Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond (ca. 1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
Afbeelding van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grondToon afbeelding van titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie
non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

(ca. 1915)–D. Turkenburg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Postelein.

Postelein kan men reeds einde-Februari, beter in begin-Maart in den warmen bak zaaien. Deze teelt mislukt nog al eens. Wanneer bij ongunstig weer niet voldoende kan gelucht worden, zijn de teere plantjes niet bestand tegen de toenemende vochtigheid, wat rotting ten gevolge heeft. Bij zaaiïng tegen of in April is dit gevaar geweken. Van half-April af kan in den kouden bak gezaaid worden. Postelein heeft veel warmte noodig. In den vrijen grond zaait men niet vóór half-Mei. Bij koud weer is het zelfs dan nog te vroeg. Een 't liefst

[pagina 171]
[p. 171]

beschut bed wordt goed toebereid en gelijkgeharkt. Droge grond moet eerst doornat gegoten en als het water wat weggezakt is, goed doorharkt worden. Om het zaad zoo gelijk mogelijk uit te strooien, kan men het met wat vochtig zand vermengen. Het fijne zaad mag met weinig of geen aarde bedekt worden. Het is voldoende, dat na zaaiïng de grond licht doorgeharkt en daarna aangedrukt wordt, wat met de platte zijde van een schop of beter nog met de zoogenaamde plak kan geschieden. Het vastplakken van den grond heeft ook dit voor, dat er later bij het snijden der Postelein geen oneffenheden zijn. Bij zonnig weer is het zeer aan te raden om het bed, ter beschaduwing, met bevochtigde oude linnen zakken of matten te bedekken. Men moet dan echter zorg dragen dat ze tijdig weggenomen worden, daar het zaad na verloop van drie, vier dagen, in 't gunstigst geval reeds in een etmaal, boven den grond is. Wordt te lang gewacht, dan rekt het zaaisel en de kiemplantjes worden ijl en slap. Een roodachtig waas toont aan dat het dek opgeruimd moet worden.

Postelein groeit het best in een lossen, lichten, niet te vochtigen grond en daar ze ondiep wortelt, is het voldoende dat de bovenste laag goed voedend is. In mageren

[pagina 172]
[p. 172]

grond kan men tevoren en desnoods tijdens den groei vloeimest toedienen, waarop dan een lichte begieting met water moet volgen. Postelein geeft bij warm weer reeds 14 dagen na zaaiïng een opbrengst. Men moet ze jong snijden. Worden de stengeltjes te dik, dan gaat de fijnheid van smaak te loor. Wenscht men een tweede snede, dan moet herhaalde malen gegoten worden, daar de stengeldeeltjes spoedig verdrogen. Afgesneden Postelein groeit echter langzaam uit; zoodat het beter is een keer meer te zaaien. Om gedurende de zomermaanden geregeld postelein te kunnen snijden, moet om de 3 weken gezaaid worden: van half-Mei tot half-Augustus toe. Voor de eerste uitzaaiïngen komt alleen de groene in aanmerking; die sterker is dan de gele. In den zomertijd kan men Postelein ook uitstekend in den kouden bak telen; vooral met koel weer is ze daar op haar plaats. Voor de inmaak is echter die van den vrijen grond te verkiezen. Zelfs is Postelein voor dit doel nog goed te gebruiken, als ze reeds lange, dikke stelen heeft.

Winter-Postelein.

Dit is een gewas dat in menig opzicht van de gewone Postelein afwijkt. Tiert

[pagina 173]
[p. 173]

deze alleen bij warm weer, de Winterpostelein, sterk van aard, is bestand tegen strenge kou. Men zou ze dan ook midden in den winter van het vrije veld kunnen snijden. Daar echter vorst en vocht het blad bruin maakt, wordt gewoonlijk in den bak gezaaid of liever geplant, van een zaaisel in den vrijen grond. Evenwel, de eerste opbrengst kan men in den herfst van den kouden grond hebben van een uitzaaiïng in het laatst van Juli. Om in den bak te planten zaait men in half- of einde-Augustus. Het fijne zaad, desnoods met wat vochtig zand vermengd, wordt dun uitgestrooid, licht ingeharkt en aangedrukt. Later zet men de plantjes in den bak op ongeveer 7 c.M. onderlingen afstand. Het raam blijft er in den eersten tijd nog af. Men kan hiervan tegen of in den winter oogsten en daar de afgesneden planten opnieuw uitloopen en bij helder weer en vorstvrije afdekking den winter door aan den groei blijven, heeft men in Februari of Maart nog een snede. Zoodra de planten, in April, neiging toonen om in 't zaad te schieten, is het tijd om ze op te ruimen, daar dit goedje 's zomers niets dan onkruid is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken