Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De erfgenaam in Amerika (ca. 1910-1920 )

Informatie terzijde

Titelpagina van De erfgenaam in Amerika
Afbeelding van De erfgenaam in AmerikaToon afbeelding van titelpagina van De erfgenaam in Amerika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.49 MB)

Scans (31.89 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Vertaler

Simon Jacobus Andriessen



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De erfgenaam in Amerika

(ca. 1910-1920 )–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XVIII.

Washington huiverde eenigszins bij dit voorstel; toen nam zijn gezicht eene peinzende uitdrukking aan. Na een poos vroeg Sellers hem, waarover hij nadacht.

‘Welnu, hierover. Heb je eenig geheim plan in je hoofd, dat den steun van eene Bank van Engeland vereischt om het te doen slagen?’

De kolonel toonde eene levendige verwondering en zeide:

‘Maar, Hawkins, ben je een gedachtenlezer?’

‘Ik? Ik heb nooit aan zoo iets gedacht.’

‘Maar hoe kom je dan op dat idee? et is toch gedachtenlezen, ofschoon je het misschien zelf niet weet. Want ik heb werkelijk een geheim plan, dat eene Bank van Engeland tot steun vereischt. Hoe kon je dat raden? Wat was je gedachtegang?’

‘Ik had geen gedachtegang Toeval-

[pagina 100]
[p. 100]

lig kwam mij maar zoo eens een denkbeeld in het hoofd. Hoeveel zou er noodig zijn om u of mij een onbezorgd leven te doen leiden? Honderd duizend dollars. Toch verwacht je, dat twee of drie van je uitvindingen eenige billioenen zullen opleveren. Als je nog tien millioen dollars wenschte te hebben, zou ik het kunnen begrijpen - dat ligt binnen de menschelijke grenzen; maar billioenen! Dat gaat alle palen te buiten. Er moet zeker een bepaald plan achter zitten.’

De belangstelling en de verwondering van den graaf namen met ieder woord toe, en toen Hawkins had uitgesproken, zeide hij, in bebewondering opgetogen:

‘Het is verwonderlijk goed geredeneerd, Washington. Dit bewijst, dat hetgeen ik denk wel te begrijpen is. Want je hebt het geraden. Nu zal ik je de geheele zaak vertellen, en dan zal je alles begrijpen. Ik behoef je wel niet te vragen, alles voor je zelf te houden, omdat je zult zien, dat het plan des te beter zal slagen, als het geheim gehouden wordt. Heb je wel eens opgemerkt, hoeveel brochures en boeken ik daar heb liggen, die op Rusland betrekking hebben?’

‘Ja, ik denk, dat iedereen dat wel zou opmerken, die niet ziende blind is.’

‘Welnu, ik heb mij goed op de hoogte gebracht. Dat is eene groote en prachtige natie, die vrij verdient gemaakt te worden.’ Hij zweeg even, toen voegde hij er op een gewichtigen toon bij: ‘Als ik dit geld krijg, zal ik het vrij maken.’

‘Groote goedheid!’

‘Vanwaar die uitroep van verwondering?’

‘Wel, als je zulk eene opmerking gaat maken, moest je iemand daarmee niet zoo onverwachts op het lijf vallen, maar hem daarop behoorlijk voorbereiden. Je moest zulk een reusachtig plan als dit niet maar zoo leukweg vertellen. Maar ga nu maar voort! Ik ben nu weer kalm. Vertel er mij alles van! Ik ben geheel gehoor en vol belangstelling.’

‘Welnu, ik heb mij van alles eens op de hoogte gesteld en ben tot het besluit gekomen, dat de methoden van de Russische patriotten niet de beste, althans niet de vlugste zijn. Zij doen pogingen om Rusland, van binnen te beginnen, tot revolutie aan te sporen; dat gaat zeer langzaam, zie je, en kan ieder oogenblik verhinderd worden en is vol gevaar voor hen, die haar tot stand willen brengen. Weet je, hoe Peter de Groote zijn leger bijeenbracht? Hij bracht dit niet bijeen in het land zelf onder de neuzen der Strelitzen; neen, hij bracht dit in het buitenland op de been - maar één regiment, ziet ge, en hij bouwde daarop voort. Toen de Strelitzen er het eerst van hoorden, was het regiment al tot een leger aangegroeid. Juist dat idee heeft aanleiding gegeven tot het ergste van alle despotismen, dat de wereld ooit heeft gezien. Hetzelfde idee kan dit vernietigen. Ik zal dit bewijzen. Ik zal mijn plan uitwerken op de manier, waarop Peter dit gedaan heeft.’

‘Dat is machtig interessant, Rossmore. Wat zal je dan doen?’

‘Ik zal Siberië koopen en er eene republiek van maken.’

‘Het koopen?’

‘Ja, zoodra ik er het geld voor heb. Het kan mij niet schelen, wat de prijs is, ik zal het koopen. Ik

[pagina 101]
[p. 101]

kan dit doen en zal het ook doen. Welnu, ga zelf eens na! Je hebt daar zeker nooit aan gedacht. Waar is het land, waar twintigmaal meer mannelijkheid, heldenmoed, zelfopoffering, toewijding aan verheven idealen, aanbidding der vrijheid en verstand gevonden wordt, dan eenig ander land weet aan te wijzen?’

‘Siberië.’

‘Juist zoo.’

‘'t Is waar, 't is bepaald waar, maar ik heb daar nooit zoo over gedacht.’

‘Niemand denkt daar ooit over. Maar toch is het zoo. In die mijnen en gevangenissen zijn bijeengebracht de beschaafdste en edelste en bekwaamste menschelijke wezens, die God ooit heeft kunnen scheppen. Welnu, als je dat soort van bevolking te verkoopen hebt, zou je het dan aan het despotisme overgeven? Neen, het despotisme is daarvoor niet geschikt, het is voor niets anders geschikt dan voor menschelijk vee. Maar onderstel eens, dat je er eene republiek van zoudt willen maken?’

‘Ja, dat begrijp ik. Dat is er juist het materiaal voor.’

‘Nu, dat zou ik ook zeggen. Daar heb je Siberië met het meest uitgelezene materiaal van de gansche wereld voor eene republiek. Dit materiaal wordt dagelijks, wekelijks, maandelijks bijeengebracht door het volkomenste stelsel, dat ooit is uitgedacht. Door dit stelsel worden de honderd millioenen van Rusland onophoudelijk gezift door tal van bekwame deskundigen, spionnen door den keizer persoonlijk aangesteld; en als zij de hand kunnen leggen op een man, eene vrouw of een kind, dat eenige opvoeding of eenig karakter bezit, dan brengen zij dien persoon regelrecht naar Siberië over. Het is bewonderenswaardig, het is verwonderlijk. Het is zoo werkdadig, dat dit het algemeene peil van Russisch verstand en opvoeding op dat van den Czaar houdt.’

‘Maar dat is toch wel wat overdreven!’

‘Ja, zoo denken allen er over. Maar ik denk zelf, dat het een leugen is. En het schijnt mij niet billijk toe, eene geheele natie op die manier te belasteren. Welnu, je ziet, wat het materiaal daar in Siberië voor eene republiek is.’

Hij zweeg, en zijne borst begon te zwoegen en zijn oog te fonkelen onder den indruk van hevige gemoedsbeweging. Toen begonnen de woorden met steeds toenemende kracht voort te stroomen en hij stond van zijn stoel op om zichzelf meer vrijheid van beweging te geven.

‘Op het oogenblik, waarop ik die republiek organiseer, zal het licht van vrijheid, verstand, rechtvaardigheid, humaniteit, dat daarvan uitstraalt, de blikken der verwonderde wereld daarop vestigen als op eene nieuwe zon; Rusland's ontelbare slaven zullen opstaan en voorttrekken! - in eene oostelijke richting, en ver achter hen zal je zien - wat zal je zien? - een ledigen troon in een ledig land! Dit kan geschieden, en bij God, het zal ook geschieden.’

Hij stond een oogenblik als aan de aarde onttogen ten gevolge van zijne opgewondenheid; toen keerde zijne kalmte terug en zeide hij ernstig:

‘Ik moet je vergiffenis vragen, majoor Hawkins. Ik heb die uitdrukking vroeger nooit gebruikt en ik verzoek je, het mij voor ditmaal te vergeven.’

Hawkins was hiertoe volkomen bereid.

[pagina 102]
[p. 102]

‘Zie je, Washington, dat is eene verkeerdheid, waaraan ik mij anders nooit schuldig maak. Alleen opgewondene menschen zijn daaraan onderhevig. Maar de omstandigheden van het tegenwoordige geval, daar ik een democraat door geboorte en vrije keuze ben en een aristocraat door erfopvolging -’

 



illustratie

 

De graaf zweeg eensklaps en begon door het raam te kijken, zonder een woord te spreken. Toen wees hij en bracht een enkel woord uit:

‘Kijk!’

‘Wat is er te zien, kolonel?’

‘Dat!’

‘Ik zie niets.’

‘Zoo zeker als je leeft. Houdt je doodstil! Ik zal mijn invloed gebruiken - ik zal al mijne kracht aanwenden. Ik heb het zoover gebracht. Ik zal hem regelrecht in huis brengen. Dat zal je wel zien.’

Hij maakte allerlei bewegingen in de lucht met zijn handen.

‘Daar! Kijk! Ik heb hem laten glimlachen! Zie!’

't Was inderdaad zoo. Tracy had op eene namiddagwandeling onverwachts zijn familiewapen op dit schamele huis zien staan. Dit wapen perste hem een glimlach af.

‘Kijk, Hawkins, kijk! Ik breng hem hierheen!’

‘Je hebt gelijk, Rossmore. Als ik ooit eenigen twijfel omtrent belichaming gekoesterd heb, zoo is deze nu verdwenen en voor immer verdwenen! O, dit is een blijde dag!’

Tracy kwam naar de deur toe om te zien, wat er op den deurpost stond. Voordat hij halverwege was, zeide hij bij zichzelf: ‘Blijkbaar is dit de woning van den Amerikaanschen pretendent.’

‘Hij komt, - hij komt hier regelrecht op af. Ik zal naar beneden gaan en hem binnenhalen. Volg mij!’

Bleek en in hevige opgewondenheid deed Sellers de deur open en sloeg Tracy gade. De oude man kon in het eerst geen enkel woord uitbrengen; toen begroette hij den belichaamde en liet daarop volgen:

‘Kom binnen, kom binnen, Mr. -’

‘Tracy - Howard Tracy.’

‘Tracy - dank u - kom binnen! Ge wordt verwacht.’

Tracy trad binnen, uiterst verwonderd, en zeide:

‘Verwacht? Ik denk, dat er eene vergissing moet plaats hebben.’

‘Dat denk ik niet,’ zeide Sellers, die een zijdelingschen blik op Hawkins sloeg, ten einde zijne aandacht te vestigen op een dramatisch effect, dat hij bij de volgende opmerking

[pagina 103]
[p. 103]

teweeg wenschte te brengen. Toen zeide hij met nadruk: ‘Ik ben - een bekende.’

Tot niet geringe verbazing der beide mannen bracht deze opmerking geen dramatisch effect teweeg, want de nieuw aangekomene antwoordde met een onnoozel gezicht:

‘Vergeef mij! Ik weet niet, wie gij zijt. Ik vermoed alleen - zonder twijfel te recht - dat gij degene zijt, wiens naam op de deurpost staat.’

‘Juist, volkomen juist! Ga zitten, ga zitten!’ De graaf was geheel verbijsterd: het wielde hem alles door het hoofd. Toen keek hij naar Hawkins, die dit tooneel gadesloeg en naar de verschijning van een doode keek, en een nieuwe gedachte rees bij hem op. Hij zeide tegen Tracy:

‘Maar duizendmaal vergiffenis, waarde heer, ik heb nog vergeten, de verschuldigde beleefdheid aan een gast en vreemdeling te bewijzen. Laat mij aan u voorstellen mijn vriend, generaal Hawkins - generaal Hawkins, onze nieuwe senator - senator van het jongste en grootste toevoegsel tot de Vereenigde Staten, Cherokee Strip’ - bij zichzelf: ‘Die naam zal hem overbluffen!’ maar dit gebeurde in 't minst niet, en de kolonel vervolgde de voorstelling: ‘Senator Hawkins, Mr. Howard Tracy van -’

‘Engeland.’

‘Engeland! Wel, dat is onmo -’

‘Engeland! Ja, in Engeland geboren.’

‘Nog pas kort geleden hier aangekomen?’

‘Ja nog pas kort geleden.’

Nu zei de kolonel bij zichzelf: ‘Deze belichaamde liegt, alsof het gedrukt staat. Zulk soort door vuur te louteren zal niet baten. Ik zal hem nog wat verder uithooren.’ Toen zeide hij overluid op een toon van ironie:

‘Zeker om ons land voor uitspanning en vermaak te bezoeken? Ik denk, dat het reizen in de uitgestrekte prairieën van het Verre Westen -’

‘Ik ben niet in het Verre Westen geweest en heb mij ook volstrekt niet aan vermaak gewijd. Eigenlijk is het mijn eenig doel, den kost te verdienen. Een artist moet werk hebben, geen uitspanning.’

‘Een artist!’ zeide Hawkins bij zichzelf, terwijl hij aan de bestolene Bank dacht. ‘Dat is dan al een zonderling soort van artist!’

‘Zijt ge dus een artist?’ vroeg de kolonel en voegde er in zich zelf bij: ‘Nu zal ik hem wel beetkrijgen.’

‘Nu ja, zoo wat.’

‘Welk vak?’ vervolgde de sluwe veteraan.

‘Kunstschilder.’

‘Nu heb ik hem beet,’ zeide Sellers bij zichzelf. Toen overluid: ‘Dat treft gelukkig. Zou ik u ook mogen verzoeken, eenige van mijne schilderijen te restaureeren, die daaraan behoefte hebben?’

‘Dat zal mij genoegen doen. Mag ik ze eens zien?’

De kolonel liet geenerlei verlegenheid of ontroering blijken. Hij bracht Tracy naar eene schilderij, die door een vroegere eigenaar erg beschadigd was, en zeide terwijl hij met de hand naar de schilderij wees:

‘Deze Del Sarto -’

‘Is dat een Del Sarto?’

De kolonel sloeg op Tracy een verwijtenden blik en hernam toen, alsof hij niet in de rede gevallen was:

[pagina 104]
[p. 104]

‘Deze Del Sarto is misschien het eenige origineele werk van dien grooten meester in ons land. Ge ziet zelf, dat het werk zoo uiterst fijn is, dat het gevaar om - om - zoudt ge niet een kleine proeve van uwe bekwaamheid willen geven, voordat wij -’

‘Met alle genoegen, met alle genoegen. Ik zal een van deze wonderen kopieeren.’

Waterverf - nog een overblijfsel uit den schooltijd van Sally Sellers - werd nu voor den dag gehaald. Tracy zeide, dat hij beter niet olieverf kon schilderen, maar het toch eens met waterverf zou probeeren. Hij werd dus alleen gelaten. Hij begon zijn werk, maar de aantrekkingskracht van deze plaats was voor hem te machtig en hij stond op en keek alles eens rond, betooverd en ook verwonderd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken