Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. Gevolgd door Liefdes-, klaag- en politieke liederen. Aliesjes poëziebundel I en II

[p. 85]

Jij, m'n kleine negerin

Peinzend zie ik jou en denk:

‘Jij bent als de kleine negerin
die soep slurpt uit 't bord op de stoep
op de stoep aan de voet
aan de voet van de president
de president van Amerika.

Jij die likt over de neus van de schoen
van de schoen die moet glanzen
de schoen van de president
die jou 'n bloedneus trapt.

'n Zwart kind ben jij
dat hangt aan de tepel van de rat
'n vrolijke luis in 't hoofdhaar van de natie ben je
'n luis die vernield, gededeteerd moet worden
want jouw mooie dartele dans
is 'n tred op 't hart
van de katholieke kristus
de melk uit jouw schoolkindborsten verwekt
tranen van verlangen in de ogen van de generaals.

En dan nog
jouw lenige handen zijn kapitale goederen
in 't machinepark van de U.S.A.
jouw vurige lippen voer voor betalende schooiers
jouw schaamlippen vers vreten voor inkasserende pooiers
en voor mijn sluwe mannenhanden
zijn jouw kleine borsten buit.

Maar ik beloof je
uit de verguisde vertrapte tonen
van dit oude verbrokkelde lied
zal eens ieder jouw voetstap opvangen

[p. 86]

 

zal ik je smalle aarden schouders

 

met kloppend hart

 

naakt strelen

 

behoedzaam

 

met trillende vingers

 

de rozen tellen

 

die bloeien in jouw hart.

 

 

 

Ik zal jouw schoen kussen.