Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De erfgenaam in Amerika (ca. 1910-1920 )

Informatie terzijde

Titelpagina van De erfgenaam in Amerika
Afbeelding van De erfgenaam in AmerikaToon afbeelding van titelpagina van De erfgenaam in Amerika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.49 MB)

Scans (31.89 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Vertaler

Simon Jacobus Andriessen



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De erfgenaam in Amerika

(ca. 1910-1920 )–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

IV.

De dag liep ten einde. Na het middagmaal hielden de beide vrienden langdurige en ernstige beraadslagingen om te beslissen, wat zij zouden doen met de belooning van vijf duizend dollars, die zij zouden krijgen, als zij den eenarmigen Pete zouden uitvinden, en hem grijpen, en bewijzen, dat hij de gezochte persoon was, en hem uitleveren, en hem per scheepsgelegenheid naar Tahlequah in het Indiaansche Territorie zenden. Maar er waren zoovele gelegenheden om kontanten te gebruiken, dat het hun onmogelijk was, tot een bepaald besluit te komen. Eindelijk werd Mrs. Sellers het moede en zeide:

‘Wat geeft het, de huid te verkoopen, voordat de beer geschoten is?’

Toen werd er een speldje bij de zaak gestoken en gingen allen naar bed. Den volgenden morgen maakte de kolonel op aansporing van Hawkins eene teekening en eene beschrijving, ging de deur uit en deed aanvrage om een octrooi voor zijn speelgoed, en Hawkins stak dit zelf bij zich en ging de deur uit om te zien, of er niet wat mee te verdienen was. Hij behoefde niet ver te gaan. In eene kleine houten schuur, die vroeger door eene negerfamilie bewoond was, zag hij een Yankee bezig met het repareeren van matten stoelen en ander huisraad. Deze man bekeek het stuk speelgoed onverschillig; trachtte het raadsel daarvan op te lossen; bevond, dat dit niet zoo gemakkelijk ging, als hij had verwacht; begon er al meer en meer belang in te stellen; wist het ding eindelijk in elkaar te krijgen, en vroeg:

‘Is er octrooi op?’

‘Dit wordt aangevraagd.’

‘Wat moet ge er voor hebben?’

‘Voor hoeveel wilt ge het koopen?’

‘Wel, voor vijf en twintig centen, zou ik denken.’

‘Wat wilt ge geven voor het uitsluitend recht van verkoop?’

‘Ik zou er geen twintig dollars voor kunnen geven, als ik het kontant moest betalen; maar ik zal u zeggen, wat ik doen zal. Ik zal het namaken en verkoopen en u vijf cent provisie voor ieder stuk geven.’

Washington slaakte een zucht. Weder verdween er een droom: er was geen geld met dat ding te verdienen. Daarom zeide hij:

‘Welnu, neem het op die voorwaarde. Geef er mij een bewijs van!’

Hij ging met het bewijs heen en verloor de geheele zaak uit zijne gedachten - verloor die om plaats te maken voor verdere pogingen om de voordeeligste manier te bedenken, waarop hij zijne helft van de belooning, ingeval deze hun ten deel viel, zou beleggen.

Hij was nog niet lang thuis geweest, toen Sellers thuiskwam, overmeesterd door smart en opgetogen van blijdschap - welke beide gemoedsaandoeningen nu eens afzonderlijk, dan weder gezamenlijk aan het licht kwamen. Hij viel Hawkins al snikkende om den hals en zeide:

‘O, draag rouw met mij, mijn vriend, draag rouw over mijn verlaten huis: de dood heeft mijn laatsten bloedverwant weggerukt, en ik ben nu graaf van Rossmore. Wensch mij geluk!’

Hij wendde zich tot zijne vrouw, die was binnengetreden, terwijl dit voorviel, sloeg zijne armen om haar hals en zeide: ‘Je moet je goed-

[pagina 25]
[p. 25]

houden, om mijnentwil, Mylady! Het moest gebeuren, het was zoo besloten.’

Zij hield zich goed en zeide:

‘'t Is zoo'n groot verlies niet. Simon Lathers was een arme, welmeenende, onbruikbare kerel, en zijn broer was geen knip voor zijn neus waard.’

De rechtmatige graaf vervolgde:

‘Ik ben te zeer geschokt door deze afwisseling van smarten vreugde, dan dat ik in staat zou wezen, mij met zaken te bemoeien; ik zal daarom onzen goeden vriend hier vragen, de tijding per telegram of per brief aan Lady Gwendolen mee te deelen en haar te verzoeken om....’

‘Welke Lady Gwendolen?’

‘Onze arme dochter, die helaas!...’

‘Sally Sellers? Mulberry Sellers, ben je niet bij je verstand?’

‘Och, verlies niet uit het oog, wie jij bent, en wie ik ben; denk aan je eigene waardigheid om ook aan de mijne te denken. Het zou 't beste wezen, er nu mee op te houden, mij bij mijn geslachtsnaam te noemen, Lady Rossmore.’

‘Goede hemel! dat kan ik nooit doen! Hoe moet ik je dan eigenlijk noemen!’

‘Als wij onder elkaar zijn, kunnen de gebruikelijke namen nog wel gebezigd worden; maar in het publiek is het wenschelijk, dat gij, Mylady, tegen mij spreekt als Mylord en van mij als Rossmore of den graaf, en.....’

‘Och hemel, dat kan ik nooit doen, Berry.’

‘Maar het moet inderdaad, liefste! Wij moeten nu overeenkomstig onze veranderde positie leven.’

‘Nu, ik wil je je zin wel geven; ik heb mijne wenschen altijd naar die van jou geschikt, Mul.... Mylord en het is laat genoeg om daar nu nog mee te beginnen, ofschoon het naar mijn inzien de grootste dwaasheid is, die men bedenken kan.’

‘Dat is gesproken, zooals het mijne lieve vrouw betaamt. Komaan, geef mij een zoen en laat ens weer goede vrienden zijn.’

 



illustratie

 

‘Maar - Gwendolen! Ik weet niet, hoe ik ooit dien naam zal onthouden. Wel, iemand zou daarin niet licht Sally Sellers herkennen. Hij is veel te groot voor haar, en bovendien is het, meen ik, een soort van buitenlandschen naam.’

‘Je zult wel merken, dat zij zelf er geen bezwaar in vindt, Mylady!’

‘Dat wil ik graag gelooven. Zij houdt van al zulke romantische grillen, gelijk zij er voor geboren is. Zij heeft dat niet van mij, dat is zeker. En dat zenden naar eene kostschool heeft daar geen verandering in gebracht - juist het tegendeel.’

‘Hoor dat nu eens! De Rowena-Ivanhoe kostschool is de uitstekendste en meest aristocratische inrichting van onderwijs voor jonge dames in ons land. Onder geenerlei voorwendsel kan een meisje daar geplaatst worden, of zij moet schatrijk en deftig zijn, of kunnen bewijzen, dat hare voorouders reeds behoord

[pagina 26]
[p. 26]

hebben tot hetgeen men den Amerikaanschen adel zou kunnen noemen. Het schoolgebouw heeft veel van een kasteel weg met zijne torens en torentjes en is omgeven door eene gracht - en alles rondom het gebouw is genoemd naar de boeken van Walter Scott en ziet er voortreffelijk uit; en al de rijkste meisjes houden rijtuigen en koetsiers in livrei, en rijpaarden, met Engelsche grooms in deftige kleeding...

‘En zij leeren er niets hoegenaamd, Washington Hawkins, niets anders dan dwaasheden en blufferij. Maar zendt bericht aan Lady Gwendolen; want ik denk, dat de statuten zullen vereischen, dat zij naar huis moest gaan, zich van de wereld afzonderen en rouwdragen over die pummels; die zij verloren heeft.’

‘Maar liefste! Pummels? Denk er aan - noblesse oblige.’

‘Och kom, spreek tegen mij in je eigen taal, Ross - je kent geen andere, en je radbraakt het maar, als je dat wilt doen... O, kijk mij maar niet zoo boos aan - het was een vergissing en geen opzet; levenslange gewoonten kunnen niet in een seconde afgelegd worden. Rossmore - ziezoo, wees nu maar tevreden, en denk nu maar aan Gwendolen. Zal je schrijven, Washington? - of telegrapheeren?’

‘Hij zal telegrapheeren, liefste.’

‘Dat dacht ik wel,’ mompelde Mylady, terwijl zij het vertrek verliet. ‘Hij wil het zoo, dat het adres op het couvert geplaatst wordt. 't Zal het hoofd van het kind heelemaal op hol brengen. Zij zal het natuurlijk in handen krijgen, want als er andere meisjes op school zijn, die Sellers heeten, dan zullen zij toch op dien naam geen aanspraak kunnen maken. En laat het maar aan haar over om het aan de groote klok te hangen. Och, 't is haar te vergeven. Zij is zoo arm en de andere meisjes zijn zoo rijk: natuurlijk heeft zij al veel over hare armoede moeten hooren, en ik vind het natuurlijk, dat zij ze nu eens met gelijke munt wil betalen.’

Daniël werd met de bezorging van het telegram belast; want ofschoon een kastje in een hoek van het vertrek een telephoon scheen te zijn, bevond Washington al zijne pogingen om zich met het centraalkantoor in verbinding te stellen, vruchteloos. De kolonel bromde iets, dat zulke dingen ‘ook altijd niet in orde zijn, als men er gebruik van wil maken,’ maar hij vertelde niet, dat een van de redenen hiervan was, dat het ding slechts een figurant was, daar er geen draad aan bevestigd was. En toch maakte de kolonel er dikwijls gebruik van - als er bezoekers bij waren - en scheen met behulp daarvan mededeelingen te doen. Rouwpapier en cachet werden besteld, toen begaven de vrienden zich ter ruste.

Den volgenden namiddag, terwijl Hawkins op verzoek het portret van Andrew Johnson met floers omwond, schreef de rechtmatige graaf over het verlies, dat de familie geleden had, aan den man in Engeland, die zich dien titel onrechtmatig had toegeëigend - een brief, dien wij reeds gelezen hebben. Hij gaf insgelijks per brief aan de autoriteiten van het dorp Duffy's Corners in Arkansas bevel, dat de stoffelijke overblijfselen der overleden tweelingbroeders moesten gebalsemd worden door een deskundige te St. Louis en terstond per scheepsgelegenheid aan den on-

[pagina 27]
[p. 27]

rechtmatigen graaf moesten worden gezonden - met de rekening. Toen teekende hij het wapen en het devies der Rossmores op een groot stuk bordpapier af, en hij en Hawkins brachten dit naar den meubelhersteller, met wien deze kennis gemaakt had, en na verloop van een uur kwamen zij terug met een paar prachtige wapenschilden, die zij voor aan het huis vastspijkerden - ten einde de algemeene aandacht te trekken, hetgeen ook het geval was; want het was slechts een stille en armzalige negerbuurt met eene menigte schamel gekleede kinderen, wier aandacht dit tot zich trok en deze dagen achtereen gaande hield.

De nieuwe graaf vond - zonder verwondering - de volgende mededeeling in het avondblad en sneed haar uit en plakte haar in zijn dagboek:

 

Door een onlangs plaats gehad hebbend overlijden verkrijgt onze geachte medeburger, kolonel Mulberry Sellers, onaftreedbaar lid van het Corps Diplomatique, als rechtmatige Lord, het groote graafschap Rossmore, het derde in rangorde van de graafschappen van Groot - Brittannië, en zal de noodige maatregelen nemen, door middel van een proces in het Huis der Lords, om den titel en de bezittingen aan den tegenwoordigen onrechtmatigen bezitter daarvan te ontnemen. Zoolang de rouwtijd duurt zullen de gewone Donderdagavondrecepties op het kasteel Rossmore niet gehouden worden.

 

De gedachten van Lady Rossmore hierover namen den volgenden loop.

‘Recepties! Menschen, die hem niet goed kennen, zullen denken, dat hij een alledaagsche man is, maar naar mijne meening is hij een van de merkwaardigste menschen, die ik ooit gezien heb. Wat vlugheid en vaardigheid betreft om dingen uit te denken, bestaat zijn weerga niet, dunkt mij. Zoo zou het bij niemand anders zijn opgekomen, dit oude kavalje het kasteel Rossmore te noemen, maar dit is bij hem niets vreemds. 't Is toch maar een gelukkig iets, eene verbeelding te hebben, die altijd iets weet uit te vinden. Oom David Hopkins placht altijd te zeggen: ‘Verander mij in Mullberry Sellers, en ik heb niets meer te vragen.’

De gedachten van den rechtmatigen graaf kwamen hierop neer:

‘'t Is een mooie naam. Jammer, dat ik er niet aan gedacht heb, voordat ik aan den onrechtmatigen graaf schreef. Maar ik zal het, hem meedeelen als hij antwoordt.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken