Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt (ca. 1930-1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt
Afbeelding van De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdtToon afbeelding van titelpagina van De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

Scans (7.86 MB)

ebook (3.78 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pastoor uit de bloeyenden wijngaerdt

(ca. 1930-1940)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 185]
[p. 185]

XXX.

En in Oktober zijn de druiven rijp. Heel de druivelaargang is plechtig en halfduister van de overdaad der trosselen. Meer fruit dan blad. Ze zwellen en spannen van licht en sap, en zullen van gevuldheid gaan barsten.

Menheer Pastoor zit met Van Mol onder die weelde te vertellen en te rooken, en zij proeven van den wijn, dien Van Mol uit kleine fleschkens aanbiedt.

De pastoor proeft van een geel wijntje. In deze schaduw is 't een zonneken boven de pastoor zijn hand. 't Is klaar als een dauwdrop en het riekt naar morgengeuren, frisch; en als 't in den mond komt verspreidt het eene onverwachte zoetheid, die u groote oogen doet trekken en zeggen ‘Wat is dat geweldig!’ En eens in de duisternis van 't lichaam doet het aan alsof men onder een prieel van gele rozen zit, en een genadevolle rust u overlommert.

En hij denkt blij en weemoedig op Leontientje. Zij was als die wijn, frisch en zoet, kinderlijk en grootsch, vol overgave en rijk vertrouwen. En tot Van Mol zegt hij. ‘Daar neem ik van, en die zal heeten: “Galjoen van groot vertrouwen!” Schrijf op!’

Bij elke bestelling schrijft Van Mol op zijn

[pagina 186]
[p. 186]

boeksken. Hij praat en hij paft, en blinkt van blijdschap als een nieuw instrument, een piston bijvoorbeeld. Neen er is van hem geen kwaad gezegd, peinst hij, en wat er ook gebeurd is, 't gaat hem niet aan, als hij maar verkoopt! en hij verkoopt veel en 't is van Menheer Pastoor van hier, en van Menheer Pastoor van ginder.

Onder het keukenvenster plukt Sophie kiekens en duiven; er stapt een processie van stoverijengeuren door de druivelaargang.

De manke hovenier met zijn witte stoppelbaard staat ginder naar den pastoor te zien, en wenkt hem met zijn vinger, en wijst dan naar de druiven. ‘M... M... Mag ik al be-beginnen wa-w-want....’ de man stamelt danig en durft nooit veel zeggen om zijn spraakgebrek te verbergen.

‘'t Is waar ook, Van Mol,’ zegt de pastoor, ‘ik was 't met al uw vloeiende goedheid al vergeten. Maar de druiven moeten vandaag nog af, als ik wacht tot overmorgen zit er de barst misschien al in, en morgen hebben we geen tijd, want er heeft hier morgen in de pastorij een groote doopfeest plaats!’

‘Een kerstekind in de familie?’ vraagt Van Mol glimlachend.

‘Neen een kerstenmensch en zonder bakers!’ lacht de pastoor opstaande.

Van Mol begrijpt niet, en zegt filozofisch: ‘Dat is de wereld: geboren worden en sterven.’

‘En herboren worden is de hemel,’ zegt de pastoor.

[pagina 187]
[p. 187]

Dat verstaat Van Mol nog minder. ‘Maar mag ik u helpen met druiven afdoen?’

‘Hoe meer hoe liever,’ zegt de pastoor. ‘Kom! Sophie! Sophie! Scharen en messen! en de ladder, en het trappeken!’

En weldra staan ze met hun vieren, de pastoor, Van Mol in zijn hemdsmouwen, Sophie met bloote kwabberarmen, en de hovenier, aan 't plukken en aan 't knippen, den overvloed van druiven die dienen moet voor den zoeten wijn der mis.

Ze praten en babbelen, behalve de hovenier, die om zijn stamelheid niet durft spreken, en maar zijn bruine tanden bloot lacht....

Er komt een herder met zijn schapen voorbij de haag.

‘Zijn ze goed gelukt de druiven, Menheer pastoor?’ roept de man vertrouwelijk en begeerig.

‘Wacht, ik zal 't de druiven u zelf laten vertellen!’

En hij draagt naar den vuilen herder, drie dikke trosselen. De vent legt ze in zijn bezweet hoedje, proeft er van. ‘Wijn, Wijn!’ zegt hij bewonderend en dankend, en moeilijk door dat zijn mond te gevuld is.

En al knabbelend, trekt hij met zijn witte kudde en zijn zwarten hond de heuvelen op, die weeldrig omkranst zijn van herfst en van zon.

[pagina 188]
[p. 188]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken