizend! Daar

[pagina 43]
[p. 43]

zou ik een straat voor omgaan om ze tegen te komen. En gij, Pirroen, wat peinst gij ervan?’

‘Ik?.... Als ik ze zag, hebben mijn beenderen gekraakt. Als ik twintig jaar jonger was en Césarinne niet kende, dat moest de mijne zijn!’....

‘Zoo denk ik er ook over,’ zei Livinus, knikkend.

‘Watte?’ kreet Pirroen, ‘gij? Hebt ge spijt? Dat zeg ik aan Grain d'Or!’

‘Zoo meen ik het eigenlijk niet,’ verbeterde Livinus wat beschaamd, ‘ik wil zeggen indien ik zoo oud was als gij!’

‘Dan is 't goed,’ zei Pirroen dreigend, ‘geef nooit een lek verdriet aan Grain d'Or of 'k nijp u van d' aarde weg!’

Koekoek stond op, toonend zijn gedicht. Hij streek zijn zwarte krullen van zijn ooren weg, hoestte en las met een plechtige stem, die piepte, maar zij waren daaraan gewoon geworden.

Pirroen luisterde met toeë oogen, Livinus lei zijn hoofd in zijn handen en Van de Nast zat in zijn bier te zien.

 
‘Wanneer de dichter soms, in 't stille woud gezeten,
 
bij 't murmelen eener beek de wereld kan vergeten
 
en wegdroomt in het rijk der bonte fantazij,
 
waar 't eeuwig jong en schoon en teeder is en blij;
 
dan ziet zijn dichtersoog de êelste beelden rijzen,
 
omringd van fruit en geur en herderlijke wijzen;
 
Dan daagt de schoon' Heleen, de bron van Trojes dood,
 
gevolgd van Aphrodiet, die uit der baren schoot,
 
door Juupters machtgen wil, vol minne wierd geboren;
 
Daar huppelt door het woud Diana met haar horen,
 
hier stapt met kalmen tred Minerva mij voorbij.
 
Ginds dansen nymphen rond bij fluitspel en schalmei.
 
De zon streelt om haar leest haar wonderbare lichten,
 
klaar als de dageraad zijn hare aangezichten,
 
haar vleesch is roos, vermengd met amber en met room,
 
en elk draagt in haar oog een goddelijken droom.
 
En als de dichter dan, door schoonheidsmin bevangen,
 
zijn armen naar hen reikt vol hemelsch rein verlangen,
[pagina 44]
[p. 44]
 
dan vliedt ineens het beeld aan zijn gezicht voorbij,
 
't vervaagt en het verschimt in 't loof en 't takgewei.
 
Maar gij, o eedle Maagd, die schoon zijt als de beelden,
 
die Hellas' zuivren geest uit 't melkwit marmer teelde;
 
- gij, die door vorm en lijn, Helena evenaart,
 
Diana's leengen voet met Venus' luister paart,
 
Gij zijt, o goden dank, geen kind van onze droomen,
 
maar zijt in levend vleesch tot voor ons oog gekomen.
 
En dies voel ik het als een strengen zieleplicht
 
dat ik in rijm uw roem op mijne harpe dicht.

De mannen zaten effenaf stom. Ineens klopte Pirroen den zoon uit den snuifwinkel op de schouders: ‘Dat moet zij lezen!’

‘Ja, ja!’ riepen z' allemaal.

‘En Corenhemel schrijft het over, Livinus schildert er bloemen, amourkens en Dolfijntjes rond en wij allemaal teekenen!...’ voegde Pirroen erbij.

‘Een schoone hulde!’ zei Swaen, en elkendeen stemde er mee in.

Dat pakte Pirroen aan zijn hart. Hij schoof zijn glas bier weg, stond recht, met zijn vuisten op de tafel gesteund en alsof hij een groote redevoering ging zeggen, sprak hij met ontroering: ‘Wij moeten er voor zorgen, dat het jaar dat zij hier blijft het gelukkigste jaar van haar leven zal zijn! Zij mag hier geen grijze haren krijgen! 'k Heb gezegd.’

Hij zette zich neer en stond weer op.

‘Dit is vandaag een groote dag. Een Dolfijnendag van 't zuiverste wijntje! Ter eere van de bloem van Italië, ter eere van de schoonste vrouw, die wij ooit in ons leven gezien hebben, zullen wij de kronen opzetten, wij zullen met Bacchus, onzen kameraad, den Olympos besteigeren!’

En hij klopte in zijn handen als om te beginnen.

‘Waren er maar veel Anna-Marie's!’ lachte Van de Nast, op zijn buikske wrijvend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken