Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moedertaal. Deel I (1726)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.55 MB)

ebook (3.11 MB)

XML (1.24 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moedertaal. Deel I

(1726)–Carolus Tuinman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

D.

DAar aan hangt de wereld niet.9
Daar behoort meer tot den dans, dan een paar dansschoenen.260
Daar de liefde klein is, is 't begrijp groot.231
Daar de oyevaars nestelen, sterven geen kraamvrouwen.81
Daar dienen geen twee groote masten op een schip.145
Daar een hond tegen pist, pissen ze alle tegen.201
Daar geen brood is, is 't quaad hoven.169
Daar God een kerk sticht, bouwt de Duivel een kapel.19
Daar hebje 't al, zei 't wyf, en zy spoog haar hert uit haar lyf.374
Daar heeft een Bagyn voor gebeden.29
Daar is de Duivel te bannen.289
Daar is een Bagyn te geesselen.29
Daar is een hair in de boter.108
Daar is een kink in de kabel.144
Daar is een maar aan.85
Daar is een oude rat in de val.245
Daar is een pot te vuur.18
Daar is een schot voor geschoten.366
Daar is een schroef los.272
Daar is een snaar ontstelt.259
Daar is een zwarte kat tusschen gekomen.14
Daar is geen spit meê te wenden.104
[pagina *4]
[p. *4]
Daar is geen touw aan te beleggen.148
Daar is geen zalf aan te stryken.346
Daar is gras over gewassen.350
Daar is kat noch hond af gekomen.8
Daar is klei aan de kloet.83
Daar is koek te deelen.103
Daar is melk aan de kan.225
Daar is niemand t'huis.340
Daar is niets voor hem ten besten.116
Daar is noch taal, noch teken van.369
Daar is te veel dak op 't huis.324
Daar is 't hutje met het mutje.373
Daar is 't spel nu op den wagen.39
Daar is wat gaans.247
Daar is wat in 't molentje.120
Daar is wat op 't tapyt.247
Daar is wat op til.237
Daar is wind in de moezel.260
Daar komen meer kalfsvellen, dan ossenhuiden ter markt.316
Daar komt een luchtje.143
Daar komt wel een rak in den wind.143
Daar liggen de mosselen.232
Daar ligt de brodde.367
Daar ligt de kneep.232
Daar ligt de knoop.367
Daar ligt de meer, zei Marten, doe stiet hy zyn wyf van de trappen af.301
Daar ligt een angel achter.343
Daar ligt een huis.95
Daar loopt een streep door.37
Daar loopt wat van Sint Anne onder.61
Daar meê had je genacht.374
Daar men nu zweet, gaat het vel af.369
Daar men 't minst verwacht, springt de haas uit de gracht.241
Daar moet hy den hoed voor afdoen.355
Daar niet en is, verliest de Keizer zyn recht.139
Daar schuilt een slang onder 't loof.1
Daar trouwde een Bruid, en 't verken had geen hemd aan.70
Daar 't stil is, is 't goed haver zaayen.79
Daar van rookt de schoorsteen niet.106
Daar was anderhalf man, en een paardshoofd.64
Daar wassen kerkhofsbloemen op zyn hoofd.315
[pagina *5]
[p. *5]
Daar zal een boekje open gedaan worden.12
Daar zal niet een haan na kraayen.10
Daar zal noch veel water ten dale loopen, eer enz.331
Daar zou de Droes meê spelen.40
Daar zou de Duivel om lachen.54
Daar zyn meer oude zuipers, dan oude artzen.123
Daar zyn rovers op de kust.146
Daar zyn te veel peën by den hutspot.108
Dat bolt hem.305
Dat de vrouw graag mag, eet de man alle dag.324
Dat de zog misdaan heeft, moeten de biggen ontgelden.368
Dat dient hem in zyn kraam.132
Dat doet de deur toe.358
Dat gaat een toontje te hoog.259
Dat galgt beter, dan het borgemeestert.291
Dat haalt het over.358
Dat helpt als een boon in een brouwketel.372
Dat hy dryft, dat dryft hy.5
Dat ik u beloof, zal ik houden.78
Dat is de Bruid, daar men om danst.87
Dat is een kolfje naar myn hand.266
Dat is een steek, al bloed ze niet.199
Dat is geen spek voor uwen bek.107
Dat is hem een doorn uit den voet.51
Dat is hem met de paplepel ingegeven.111
Dat is hem noodig, als eenen bedelaar een goudgewigt.362
Dat is niet secundum Lucam.8
Dat is ongerymt.339
Dat is ruiterlyk.280
Dat is tot daaren toe.126
Dat is van klink.254
Dat is voor u.311
Dat kan daar aan niet diepen, noch droogen.151
Dat kan niet door den beugel.267
Dat kind gaat over beide zyden mank.332
Dat komt te pas, als 't vyfde rad aan den wagen.157
Dat komt uit geen schaapshoofd.273
Dat komt uit zyn koker.348
Dat komt van 't lange preêken.60
Dat legt hem geen windeyeren.177
Dat liegt'er niet om.340
Dat ligt'er toe.263
[pagina *6]
[p. *6]
Dat loopt op dien teerling.261
Dat met bede gekregen word, is duur gekocht.170
Dat moet'er onder, of over.149
Dat raakt myn koude kleêren niet.297
Dat roert u niet.277
Dat rust, roest.140
Dat schaad hem niet.172
Dat schreeuwt.2
Dat schut ik.262
Dat sluit niet.230
Dat smaakt als koekjes.5
Dat smaakt als klokspys.98
Dat steekt hem in de krop.235
Dat steekt zyn aars uit.243
Dat steekt zyn been uit.243
Dat stuit geen vaart.143
Dat u niet brand, blaast niet.232
Dat vlyt zich als een zak met haspels.342
Dat was daar hondert jaaren oud.317
Dat was, is altijd beter, al regende 't honig.74
Dat wete hem de hond dank.295
Dat zal hem voor de scheenen springen.294
Dat zal op myn kap druipen.294
Dat zal quaad spel maken.268
Dat zal u in 't oog druipen.294
Dat zal u noch ten nagelen uitzweeren.294
Dat zal de Droes doen.295
Dat zyn grillen.51
Dat zyn ze niet die Wilhelmus blaazen.62
De aap is gelicht.11
De Admiraal heeft geschoten.145
De baan is klaar.160
De baan warm houden.263
De beste bode is de man zelf.164
De bommel is uitgeborsten.344
De boter slacht onze Lieve Vrouw, zy verbetert alles.19
De bot is vergalt.107
De brand is'er in.370
De broodkruimen steken hem.7
De brug is opgehaalt.285
De derde streng maakt de kabel.7
De dood moet een oorzaak hebben.314
[pagina *7]
[p. *7]
De draak ergens van steken.202
De druiven zyn te zuur.107
De Duivel en zyn moêr.18
De Duivel heeft het vragen gemaakt.1
De exter kan haar huppelen niet laten.371
De ezels krauwen malkanderen.187
De fooi geven.43
De ganzen gelooven niet dat de kiekens hooi eeten.335
De gekken krijgen de kaart.34
De Grammatica voorlezen.80
De groote dieven hangen de kleine.77
De grootste geesten, de grootste beesten.202
De Heiligen komen om hun wasch.22
De hekkens zyn verhangen.251
De hennen leggen geerne daar zy een ei zien.84
De herberg is vaats.116
De hertpastei staat in 't midden.72
De hinkende bode komt achter aan.162
De hond is dol.349
De hond zit op zyn tas.168
De horselen tergen.293
De jeugd wil'er uit, zei Besje, en zy reed op een bezemstok.307
De kaars die voorgaat, licht best.229
De kaart is valsch.264
De kaart is versteken.264
De kar is aan zyn aars niet gebonden.160
De kat die 't spit lekt, moet men 't gebraad niet toevertrouwen.366
De kei leutert hem.271
De klederen maken den man.255
Dek toe den pot, daar is paling in.112
De koe weet niet, waar toe haar de steert dient, voor dat ze die quyt is.331
De koe wil niet over de brug.152
De kogel is door de kerk.31
De kop staat hem kroes.34
De kruik gaat zo lang te water, tot dat ze eens breekt.161
De levendige doode is een schoone doode.81
De maan is te bier.123
De molen is door den vang.271
De Moniken zyn goed, maar 't Konvent deugt niet.26
De morgenstond heeft goud in den mond.173
De muts staat hem niet wel.65
[pagina *8]
[p. *8]
De naarstigheid is de moeder van 't geluk.239
Den bal opgeven.265
Den bezem uitsteken.36
Den duim roeren.191
Den Duivel een kaars ontsteken.61
Den gantschen dag gevochten, en niemand gezien.38
Den gek scheeren.347
Den nood gaat aan den man.317
Den pot met roozen ontdekken.344
Den rooden haan over laten kraayen.15
Den Vader en de Moeder van Melchizedek weten.2
Den voet op den nek zetten.36
De oogen zyn grooter dan de buik.99
De opgaande zon word aangebeden.17
De oude deuntjes zyn de beste.35
De paal is door den oven gesteken.136
De paarden die den haver best verdienen krijgen ze minst.257
De potschraapers komen niet in den hemel.72
De predikstoel liegt niet.78
De prys is daar van noch te geven.39
De ratten aan 't spek helpen.245
De roede steekt voor de schoorsteen.90
Dertig met God.9
De scheer hangt daar uit.73
Des eenen dood is des anderen brood.114
De stoutste wezels zuipen de eyeren uit.286
De vlagge stryken.145
De vloek keert weêr in zyn hoek.337
De vogeltjes die zo vroeg zingen, eet de kat op den dag.307
De voorbaat is den armen goed.174
De vos clam te calcar in de stat, en at sat vis.73
De vos heeft de kraan te gast.109
De vreemde koe lekt het vreemde kalf niet.164
De werkader is hem geborsten.124
De wolf is in 't wand geraakt.334
De wijn komt met de barmhertigheid.121
De zon trekt water.224
Die aan een witte roos riekt, krijgt de roos aan den neus.71
Die bal licht noch niet stil.267
Die dat gelooft, heeft een kalf in 't lijf.351
Die den naam heeft van vroeg op te staan, mag wel lang slaapen.173
Die de roos wil plukken, moet de doornen niet ontzien.125
[pagina *9]
[p. *9]
Die des Konings gans eet, kakt de pluimen hondert jaren daar na.294
Die een ander' jaagt, staat zelf niet stil.245
Die een gouden wagen volgt, krijgt'er wel een nagel van.84
Die een hoer trouwt, is een schelm, of wil'er een worden.365
Die eerst in de boot is, heeft keur van riemen.141
Die eerst komt, die eerst maalt.174
Die heeft dat klinkt, krygt dat springt.117
Die het in 't vuur verloren heeft, moet het in de asch zoeken.165
Die in 't ried zit, maakt pypjes.130
Die Juffrouw zou my niet dienen.70
Die kaatzen wil, moet ballen wachten.266
Die koe geeft veel melk, maar stoot ze weder om.124
Die langst eet, zal langst leven.72
Die met honden omgaat, krygt vlooyen.360
Die mist, mist niet: maar die niet en mist, die mist.74
Die na lachen, die lachen zo wel als die voor lachen.307
Die niet besnot is, behoeft zyn neus niet te vagen.83
Dien niemand wederspreekt, heeft veel gelyks.229
Die noch schoot.57
Die 't hoofd te beurt gevallen is, die scheere den baard.347
Die onder legt, kan wel eens boven komen.56
Die staat op 't rolletje, 't zal kosten zyn bolletje.318
Die 's vrydags zyn nagels knipt, heeft geen tandpyn.72
Die 't geluk heeft, leid de Bruid te kerke.87
Die 't klein niet begeert, is 't groot niet weerd.258
Die 't kruis heeft, zegent zich zelven eerst.20
Die 't spel niet kan, moet het niet spelen.261
Die van de kunst is, beschaamt zynen meester niet.183
Die uit de zeunie gestoten is, was'er weêr geerne by.100
Die winst kan hy wel in een wetsteen koopen.135
Die zich dood werkt, word onder de galg begraven.77
Die zich zelven kittelt, lacht geern.187
Die zich zyn huishuur ontziet, ontziet zich zyn welvaren.132
Die zyn neus afsnyd, schend zyn aangezigt.199
Die zyn pap gestort heeft, kan ze niet al weêr oprapen.111
Doet dat by lyve niet.301
Doet eenen bedelaar goed, gy word met luizen geloont.258
Doet wel, en ziet niet om.344
Door den band.364
Door de vingeren zien.188
Draagt uwen vriend te Romen, en zet hem onzacht neder, gy hebt uwen dank weg.30
[pagina *10]
[p. *10]
Dronken drinken is geen zonde.73
Droomen is bedrog: maar k... in 't bed, gy vind het 's morgens noch.325
Duimken op.192
Duuren is een schoone Stad.74
Dwars dryven.148


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken