Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen
Afbeelding van Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwenToon afbeelding van titelpagina van Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.34 MB)

ebook (3.13 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen

(1997)–Bart Tromp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Verdedigers van het Westen I

De conferentie vond plaats in een vensterloze, enigszins uitgeleefde - maar die indruk maakte het hele gebouw - vergaderruimte. In het bleke licht werd de aftrap verricht door Paul Johnson. De laatste keer dat ik een foto van hem had gezien, was hij een blozende jongeman van eind dertig geweest. De gelegenheid herinner ik me ook: de foto stond bij een interview in de Haagse Post waarin hij James Callaghan, toentertijd eerste minister van het Verenigd Koninkrijk, de domste man van Engeland had genoemd. Op dat moment was dat een opzienbarende uitspraak, want Johnson had toen een carrière van zo'n kleine twintig jaar - schat ik - bij de New Statesman achter de rug. Dat wil onder andere zeggen dat hij nog gediend had onder de legendarische Kingsley Martin, die altijd het voordeel van de twijfel dat hij de Labour Party nooit gunde, in veelvoud verleende aan Stalin en diens soortgenoten. Het eerste boek van Johnson The Suez War (1957) was ingeleid door Aneurin Bevan; kortom, Paul Johnson opereerde jarenlang in het deftig-linkse milieu van Groot-Brittannië, waarvan het door het echtpaar Webb opgerichte weekblad het huisorgaan was.

Maar rond 1977, ten tijde van dat interview, zwaaide hij uit de flank en begon een nieuw leven als conservatief en Conservatief. Deze omslag was al voorbereid in de lijvige geschiedenisboeken die hij in de voorgaande jaren had geschreven: The Offshore Islanders (1972), Elizabeth I. A Study in Power and Intellect (1974), A History of Christianity (1976) - forse werken, amusant geschreven, vol kleinere en grotere provocaties aan het adres van gevestigde opvattingen. Deze konden toen nog voor ironische terzijdes worden gehouden. Met A History of the Modern World from 1917 to the 1980s (1983) ligt het anders. Stijl en betoogtrant zijn nog steeds spits, maar zij verhullen niet langer dat het de schrijver bloedige ernst is.

Het conservatisme had Johnson geen kwaad gedaan. Hij beschikte nog steeds over een blozend aangezicht, maar was fors in omvang toegenomen. In zijn vermomming als landjonker deed hij met het zware hoofd en de borstelige wenkbrauwen toch ook weer denken aan zijn voormalige partijgenoot Denis Healey. Aangekondigd was

[pagina 44]
[p. 44]

dat hij het zou hebben over ‘The Anti-Intellectual Intellectual’. Na de lezing bleek de titel op de spreker toegesneden; zijn verhaal had echter als titel: Intellectuals, or the heartlessness of ideas. Ellendiger had de conferentie niet kunnen beginnen.

 

Steeds meer, zo zei Johnson in zijn elegant verpakt verhaal, was in de laatste tweehonderd jaar de macht van intellectuelen toegenomen. Op die macht zijn ze ook uit, lees het laatste boek van de Amerikaanse socialist en intellectueel Michael Harrington maar. Dit is gevaarlijk. Sommige mensen houden van mensen en andere mensen houden van ideeën. De laatsten zijn intellectuelen. In de naam van ideeën lopen ze over mensen heen.

Neem Shelley bijvoorbeeld, het prototype van de intellectueel die zich boven de mensheid verheven acht en uit is op macht. Hij dreef zijn vrouw en zijn vriendin tot zelfmoord. Hij verwaarloosde zijn kinderen. Hij bedroog zijn vrienden. Met geld was hij niet te vertrouwen.

Of neem Marx. Hij maakte met iedereen ruzie. Zelfs zijn beste vriend ontzag hij niet: toen diens vriendin plotseling stierf, klaagde Marx in zijn condoleantie over zijn geldzorgen. Zijn vrouw moest stand ophouden (née Baronesse Von Westphalen liet hij op de visitekaartjes drukken) en bij hun huishoudster verwekte hij een kind. Het vaderschap drong hij Engels op en het jongetje mocht z'n moeder alleen maar in de keuken bezoeken. Met geld kon hij niet omgaan, maar z'n vrienden buitte hij genadeloos uit.

Of neem Freud. Hij maakte het niet zo bont als Shelley en Marx. Maar ook bij hem ziet men een enorme kloof tussen leer en praktijk. Misschien zijn er progressieve intellectuelen geweest die geen grote egocentristen waren, maar hij, Johnson, had ze niet kunnen vinden. En ondertussen gaan ze maar door met hun kritiek op het kapitalisme. Daarvan hebben ze overigens een door en door verkeerd beeld. Ondernemers zijn niet uit op rijkdom en bezit. Men moet ze vergelijken met kunstenaars: het is de drang iets uit niets te scheppen die hen drijft. Samuel Johnson (geen familie - bt) wist dat al: ‘There are few ways in which a man can be more innocently employed than in getting money.’

Grote moordpartijen zijn altijd aangericht door intellectuelen. Stalin was een intellectueel. Hitler was een intellectueel. Pol Pot is een intellectueel. Mao was een intellectueel. Noem ze maar op. Zelfs die speciale vorm van socialisme, Apartheid, is een uitvinding van intellectuelen. ‘Beware, beware of intellectuals’ - die waarschuwing het publiek steeds weer voor te houden, is daarom de taak van kleine culturele tijdschriften. Aldus Johnson.

[pagina 45]
[p. 45]

Lord Annan, die deze zitting voorzat, citeerde in de stilte die volgde op het beleefdheidsapplaus een Japans spreekwoord: ‘Always try out a new sword on a casual passerby.’ Klaarblijkelijk was het omgekeerde gebeurd: Paul Johnson had een toespraak, die hij waarschijnlijk voor drieduizend dollar per keer voordraagt aan Amerikaanse zakenmensen, losgelaten op een publiek dat dit te plat vond om er zelfs maar door geamuseerd te willen worden.

De eerbiedwaardige socioloog Edward Shils opende daarna het debat met de droge constatering dat de aanwezigen voor het merendeel als intellectuelen moesten worden beschouwd. Niet alle intellectuelen, zo kwam het hem voor, zijn agenten van de gpu (zo heette de kgb in zijn jonge jaren). Zelfs Johnson moest gerekend worden tot de intellectuelen - zou de inleider deze paradox kunnen verklaren? Zeker, Shelley was een boef. Maar hij was ook een groot dichter. Marx was een groot denker, ook al had hij een onwettige zoon. Lord Annan drukte vervolgens zijn twijfel uit over de gedachte dat Josef Stalin en Pol Pot intellectuelen waren. Evenzeer betwijfelde hij of staten en instituties het ooit zonder ideeën en intellectuelen konden stellen. De Franse sovjetoloog Alain Besançon vroeg zich af waar ideeën zo gevaarlijk begonnen te worden als Johnson het had voorgesteld. Waren het wel intellectuelen - proprement dites - die dan de eerste verantwoordelijkheid droegen? Zijns inziens niet: altijd waren het de epigonen, niet de wetenschapsbeoefenaren, de filosofen en de kunstenaars, die dan de boventoon voerden. Marx was minder gevaarlijk dan Lenin.

Lord Beloff constateerde vervolgens dat Johnson de kritiek van Thierry op de Franse Revolutie had herhaald; dat Shelley geen intellectueel was geweest, en dat dat begrip gereserveerd zou moeten worden voor kritische denkers buiten de instellingen van machtsuitoefening. Anderen brachten naar voren dat de lievelingen van Johnson, kapitalisme en democratie, óók de vruchten waren van intellectueel debat en dat hij geen verschil had gemaakt tussen ‘intellectuelen’ en ‘progressieve intellectuelen’.

Al deze kritiek deerde de spreker ogenschijnlijk niet in het minst, hoewel zich bij het in ontvangst nemen van deze commentaren een lichte verbetenheid aftekende in zijn gelaatsuitdrukking. Een echte intellectueel, aldus Johnson in zijn repliek, wist een nauwkeurige balans in acht te nemen tussen mensen en ideeën. Zulke intellectuelen leven daarom in gemeenschap met normale mensen en houden er bij voorkeur grote gezinnen op na. Met minder opgewektheid, zo kwam het mij voor, dan na een bijeenkomst van de Rotary in Kansas City te hebben toegesproken, ging Johnson daarna heen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken