Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moedertaal. Deel I (1726)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.55 MB)

ebook (3.11 MB)

XML (1.24 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moedertaal. Deel I

(1726)–Carolus Tuinman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina *37]
[p. *37]

Lyste der nalezing.

AAnzien doet gedenken.9
Al even goed vriend.15
Al evenwel dubitat Augustinus.4
Al gekkende en mallende zeggen de boeren de waarheid.14
Alle gemaaktheid stinkt.15
Alle herten zyn gezusters.8
Als de wyn is in de man, dan is de wysheid in de kan.19
Als de pot ledig is, valt'er niets te schraapen.35
Als het in de kajuit regent, dan druipt het in de hut.22
Als 't zeil scheurt, heeft het een gat.23
Beter is bedorven, dan verloren land.9
By den broode valt veel te lyden.8
Conclusum est contra Manichaeos.4
Daar gaan niet veel vrienden in een klein huis.5
Daar is geen haven mede te bezeilen.22
Daar is niet ryker, dan de bedelaary.7
Daar is wat op stapel.24
Daar is wind achter.9
Daar word iets heimelyks gekookt, dat geen goeden geur heeft.17
Dat gy de muis geven zoud, geef dat de kat, en maak van de nood een deugd.11
Dat het stoof.18
Dat is een klouwer.25
Dat is lelyk goed. Noch voor een oortje.7
Dat kleeft aan de ribben.25
Dat komt niet by.12
Dat moet'er op staan.23
Dat muisje heeft een steertje.27
Dat staat op zyn beenen.20
Dat stroopt.35
Dat was een goot killend water op 't hart.18
De donder moet binnen drie dagen afwaayen.28
De enden leggen de eyeren.17
[pagina *38]
[p. *38]
De hen is uitgelegt35
De hen leeft noch, al heeft zy wel de pip.8
De kans kribde.17
De kat muist best, als zy jongen heeft.11
De klok is gegoten.28
De koe trekt haar melk op.13
De leugens zitten hem in 't gebeente.6
De naad breekt den zak.17
De pot wil de ketel verwyten, dat zy zwart is.19
De Renegaden zyn de slimste.4
De schipper heeft de kooi lek gevaren.22
De spiering doet de kabeljauw afslaan.26
De stuurman weet niet wat hy schouwen, of houwen zal.8
De wereld ryd op stelten.27
De zandlooper van al zyn hoop heeft den geest gegeven.19
Die een goed vischje heeft, die mag het wel in de ketel houden.23
Die eens den degen getrokken hebben tegen hunnen Overheer, moeten de schede wegwerpen.5
Die geld van te vooren geeft, mint op genade.15
Die met appelen vryt, word met klokhuizen geloont.12
Die ten halven keert, dwaalt niet geheel.5
Doet dat by lieve niet.20
Een gezel in verdriet verlicht de pyn.15
Een goed betaaler weigert geen pand.8
Een goed schipper zeilt wel eens tegen een paal.10
Een haastige hond werpt blinde jongen.16
Een kattendans springen.18
Een slip van den rok scheuren.4
Een yder legge zyn hand op zyn herte, en kenne zich zelven.9
Elk kleed zyn pop op zyn fatzoen.6
Fielen goed te doen, is water in de zee te dragen.12
God wreekt daar hy niet spreekt.35
Gekoppelde schaapen verdrinken.7
God zegene ons!3
Goeden dag hofstede.26
Haal in Klaas Louw.27
Had hy 't op my geladen, daar zou een andere haan kraayen.16
Het anker is doorgegaan.22
Het draait op die herre, of spille.9
Het moet'er zo op afryen.23
Het slot is niet wel te bewaren, daar elk een de sleutel van draagt.24
Het was daar sober kompanje.28
[pagina *39]
[p. *39]
Het water komt aan de lippen.12
Houd dien voet, gy zult wel leeren danssen.21
Hoe zal dat afloopen?24
Houd u uit de kink.22
Houd uw kinnebakken, en als de hond vyst, zeg Amen.11
Hy deelt den aflaat met stokken uit.13
Hy droogt uit.34
Hy eet als een dyker.25
Hy gaat heen stootschaaven.26
Hy gaat in de uilenvlucht.11
Hy heeft daar een loopje op.13
Hy heeft daar geen ooren toe.16
Hy heeft daar smoel op.8
Hy heeft darmen in den kop.14
Hy heeft den greep weg.13
Hy heeft de Schrift vast, den Bibel van 52 bladen.15
Hy heeft een goeden domp.21
Hy heeft een goeden engel gedient.3
Hy heeft een hoofd als een garnaat.26
Hy heeft het nakyken.15
Hy heeft het schaapje lief.5
Hy heeft kap en kovel verteert.32
Hy heeft meer van de plompen, dan van de scherpen.32
Hy heeft zyn goed door de kaaken gejaagt.18
Hy heeft zyn hoofd gestooten.19
Hy helt over hooger boord.17
Hy heeft wat op zyn hoornen.33
Hy houd zich als of hy gek was, en laat zyn schuitje vol loopen.30
Hy is bachten naakt.7
Hy is daar meê gekattensteert.33
Hy is daar meê geschoren.32
Hy is door de mande gezypt.18
Hy is een rechte zoutzak.29
Hy is getornt.4
Hy is kopje keu.16
Hy is uitgezopen.34
Hy is uit zyn spiritus gekomen.18
Hy is van den Turk gevangen.33
Hy is verheven als een pad op een kluit.30
Hy is vuiger dan een bandrekel.15
Hy is zo ryk als 't water diep.11
Hy kan dat niet opkrygen.33
[pagina *40]
[p. *40]
Hy kieskauwt.12
Hy kreeg de popelsy op 't lyf.14
Hy krygt de handen boven 't water.12
Hy laat de zaak dryven.28
Hy laat zich in slaap wiegen.26
Hy laat zyn buuren meê.11
Hy loopt als of hy 't vuur in den aars had.14
Hy loopt met een nat zeil.24
Hy maakt van een strooyen kruis een looden kruis.29
Hy mag het zo wat dragende houden.22
Hy meent my te stellen als een zakpyp.30
Hy moet zyn netjes wat droogen.23
Hy neemt het meê onder de lakens.25
Hy praat uit en in.31
Hy praat zo net als op een kerfstok.13
Hy ribbezakt de goudtas met de scherpste nyptang.19
Hy speelt schampado.8
Hy steekt het hoofd in den wind.34
Hy vraagt my het hemd uit den aars.19
Hy was in zyn keutel gebeten.33
Hy zag'er uit als een geschoren aap.30
Hy zal de bot gelden.10
Hy zal geen tocht weigeren.21
Hy zal zich zelven dood loopen.23
Hy zet de koe schoon een doek op.6
Hy ziet als een bok in Noorwegen.24
Hy ziet als of hy uit een gieter gedronken had.25
Hy ziet bril.24
Hy ziet effen.31
Hy ziet uit om zyn poppekraam te bergen.13
Iets met yzere handschoenen aantasten.9
Ik ben reeuws.12
Ik heb dat zo vast als myn naam.13
Ik heb myn poos te roer gestaan.29
Ik heb zo veel van steigeren, als van metzelen.21
Ik mag myne ooren schudden dat ze klappen.34
Ik weet niet in wat vat ik het gieten zal.27
Ik weet niet in wat vorm ik het gieten moet.28
Ik zal dat wel kaaidraayen.28
Konden zy my verdrinken met een houten schotel, zy en zouden'er geen tobbe toe bezigen.17
Lange kleêren, korte zinnen.8
[pagina *41]
[p. *41]
Men heeft hem weg gehad.13
Men is gehouwen, of geslagen.8
Men moet zeemanschap weten te gebruiken.10
Men zeg dat van die in 't woud gebroed is.18
Men zou een ei in zynen aars gaar braaden.14
Men zou zyn reuzel scheuren, en maken'er een huik van.20
Mondeken toe, beurzeken toe.11
My is al menig zee water over 't hoofd gegaan.24
Neem dat Sint Paulus van de Grieken nam.4
Nieuwe zonde, nieuwe boete.10
Over honderd jaaren zal men voor de beurs zo veel koopen, als nu voor 't geld.23
Over 't rek halen.5
Quansuis quansaes.10
Roei aan, gy zult meê varen.9
Sint Thomas de Wasser.3
Speel om deuvikken, die kont gy weêr visschen.23
't Blyft al de oude knecht.10
't Geld is op den rooster getelt.30
't Hangt hem aan de hand.28
't Hoofd staat my daar niet na.16
't Huis staat over einde.20
Til daar niet aan.27
't Is bry zonder boter.11
't Is een griele.34
't Is een hetendoentje.7
't Is een hoerenkater.7
't Is een kaars in den nacht.17
't Is een looden hoed.31
't Is een naakte zwaluw.25
't Is een ongelekte beer.34
't Is een optrekker.24
't Is een splinterige zaak.27
't Is een teuterquaad.7
't Is een verdorven houtje.7
't Is een vuurtje van stroo.27
't Is fikfakkery.26
't Is gekabast.26
't Is gewilt vleesch.6
't Is hak en mak.17
't Is in de woestyne gepredikt.4
't Is over stier.20
[pagina *42]
[p. *42]
't Is raaskallery.31
't Is spikspeldernieuw.35
't Is vergeefs gefluit, als het paard niet pissen wil.32
't Is wel gezegt, meid gaat liggen: maar wie zal het werk doen.6
't Moet duister zyn, daar hy dwalen zal.14
't Roomtje is'er af.19
't Steekt in 't dak, of in 't ried.10
Tusschen den hamer en 't aanbeeld.6
't Was, hier had ik u, daar verloor ik u.31
't Wil'er met hem vuilen.16
't Zyn blindemans slagen.10
't Zyner vroomen.18
Uit de oogen, uit het herte.9
Verdraagt u, als katten en honden behooren te doen.15
Vryen onder 't zelve dak is een groot gemak.5
Wie kan 't al denken?35
Ymand de nagelen korten.29
Ymand de wet stellen.29
Ymand een graauw geven.31
Ymand een voet geven.20
Ymand het hoofd lustig tusschen twee ooren zetten.19
Ymand kooten doen kakken.14
Ymand over staag werpen.20
Zo fix als een vuurslot.24
Zo menige haven, zo menige vrouw.21
Zy drinkt als een koe, dat is, met een teugje seffens, goelykjes van een vaan.15
Zy hardebollen.32
Zy is getrouwt onder de huik.21
Zy is zo beus niet, of ik wou dat al de vlooyen van myn bed zo waren.16
Zy kan over een geklooft riedje gaan.31
Zy kooyen by malkanderen.29
Zy moeten aan my niet tornen.30
Zyn herssens zyn vlot.12
Zy rekent stil zwygen voor een quaade conscientie.8
Zy vochten om den roozenkrans.29
Zy werpen de spillen by een.16

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken