Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna-Marie (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna-Marie
Afbeelding van Anna-MarieToon afbeelding van titelpagina van Anna-Marie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

ebook (3.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna-Marie

(1922)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

De roos.

De maan scheen op de tafel.

‘Willen wij licht aansteken?’ vroeg Koekoek.

‘Laat ons liever in de geuren van den hof wandelen...’ stelde Swaen voor.

Daar lag een groene klaarte en een aangename koelte. Kleine, dunne sterren stippelden bleek rond de gebutste blikkerende maneschijf.

Césarinne en Anna-Marie wandelden naar 't klimoppengloriet.

De mannen - Pirroen was binnengebleven - stonden bij een arduinen zuiltje waarop een witte saterkop lachte, zacht te vezelen over heel geringe dingen. In den blauwen avond, die zilverig doorgoten was van dikken maneschijn, lichtte rood op het vuurtje hunner sigaren. Roerloos, stil met verschuivende schaduwen droomden de boomen, alleen de populieren rilden hoog en eenzaam, en daar hong een geur, goed als een uitgestorte olie over alle dingen.

Het was stil, een ijle manestilte die alle geluid vast in haar zilveren handen hield. Mair Grain d'Or lachte, en 't was als een glas dat op de steenen viel.

De mannen zeiën niets meer. Swaen slenterde terug naar binnen, en met een goesting naar wijn in zijn mond, ging Van de Nast hem achterna.

Grain d'Or trok Livinus naar een steenen bank, achter de kanten schaduw van goudregen.

Corenhemel plukte een dikke, witte roos af, die hij in zijn hand liet bengelen, en wandelde met Koekoek zwijgend de buigende paden langs, en ze kwamen terecht in 't glorieët waar de twee vrouwen zwegen. Ze praatten wat hommelend over de goedheid van den avond en zagen naar een maanpriempje dat op het scheefhellende tafeltje kroop en een vergeten pijp van Pirroen verlichtte.

Eindelijk kon Koekoek een vers opzeggen van Klopstock; hij deed het met de oogen toe en de handen priesterlijk op

[pagina 77]
[p. 77]

zijn borst gevouwen; zijn stem was dof als een vesper.

Ondertusschen wierden binnen de keersen in de kandelaars aangestoken, de deuren en vensters der kamer vierkantten dan ineens warm-goudig in de bleeke donkerte van den witten achtergevel. Men zag Van de Nast aanhoudend roemers wijn drinken, en vier aardbeziën ineens in zijn mond steken, terwijl Pirroen nevens de rijke feesttafel op en neer stapte, en Swaen met eenen vinger een brokske Beethoven op het spinnet deed gonzen. Na 't gedicht was 't Césarinne, die de stilte 't eerst verroerde: ‘Het wordt laat, ik zal naar huis gaan.’

‘Ja, 't wordt laat,’ zuchtte Anna-Marie opstaande.

‘Mag ik u vergezellen tot binnen?’ vroeg Koekoek galant aan Césarinne. Zij stak hare slappe, kleine hand door den boog van zijn arm, en Corenhemel met Anna-Marie volgden.

Zij moest nog éen ding weten! Zij bukte zich naar 't gras om een madelief af te plukken, liet ze vallen, raapte ze weer op, en alzoo was Césarinne hen een heel eind voor. Nu zou z' het weten! En met neergeslagen oogen, terwijl ze de madelief kapot trok vroeg ze haperend: ‘En verlangt ge nu nog naar.... ginder?’ Toen bezag ze hem smeekend.

Hij zag haar kin beven; de maan was mild op haar schoon gelaat, haar groote oogen teekenden elk een maantje, de grijze pupillen rondden duisterlicht op het blauwig oogappelwit, dat ineens blinkend vochtig wierd van een traan die opschoot.

Toen vond Corenhemel haar uitermate schoon, hij was ineens gelukkig en begreep. Hij begreep en lei zijn hand op hare hand en zei met een stem die mat was van geestelijke weelde.

‘Sedert ik u gezien heb niet meer.’

‘En daareven nog spraakt ge zoo vol vuur van Katinka?’... vroeg Anna-Marie daar seffens af.

‘Om u te laten zien hoezeer ik kan beminnen,’ zei hij behendig.

‘Hela!’ riep Pirroen toen juist van uit het verlichte vierkant der deur. ‘Als g' u niet spoedt, hebt ge geen ijscreem meer!’

[pagina 78]
[p. 78]

Als zij binnen kwamen blankte er op hare borst, nevens het donker fluweel der viooltjes, een dikke, witte roos. Livinus had daarstraks een witte roos tusschen de vingeren van Corenhemel gezien; nu stak er een witte roos op hare borst. Hij vond dat heel vreemd en hij dacht er over na. Maar hij schokschouderde... 't Kost immers niet waar zijn wat hij vermoedde!... Maar toch dacht hij er over na.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken