Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna-Marie (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna-Marie
Afbeelding van Anna-MarieToon afbeelding van titelpagina van Anna-Marie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

ebook (3.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna-Marie

(1922)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

Derde Boek. - Pastorale.

Pirroen had het zoover gekregen, tenminste Césarinne had het zoover laten komen, dat ze op een schoonen zomerschen dag samen wandelen gingen, de Molpoort uit, in de rijpe, vette velden, waarboven witte donderkoppen groeiden.

‘Vandaag komen wij arm aan arm terug de stad in, recht naar den pastoor,’ dacht Pirroen.

Zij had een groote blauwe Indische sjaal om, en had al haar goud aangedaan dat ze nog bezat, een bracelet en twee lange oorbellen. Ze had zich zoo schoon mogelijk gemaakt om Pirroen de huwelijksvraag uit zijn mond te lokken.

Ze was in den laatsten tijd heel vriendelijk tegen hem, Pirroen meende dat het door ‘den Eenhoren’ kwam, die nu weer van hem was, en hij geloofde soms: ‘Ik heb ze maar tegen mijnen frak te trekken en we zijn getrouwd.’

En dat dacht hij nu ook, als hij haar zoo opgeruimd en lachend zag.

‘Maar ze moet eerst beginnen, ze weet genoeg voor wat ik met haar ga wandelen.’

Doch spijts al haar vriendelijkheid begon ze niet eerst.

En zij wandelden en hij plukte bloemen voor haar, boterbloemen, madelieven en klaverpluskens, en hij vong zelf een vischken uit een beek en gaf het haar blij en fier, als gaf hij haar de grootste schat.

‘Arm beestje,’ riep ze lachend en vreezig, dit zilver-natte ding in haar handen te voelen spartelen; en ze ging zelf het vischken terug in de beek zetten waar het seffens onderdook.

Pirroen zag haar aan de beek zitten. ‘Hoe schoon is zij daar!’ peinsde hij. ‘We zouden zoo gelukkig zijn,’ en hij zette zich nevens haar.

Ze verwonderde zich niets over zijn daad, en schoof zelf wat dichter bij hem.

‘Ach dat we nu niet vrijen, och wat zou dat hier plizant zijn!’ peinsde hij rood van blijdschap.

[pagina 128]
[p. 128]

Césarinne murmelde een liedje: ‘Aan den oever van een snellen vliet...’ en Pirroen plukte met de gauwte een rietje, sneed er met zijn perelmoeren pennemes een schelpken af en blies er op als begeleiding.

Césarinne zong harder met haar nog lenige, hier en daar schrale stem en Pirroen blies harder op het gonzende, zindrende rietje en 't muziekske klonk ongewoon frisch over het ovenheete zomersche landschap. 't Land trilde in den hevigen zonneschijn; 't licht stond verwaasd op de dondertorens, die als afgekapte wit marmeren kerktorens langs alle horizonten opzuilden. 't Was een luie stilte over heel het land met hier en daar wat pastorale geluiden van een verre zeisen, een koekoek en een dokkerende kar, en overal 't gesnor en 't gegons van snelle insecten.

De deinende streek stond dik van stilstaande koren, als groote goud-gele platen, neergelegd nevens groene patatten- en malsche klavervelden en andere legumen en gewassen. Er wandelden blonde wegen door, bezoomd met wilgen of hooge canadas, en hier en daar spitste het vredig wit van een heiligenkapelleken. Op een helle groene weide lagen luie koeien, en onder een grooten eikeboom zat een herder te breien terwijl zijn schapen langs de kronkelende beek ijverig grazen bleven.

Er dreef een wit zeil op de Nethe, en purperblauw achter een asem van licht, heuvelden de oneindige Begijnenbosschen. En purperblauw wierden de schaduwen der rijzende dondertorens.

Ginder ver boven de stad was ongezien een geweldige gele bloemkoolwolk opgedikt, en het donderde.

‘Het dondert,’ zei Césarinne verrast.

‘Laat het donderen, ik ben bij U.’

‘En ik bij U, Simon, doch 't zal regenen.’

‘Kruip onder mijnen frak!’

‘Heel gaarne, maar....’

‘Hoe maar?...’ vroeg Pirroen hopend en vreezend.

‘Ge kunt moeilijk raden Pirroen,’ besloot ze lachend. ‘Kom we gaan voort. Zie het weerlicht al!’ zij stond op. Pirroen vloekte inwendig. ‘Ik had moeten zeggen: Eerst trou-

[pagina 129]
[p. 129]

wen hé, dan zou zij gezegd hebben: ja Simon, en de zaak was geklonken!’ Met spijt volgde hij haar.

Hij kreeg een nieuwen inval. ‘Kom we gaan naar “den Rooden Uil,” ginder op den steenweg, daar zijn we 't rapst!’

Zij gingen de wegen op, die opstuifden van 't stof.

De hemel had zijn rustige, witte wolken gerokken en getrokken en opgerold tot er groote grijze lakens de aarde overspanden. Ginder sloegen de boomen hun bladeren om, op nen een, twee, drijwas de wind tot hier, pootelde in de rokken van Cesarinne en blaasde het stof in rechte wolken rond hen op.

‘Kom,’ zei Pirroen, ‘laat ons loopen, 't is zonde voor uw witte kousens,’ en hij nam haar hand en trok haar voort.

Hij voelde haar hand, haar goede, schoone hand; en ze liet het zoo gewillig begaan, ja scheen het gaarne te hebben, en ineens wou hij zeggen: ‘Laten wij trouwen.’ Maar hij slikte de woorden in.

Neen, 't zou te belachelijk zijn, hij was beschaamd tegenover zich zelf. Hij wou groot blijven in zijn eigen oogen.

Hij zweeg en ze liepen voort.

De eerste regenlekken tuimelden als ze de groote gelagzaal van ‘den Rooden Uil’ binnenstapten.

En toen begon het te donderen en te weerlichten dat de aarde er van schudde, en goot het water lijk glazen pijpestelen dat het land er van smoorde lijk kokende patatten.

Pirroen stond in de deur naar de vurige slingerslangen te zien, en smoorde zijn pijp, terwijl Césarinne binnen met den ouden baas der herberg praatte over de deugd van den regen.

't Was rap over, er kwamen weldra blauwe gaten in de lucht.

Pirroen zette zich met Césarinne in den hof.

't Veld was nu frisch en blinkend, als met borstels zorgvuldig afgewasschen en boven den windmolen met draaiende wieken, stond de glorie van een dikken regenboog. Pirroen dronk kaves en zij melk.

Rozen, die tegen latwerk aan den muur opklauterden, zonden hun fijnen balsem uit, Pirroen snoof den goeden

[pagina 130]
[p. 130]

geur op, en 't doorzaligde hem lijk muziek en wijn. Ineens nam hij haar hand.

‘Césarinne?’ vroeg hij ontroerd.

‘Ja Pirroen?’ vroeg ze gewillig.

‘Moet ge mij niets bijzonders zeggen? zeg?....’

‘Wat zou ik moeten zeggen?’ Zij drukte op ‘ik.’

‘Iets waar heel uw leven en toekomst van af hangt...’

‘Mijn leven en mijn toekomst?’... deed ze verbaasd.



illustratie

‘Ja uw leven en ook het mijne! Verstaat g' het nu nog niet?’

‘Ik begrijp U niet, Simon...’ zei ze nadenkend.

‘Ik dacht dat ge mij iets zeggen moest,...’ zuchtte hij en liet haar hand los.

‘Neen ik moet u waarlijk niets zeggen Pirroen,’ lachte ze vriendelijk.

Dat drukte hem in lijk een ruit. En hij stopte zijn pijp, smoorde en zweeg.

En ze zijn weer naar huis gegaan, een halve meter van elkander, zij altijd even vriendelijk.

Pirroen wist niet meer wat denken.

Als hij thuis was, wandelde hij over het frambozenrood tapijt en morde hij kwaad. ‘Wat heeft dat wijf dan toch in haren kop. Waarom is ze dan zoo vriendelijk als ze mij niets moet zeggen?... Maar ze zal 't zeggen! ze zal! zelfs al stond haar hart op sterk water.’

En toen viel zijn portret hem op, een dat Swaen nog geschilderd had, met witten hoogen hoed en purpelen frak. Hij bezag het lang, hij zag als zijn ziel en zei ten leste: ‘En zeggen dat ik dat ben, ik Pirroen!...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken