Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3 (1805)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3
Afbeelding van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.36 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
lyriek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3

(1805)–Hendrik Tollens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Winter.

 
Verft des winters scherpe drang
 
Zomerrood op lip en wang,
 
Zie hoe zyne ontboeide roede
 
D'omtrek, styf van schrik, verbleekt,
 
Zie, Korinne! hoe zyn woede
 
Alles in den doodstooi steekt.
 
Hoor hem razen, voel hem snerpen,
 
Zie hem vlok en kegel werpen,
 
Hoor hem gieren door 't geboomt',
 
Hoor hem fluiten door de biezen,
[pagina 70]
[p. 70]
 
Waar de Zefirs minzaam bliezen,
 
En de golfjes zich verliezen,
 
Als 't ontdooide beekje stroomt.
 
Zie de plasjes, vlak geschoren,
 
Niet meer kabblende als te voren,
 
Styf van koude en doodgevroren;
 
Zie 't met rym besneeuwde riet
 
Vastgekerkerd in den vliet.
 
Zie het stroomtje, waar gy plaste,
 
't Blanke voetje blanker waschte,
 
Roodgeverfd door zomergloed:
 
't Is gevoelloos, 't is onwillig,
 
Voor uw drukjes onverschillig
 
En gesloten voor uw' voet.
 
Voor den zang der vlugge koren,
 
Dien we in bosch noch dreef meer hooren,
 
Hoort men 't knarssen van den spreeuw;
 
Stil! daar wedergalmt de weide,
 
Waar de veldjeugd spelemeidde,
 
Van der raven doodsch geschreeuw;
[pagina 71]
[p. 71]
 
Zie, 't geboomte, langs de paden,
 
Korts met bloem en blad beladen,
 
Heeft thans kegels voor zyn bladen
 
En, voor bloem en bloessem, sneeuw.
 
Schud, Korinne! schud de vlokjes
 
Van uw keursje en dunne rokjes,
 
Van uw hoedje en blonde lokjes,
 
Spoeden we ons naar de akkers heen:
 
Ach, de grond, die korts noch baarde,
 
Is thans koud, gelyk de steen;
 
Slechts de schoot der vruchtbare aarde
 
Voed verborgen noch den keen:
 
't Is ons beider beeld, myn waarde!
 
Daar de koû, die 't lyf verstyft,
 
Toch ons gloeijend harte spaarde,
 
Waar de liefde branden blyft.
 
Hoor, hoe kraakt, op uwe stapjes,
 
Staag de sneeuwkorst, door uw trapjes,
 
Op den wit gestrooiden grond;
 
Zie uw' warmen adem, dampend,
[pagina 72]
[p. 72]
 
Met den kouden luchtklomp kampend,
 
Zich verdeelen in het rond.
 
Ach, hoe klettren niet uw tandjes!
 
Kom, Korinne! geef me uw handjes:
 
'k Zal die warmen in de myn';
 
'k Zal die zagtjes laten glippen,
 
Drukkende, op de malsche tippen
 
Van uw lieve, koude lippen,
 
Heete kuschjes, die me ontslippen,
 
Kuschjes, die doorgloeijend zyn.
 
Wat toch zegt het, of de koude
 
Plas en stroom gekerkerd houde,
 
Als ons bloed niet trager vloeit?
 
Of hy lyf en leên verlamme,
 
En de vingers styf verstramme,
 
Als het hart bestendig gloeit?
 
Als wy door verliefde kusschen,
 
Ons verwarmende op den duur,
 
Ons ontsteken in een vuur,
 
Door geen koude ooit uit te blusschen?
[pagina 73]
[p. 73]
 
Als gy my omslingerd houd
 
En my troetelt in uwe armen..?
 
Och, wie is met vreugd niet koud,
 
Om zich dus te mogen warmen?
 
Blyf dan, winter! blyf op 't land:
 
Door wat gloed wierd ik vermand,
 
Als het vuur van 's hemels tinnen
 
My des zomers 't ligchaam brand
 
En de min my blaakt van binnen!
 
Blyf dan, winter! blyf op 't land:
 
Laat myn koud verstramde hand
 
Lang Korinnes keursje ontplooijen,
 
Aan haar' boezem zich ontdooijen,
 
Stout, door zwakken tegenstand.
 
Laat dan sneeuw en hagelvlagen
 
Huilende óm ons henen jagen,
 
Als wy, naauwlyks des bewust,
 
Steeds elkaêr om stryd verwarmend,
 
Streelend, kusschend en omarmend,
 
Gloeijen door den minnelust.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken