Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond (ca. 1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
Afbeelding van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grondToon afbeelding van titelpagina van Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie
non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond

(ca. 1915)–D. Turkenburg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Tomaten.

De Tomaat is eene uit Mexico herkomstige eenjarige plant, die hier te lande geen volwassen roode, rijpe vruchten kan voortbrengen, tenzij vroegtijdig onder glas wordt gezaaid. Men zaait in Februari-Maart in den warmen bak, in een zaaipan of kistje gevuld met lichten, zandigen grond; drukt het zaad wat aan en bedekt het met een weinig fijne aarde. De zaden komen spoedig, soms onverwachts snel, op. Zoodra de eerste ingesneden blaadjes zich vertoonen, moeten de plantjes verspeend (verplant)

[pagina 219]
[p. 219]

worden, opdat ze kort en gedrongen blijven. Men zet ze tot de lobbladeren in den grond, het best in kleine potjes, om ze later nog weer in wijdere te verplanten. Door op tijd ruim te luchten, zijn ze dan in den planttijd vrij wel gehard. Men kan desnoods in potten zaaien, in een verwarmd vertrek voor een zonnig venster. Echter niet te vroeg. Na een- of tweemaal verplant te zijn, kunnen de plantjes na den 20sten Mei, met potkluit, uitgeplant worden; indien niet langs een zuidmuur of schutting, wat het beste is, dan ten minste op een zooveel mogelijk beschutte, warme, zonnige plaats. Soms is het dán zelfs nog noodig ze tegen de kou van den nacht te beschermen. Ze gedijen in een niet te drogen, lossen, voedzamen, krachtigen grond.

Tomaten hebben steunsel noodig van stokken of latwerk van een Meter hoog. De plantwijdte hangt af van de wijze van telen. Laat men de planten slechts één stengel behouden, dan is een onderlinge afstand van 40 à 50 c.M. voldoende. Wil men ze met 2 stengels laten opgroeien, dan moeten ze ongeveer 75 c.M. van elkaar staan en bij het vormen van 3 stengels minstens een Meter ruimte hebben. Om ze met meer dan één stengel te kweeken, worden de planten getopt zoodra de eerste

[pagina 220]
[p. 220]

bloem zichtbaar is, opdat zich uit de oksels der bladeren nieuwe stengels ontwikkelen, waarvan dan twee of drie, ter lengte van een Meter, rechtstandig, evenwijdig worden opgeleid. De eenvoudigste en doelmatigste kweekwijze is echter om de planten op één stengel te houden. Bij elke plant steekt men een stok, waar de stengel van tijd tot tijd aangebonden wordt. Ter hoogte van een Meter nijpt men den top in, opdat de lengtegroei gestuit wordt en de groeikracht den vruchten ten goede komt. Hoe men de planten ook kweekt, alle zijscheuten die zich voorts ontwikkelen, moeten zorgvuldig en tijdig weggesneden worden. Laat men dit na, dan verwildert het gewas en draagt het weinig of geen vrucht. Bij droogte moet men af en toe gieten, daar anders de vruchten wel gauw rijp, maar niet groot worden. Zijn deze ten naastenbij volwassen, dan kan men de bladeren, waarvan de vruchten omgeven zijn, voor een deel wegsnijden, opdat het rijpen door de zon bespoedigd wordt. Vruchten, die in het late najaar, bij het dreigen van vorst, nog niet rijp zijn, doch reeds een lichtroode tint krijgen, kan men op een warme plaats, voor een raam op het zuiden, laten narijpen.

Er zijn vele milddragende soorten van Tomaten, met groote en kleine, gladde en

[pagina 221]
[p. 221]

geribde, roode en gele vruchten. Ze worden op verschillende wijzen toebereid, met of zonder andere spijzen, in soep en saus, gestoofd en ingelegd, en zelfs door wie er van houdt, rauw gebruikt. Om in te leggen kunnen ook de onrijpe groene vruchten dienen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken