Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond (ca. 1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
Afbeelding van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grondToon afbeelding van titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie
non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

(ca. 1915)–D. Turkenburg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Prei.

De Prei is uitsluitend een wintergroente.

[pagina 174]
[p. 174]

Ze wordt gebruikt van den laten herfst af, heel den winter door tot in het voorjaar. De eenjarige zomerprei is meer een soort die bij vroegtijdige uitzaaiing in aanmerking komt als toekruid bij sla enz. Het is te ontraden om winterprei op de bestemde plaats uit te zaaien, daar het eetbare gedeelte dan te klein blijft en ze bovendien reeds vroeg grond in beslag neemt, die beter voor een voorvrucht als Tuinboonen enz. kan dienen. Men kan reeds in de eerste helft van Maart in den vrijen grond zaaien; bij een gunstig voorjaar wordt dan in den herfst vroeg geoogst. Voor wintergebruik is het echter over 't geheel beter om wat later, half-April, uit te zaaien, daar planten van dit zaaisel na den winter niet zoo spoedig doorschieten. Men zaait niet te dicht, opdat de plantjes niet te spillig opgroeien. Ze worden verplant als ze de dikte hebben van een gewoon potlood.

Men maakt op een vrij-gekomen bed, met tusschenruimten van 25 c.M., overlangsche voortjes ter diepte van 15-20 c.M., waarin de planten worden uitgezet en ingeplant op een onderlingen afstand van 15 c.M., na wortels en bladeren wat ingekort te hebben. De voortjes laat men voorloopig open. Door regen en door van tijd tot tijd te schoffelen worden ze langzamerhand met

[pagina 175]
[p. 175]

de uitgekomen aarde aangevuld, zoodat na verloop van enkele weken de oppervlakte weer gelijk is. Desnoods kunnen dan bovendien de rijen planten later nog aangeaard worden. Men kan ook op eene andere wijze te werk gaan, door op onderlingen afstand van 20-25 c.M. met het poothout putjes te maken ter diepte van 20, bij een wijdte van 5 c.M. Na de inplanting moet men slechts zooveel aarde instrooien dat de worteltjes bedekt zijn. Eveneens wordt dan af en toe wat grond ingeschoffeld. Deze kweekwijze geeft minder arbeid en verdient vooral in lossen grond aanbeveling, daar men hierin nog al eens moeite heeft, om de zoo dicht bij elkaar getrokken voortjes op de noodige diepte te houden. Aan welke wijze van telen men ook de voorkeur geeft, hoofdzaak is, dat het witte stengelgedeelte en de witte omsluitende bladdeelen kunstmatig verlengd worden. Want mooie prei moet niet slechts dik, maar ook lang zijn. Ze gedijt het best in een goed bemesten, niet te drogen, beter in meer zwaren, dan in lichten grond. Ze kan ook verschen mest verdragen, mits met mate toegediend. Compost, beer, hoendermest is beter dan stalmest. In lichten grond moet een paar dagen vóór de planting in de gegraven geulen of gaten vloeimest

[pagina 176]
[p. 176]

gegoten worden. Ook kan men tijdens den groei meermalen een gierbemesting of een chili-oplossing geven. Zoo noodig groeit Prei ook wel in half-schaduw, maar put dan den grond zeer uit.

Brabantsche, Leidsche, Reuzen-Prei van Carentan zijn soorten, die tegen strenge vorst bestand zijn. Daar men echter met vriezend weer de planten moeilijk uit den grond kan krijgen, is het aan te raden om, wat men gedurende den winter dunkt te verbruiken, in den herfst uit te graven en op een afzonderlijke plek in te kuilen. Hiertoe zet men de planten, na wortels en bladeren wat ingekort te hebben, dicht bijeen, doch zóó, dat ze elkaar niet geheel raken en dekt ze, bij invallende vorst, met blad of iets dergelijks af, om er telkens over te kunnen beschikken. Planten welke in 't voorjaar een plaats beslaan, die men liever vrij heeft, kunnen op een schaduwachtige plek ingekuild worden, wat tevens dient om het doorschieten tegen te gaan. In 't zaad schietende prei verliest haar waarde.

Eigenaardig is, dat, als men van overgehouden verplante Prei de bloemstengel tijdig uitsnijdt, zich aan het ondergrondsche stengeldeel twee of meer blanke bolletjes vormen, die bij uitstek geschikt zijn om in te leggen. Deze uitjes kunnen door uit-

[pagina 177]
[p. 177]

planting zeer gemakkelijk vermenigvuldigd worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken