Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt (ca. 1930-1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt
Afbeelding van De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdtToon afbeelding van titelpagina van De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

Scans (7.86 MB)

ebook (3.78 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt

(ca. 1930-1940)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

XVIII.

Z'is bleek en stil geweest de laatste vier dagen. Z'is om zoo te zeggen niet buiten gekomen, dan alleen 's morgens naar de mis, en na den middag wat in den hof. Er is iets plechtigs en beslists over haar gelaat en haren gang gekomen. De pastoor die haar in 't oog hield, merkte die ongewoonheid en dacht ernstig, maar berustend: ‘'t Zal wel overgaan, 't is 't doorslikken van de pil.’

Verder vroeg de pastoor maar niets, evenmin dat zij iets over zijn laatste onderhoud repte. Wat zij tot elkaar zeiden was gewoon en alledaagsch.

Doch den vierden dag, in den stillen noen, de pastoor zit juist zijn preek voor morgen Zondag te schrijven, komt Leontientje met een brief bij hem. ‘Heer-oom,’ zegt ze klaar en recht, ‘zou ik daar nog iets moeten bijschrijven? is het zoo niet lang genoeg?’

De pastoor leest verwonderd en verrast:

 

Mijnheer Isidoor,

 

Ik heb wel uwen brief ontvangen. Ik heb hem verschillende keeren herlezen, maar na rijp overleg ben ik tot andere gedachten gekomen, en vind dat het het beste is onze liefde af te breken.

[pagina 118]
[p. 118]

Ik zie dat het voor u niet mogelijk is geloovig te worden, en ik kan nooit iemand huwen die niet geloovig is. Ik zie dat nu heel duidelijk in. Daarom kan onze verkeering niet langer duren.

Wij moeten langs weerskanten ieder onzen weg gaan. Ik doe het, en ik hoop dat gij het ook zult doen. Hiermede houdt dus alle betrekking tusschen ons op.

Met achting,

LEONTIENTJE.

 

De pastoor beziet haar uitvorschend van kop tot teen.

‘Is dat gemeend?’

Ze beziet hem vlak en open in zijn oogen, maar antwoordt niet.

‘Komt het uit uw hart Leontientje, of doet g' het alleen onder invloed van mijn woorden?’

Ze blijft hem vlak bezien en zegt vastberaden: ‘Onze Lieve Heer kan niet gedoogen dat ik met een ongeloovige huw. Uwe woorden hebben mij dat klaar doen inzien.’

Hij kan er niet over, hij onderzoekt als hare ziel, maar alles is vastberaden en besloten aan haar, de klank der stem, de recht blik der oogen, de kalme mond; en hare handen beven niet. Z'is kordaat tot in haar bloed.

‘Bravo kind,’ juicht hij, ‘ik wist niet dat ge zoo sterk waart.... neen dat wist ik niet.... dat vermoedde ik nooit.... ik dacht dat ik u stillekens zou moeten recht zetten hebben, lijk

[pagina 119]
[p. 119]

een hovenier met een scheefgewassen boomken doet.’

Ze lacht eens treurig in een hoeksken van haar mond.

‘Lief kind,’ gaat zoo voort. ‘Hadden wij dit al lang gedaan; 't verdriet ware hier niet in het huis geloopen! Ziet ge wel dat God u de noodige kracht geeft, als gij hem met vlammend verlangen roept? En toch is het spijtig voor Isidoor niewaar, dat hij geen geloof....’

‘Kom Heer-oom, laat ons daar nu niet meer over spreken. Het is nu gedaan,’ zegt ze koel en donker.

‘Lief kind! Lief kind! Zie, nu maakt gij mij eens gelukkig!’ en hij streelt over hare handen, ‘en nu gaat ge zeker terug naar huis naar vader?’

Sophie komt binnen met een geplukten kieken voor morgen in de soep.

‘Is het goed geplukt, menheer de Pastoor?’

De pastoor, die Leontientjes hand niet loslaat, zegt zonder om te zien. ‘Ja 't kieken is goed geplukt. Maar ge kwaamt eens zien of uwe nieuwsgierigheid hier ook niets plukken kon hé?’

Als Sophie weg is, zegt Leontientje: ‘Heer-oom laat mij hier nog maar eenige dagen blijven. Ik voel dat ik nog wat buitenlucht noodig heb. Mag ik?’

‘Hoe langer, hoe liever kind!’ en hij kust haar dankbaar op haar voorhoofd.

‘Dan blijf ik, Heer-oom. Ik ga het seffens naar vader schrijven, dat ik nog wat blijf. Wilt gij dien brief al maar in de post gaan steken,

[pagina 120]
[p. 120]

Heeroom. Ik zie dat ge er nog hebt klaar liggen?’ Ze keert zich om.

‘Naar waar gaat ge nu?’

‘Mijn kleedje voor morgen wat nazien Heer-oom,’ en flink gaat ze weg.

‘Wat is die veranderd,’ peinst de pastoor opgetogen, ‘hoe kloek, hoe doortastend. Dat is geen kind meer! 't Is een heele vrouw! Hallo

illustratie

't is gewonnen!’ Hij wrijft in zijn handen. ‘Wie had kunnen denken dat het nog zoo rap zou gaan. 't Scheen zoo moeilijk en 't is niets in zich-zelve! Wij hebben geen betrouwen genoeg, dat is ons eenig gebrek. Ah! Ah! Daarmee is die knellende historie uit!’

Hij wil terug aan zijn preek beginnen. Neen 't gaat nu niet. Straks bij de lamp! 't Tintelt hem in de vingers van vreugde. Hij steekt zijn lange pijp aan, blaast dikke wolken en wandelt over en weer. Zijn gemoed is verruimd, als waait de lente in een kamer die te lang gesloten is geweest. ‘Dat ik nu eens naar de wijnen ging zien,’ schiet hem als een zonnepijl in de gedachten. ‘'t Verdriet is nu toch achter den rug, en 't is zoo lang geleden!’

En Sophie moet in de weer zijn om de kaars aan te steken, zijn holleblokken te geven en den

[pagina 121]
[p. 121]

sleutel te nemen. ‘Gaat het weer beginnen,’ grommelt ze in haar eigen, ‘met dit flesschengespoel en al dit nat! Ne mensch was pas blij dat het gedaan was, of 't begint opnieuw.’ En hij daalt de donkere trap af met de kaars in de hand en een lach aan den mond. De deur knarst open, de slapende tresoren beginnen te fonkelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken