Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond (ca. 1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
Afbeelding van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grondToon afbeelding van titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie
non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

(ca. 1915)–D. Turkenburg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Spinazie.

Spinazie, uit een hygienisch oogpunt beschouwd een ideaal-groente, onderscheidt men, eenigszins naar den oogsttijd, in zomer- en winterspinazie. Men heeft soorten met scherp en rond zaad; met breede en meer smalle, spitse bladeren. Het vervroegen van Spinazie heeft plaats in koude bakken; in warme soms als tusschenteelt bij bloemkool enz., waartoe reeds in het begin van December gezaaid wordt. De bakken leveren nooit dat frisch-donkergroene blad op, waardoor spinazie in de open lucht zich kenmerkt.

De eerste opbrengst van den vrijen grond heeft men van een uitzaaiïng van winterspinazie in het laatst van Augustus of de eerste helft van September. Als de gesteldheid van den grond het toelaat, kan men

[pagina 215]
[p. 215]

ook in December-Januari buiten zaaien. Wanneer op een uitzaaiïng vriezend weer volgt, houdt dit slechts de ontwikkeling van het zaaisel tegen; het schaadt niet. De zoogenaamde knop-spinazie verkrijgt men als de plantjes met de eerste eigenaardige blaadjes (zaadlobben) vroegtijdig dicht bij den grond in haar geheel worden afgesneden.

De algemeene zaaitijd van zomerspinazie is van half-Februari tot half-April. Men kan, om bij opvolging te snijden, elke drie weken zaaien. Veelal wordt op rijen gezaaid tusschen erwten en tuinboonen. Voor latere uitzaaiïngen is o.a. de laatdoorschietende aan te bevelen, daar deze iets beter warm weer kan verdragen. Van half-Mei tot half-Juli wordt zelden spinazie gezaaid, omdat ze in de zomermaanden te spoedig in het zaad schiet, zonder voldoende blad op te leveren. ‘Alles heeft een bestemden tijd.’ Wanneer er meer verscheidenheid van versche groenten is, is er weinig of geen behoefte meer aan spinazie. Als ze bij uitzondering geteeld wordt, is een vochtige, eenigszins beschaduwde grond een vereischte. Bovendien moet bij droog weer herhaaldelijk gegoten worden, wat tevens het beste middel is om het spoedig doorschieten te voorkomen. Er is schier geen

[pagina 216]
[p. 216]

gewas, dat bij droogte zoo luistert naar begieting ter bevordering van den groei, als spinazie. Ze wint er ook door in malschheid.

De grond voor deze bladgroente moet zeer voedzaam zijn, rijk aan opneembare stikstof. Versche mest is gewenscht. Doch daar de ontleding van stalmest langzaam plaats heeft, is overbemesting met vloeimest, guano, roet of beter nog chilisalpeter zeer aan te bevelen. Door deze kunstmeststof groeit de spinazie krachtiger en wordt het blad mooier groen van kleur. Toch kan ook Spinazie een te vetten grond hebben. Ze groeit dan te welig, verweekelijkt, wordt gevoelig voor vorst of zon en de fijne smaak gaat te loor. Daar tegenover staat, dat op schralen grond van de spinazieteelt niets terecht komt.

Nieuw-Zeelandsche Spinazie.

Nieuw-Zeelandsche Spinazie is een breed uitgroeiend, sterk vertakt gewas met niet groote, hoekige, vleezige, saprijke bladeren, die in de zomermaanden een smakelijke groente verschaffen. Tot een geheel ander plantengeslacht behoorend, komt deze spinazie slechts hierin met de gewone overeen, dat ze op dezelfde wijze wordt bereid en genuttigd. Men gebruikt de op een vingerlengte afgesneden toppen der scheuten met

[pagina 217]
[p. 217]

de bladeren. Ten einde deze steeds malsch te hebben, moet dikwijls gesneden worden. Hoe meer men snijdt, des te meer zijscheuten zullen zich ontwikkelen.

Voor een krachtigen groei is een beste, losse, eenigszins vochtige, het liefst met rundermest toebereiden grond noodig. Op zulken bodem beslaat elke plant wel een vierk. Meter gronds, zoodat men met weinige planten toe kan. Om er in te voorzien, dat, als de gewone spinazie haar tijd heeft gehad, de Nieuw-Zeelandsche zonder tijdsverloop kan gesneden worden, moet vroegtijdig gezaaid. Men legt de groote harde zaden in gewone bloempotten, zoo mogelijk gevuld met compost-aarde (3 zaden in elken pot) en zet die in een warmen bak of binnenshuis op een verwarmde plaats, dekt ze met glasruiten en zorgt dat de aarde gelijkmatig vochtig blijft. Daar ze geen nachtvorst verduren, worden de afgeharde planten in de tweede helft van Mei met aardkluit in den vrijen grond uitgeplant, minstens 60 c.M. van elkaar, in 't verband, twee rijen op een bed. Men kan ze ook zeer goed tusschen rijen vroege erwten uitplanten, waar ze wel op haar plaats zijn, daar zij af en toe wat schaduw mogen hebben. Men zet dan in een rij op elke 60 c.M. 3 planten hoeksgewijze bij elkaar.

[pagina 218]
[p. 218]

Wanneer buiten moet gezaaid, kan men de zaden bij gunstig weer in Mei op een beschut, warm plekje poten, om later uit te planten. De zaden komen langzaam, moeilijk, onzeker op, voornamelijk in den vrijen grond. Ze kunnen ter kieming ook in warmvochtig zaagsel worden gelegd. Volwassen planten zaaien soms zich zelf. De op den grond gevallen rijpe zaden zijn tegen vorst bestand en men heeft in het voorjaar de plantjes slechts uit te dunnen of te verplanten. Dit eenjarig gewas geeft gedurende den zomer en den herfst, tot de nachtvorst invalt, een kostelijke, gezonde groente. Ze is niet, zooals de gewone spinazie, geschikt om te verduurzamen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken