Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ik zag Cecilia komen (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ik zag Cecilia komen
Afbeelding van Ik zag Cecilia komenToon afbeelding van titelpagina van Ik zag Cecilia komen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

ebook (2.84 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ik zag Cecilia komen

(1938)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

VII

Een wondere verbazing springt in mij open, en ik snel de richting in die zij geloopen is.

Soms blijf ik staan en luister.

Een kristallen maan- en sterren-schijn verlicht de rust van 't Kempenland. Ik ga als door een droom.

Zwaar en warm is de geur der dennen.

Ik word moe, ik trek mij zelf voort, koude huiveringen ritselen over mijn rug. De koorts doet mijn bloed weer pijnlijk kloppen. Neen, ik ben in lang nog niet genezen. Langzaam ga ik naar huis toe.

Waarom heeft mijn vriend mij niet gezegd dat hij een dochter heeft?

- Wat heeft zij wondere oogen! zeg ik gedurig onderwegen. Wondere oogen, wondere oogen, het is als een bid-voor-ons van een litanie.

[pagina 24]
[p. 24]

Boven de beek sliert de nevel, en de maan blikkert in het vensterke van mijn slaapkamer.

- Ha, zegt de boerin in het donker deurgat. We wierden al ongerust. Ik zei nog tegen Fonne, mijn man, als hij maar weer niet naar den waterplas is gegaan. Het is daar niet goed, mijnheer. Blijf er maar ver van weg. Kom drink nu maar gauw uw melk.

- Schoone witte stokrozen die ge daarbij hebt, zegt Fonne, terwijl hij zijn pijp uitklopt op zijn holleblok. De echo in het mastebosch daarnevens herhaalt het geklop.

Dan word ik eerst gewaar dat ik den bloementak vast heb dien zij heeft laten vallen.

Ik ben blij dat de lamp niet wordt aangestoken. Binnen zet ik mij neer in den donkere, terwijl de boerin in het maanlicht de melk inschenkt.

En ik vraag zoo onnoozel weg alsof het me niet aanging: of de schoolmeester geen kinderen heeft?

- Nog eene dochter, Cecilia, zegt de boerin, de andere kinderen zijn gestorven, zeven. Zeven zijn er gestorven en zijn vrouw zit ergens in een gesticht. De boerin wijst naar haar voorhoofd. Ja, zucht ze, het Everzwijn

[pagina 25]
[p. 25]

heeft veel verdriet gehad in zijn leven...

En als iemand die dronken is en al zingend steeds aan éénen zin blijft hangen, zoo val ik in slaap, met den sterreschijn als een zilveren kazuivel vóór mijn voeteneind, onder het immer neuriën van.

 
Ik zag Cecilia komen
 
Al aan den waterkant,
 
Zij kwam daar aangetreden,
 
Met bloemekens in haar hand.
 
Ik zag Cecilia komen...

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken