Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

Hoofdstuk XVII.

Na ongeveer een halve minuut sprak er iemand vanuit het venster, zonder echter zijn hoofd naar buiten te steken.

‘Koest, jongens! Wie is daar?’

‘Ik ben 't’, zei ik.

‘Wie is ik?’

‘George Jackson, mijnheer.’

‘Wat wil je?’

‘Niets, mijnheer. Ik liep hier alleen maar langs en toen kwamen de honden op me af.’

‘Wat heb je hier midden in de nacht te spionneren, hè?’

‘Dat deed ik niet; ik ben overboord gevallen van een stoomboot.’

‘Nee maar, heus? Maak één van jullie eens licht daar. Hoe zei je dat je heet?’

‘George Jackson, mijnheer. Ik ben maar een jongen.’

‘Kijk eens hier; als je de waarheid vertelt hoef je niet bang te zijn - niemand zal je wat doen. Maar je moet stil blijven staan waar je bent. Roep Bob en Tom, één van jullie en haal de geweren. George Jackson, heb je iemand bij je?’

‘Nee, mijnheer, niemand.’

Men hoorde nu beweging in het huis en er was licht te zien. De man riep: ‘Doe dat licht daar weg, Betsy. Ben je niet goed wijs? Zet het op de grond achter de voordeur. Bob, als jij en Tom klaar zijn, neem je plaats dan in.’

‘We zijn klaar.’

‘Nu, George Jackson, ken je de Shepherdsons?’

‘Nee, mijnheer, ik heb nooit van ze gehoord.’

‘Misschien is dat waar en misschien ook niet. Kom nu maar dichterbij, George Jackson, maar denk erom - langzaam, erg langzaam. Als er iemand bij je is, laat hij dan achterblijven, als hij zich toch vertoont wordt hij neergeschoten. Vooruit nu, langzaam hoor. Duw de deur zelf open, maar niet verder dan dat je er net doorheen kan. Begrepen?’

Ik haastte me heus niet, ik had niet gekund al zou ik gewild hebben. De honden waren nu net zo stil als de menselijke wezens, ze volgden me echter op de voet. Toen ik bij de deur

[pagina 80]
[p. 80]

kwam hoorde ik grendels en sloten openen. Ik legde mijn hand tegen de deur en duwde haar een klein eindje open en toen nog een eindje, tot iemand zei: ‘Zo is het genoeg, steek nu je hoofd naar binnen’. Ik deed het, maar ik dacht erbij dat ik het missdhien kwijt was.

Er stond een kaars op de vloer en alle aanwezigen keken naar me en ik keek naar hen. Drie grote mannen, die het geweer op me gericht hielden maakten me aan het beven, dat kan ik je wel vertellen. De oudste was grijs en ongeveer zestig jaar, de andere twee in de dertig. Ze zagen er knap en voornaam uit. En dan was er nog een lieve oude dame en twee jongere vrouwen die ik niet goed kon onderscheiden. De oude heer zei: ‘Ik geloof dat het in orde is. Kom binnen’.

Zodra ik binnen was, grendelde de oude heer zorgvuldig de deur en daarna gingen we een grote kamer in. Ik werd, bij het licht van de kaars, van onder tot boven bekeken en allemaal zeiden ze: ‘Nee, hij is geen Shepherdson - hij heeft niets van Shepherdson over zich’. Toen zei de oude man dat ik het niet kwalijk moest nemen, maar dat hij moest onderzoeken of ik gewapend was. Hij doorzocht mijn zakken niet, doch voelde alleen maar aan de buitenkant en zei toen, dat het in orde was. Ik moest nu maar net doen of ik thuis was en alles over mezelf vertellen. Maar de oude dame riep uit: ‘Laat hem met rust, Saul, het arme kind is kletsnat, en honger zal hij ook wel hebben.’

‘Je hebt gelijk, Rachel, daar dacht ik niet aan.’

Dus zei de oude dame: ‘Betsy, (dat was een negerin) ga jij hem eens gauw wat te eten halen en één van de meisjes moet Buck wakker maken en hem zeggen... O, daar heb je hem al. Buck, neem die kleine vreemdeling mee en laat hem wat droge kleren van jou aantrekken.’

Buck scheen van mijn leeftijd te zijn - dertien of veertien jaar - hoewel hij iets groter was dan ik. Hij had alleen maar een hemd aan en zijn haar zat erg in de war. Hij gaapte en wreef met één hand in z'n ogen, met de andere sleepte hij een geweer achter zich aan.

‘Zijn er geen Shepherdsons in de buurt?’, vroeg hij.

Ze vertelden hem dat het een vals alarm was geweest.

‘Nou’, zei hij, ‘als ze er geweest waren, zou ik er wel één te pakken hebben gekregen.’

Ze lachten allemaal en Bob zei: ‘Ze hadden ons voor die tijd wel allemaal kunnen scalperen.’

‘Niemand komt me ook waarschuwen, dat vind ik gemeen. Ik word overal buiten gehouden, ik krijg nooit een kans.’

[pagina 81]
[p. 81]

‘'Trek het je niet aan, m'n jongen’, zei de oude man, ‘je krijgt je kans nog wel. Doe nu wat je moeder je zegt.’

Toen we boven op zijn kamer waren, gaf hij me een grof hemd, een broek en een jasje. Terwijl ik het aantrok vroeg hij me hoe ik heette, maar voor ik hem kon antwoorden, wilde hij alweer van me weten waar Mozes was toen z'n kaars uitging. Ik zei dat ik dat niet wist, dat ik daar nooit eerder van had gehoord.

‘Je moet het raden’, zei hij.

‘Hoe kan ik dat nou raden als ik er nog nooit iemand over heb horen spreken?’

‘Maar je kan toch raden, nietwaar? 't Is makkelijk genoeg.’

‘Welke kaars?’, vroeg ik.

‘Nou, de één of andere kaars.’

‘Ik weet niet waar hij was’, zei ik. ‘Waar was hij?’

‘Nou, hij was in het donker.’

‘Als je het wist waarom vraag je het me dan?’

‘Begrijp je dat dan niet? 't Is een raadsel. Zeg, hoe lang blijf je hier? Je moest maar voor altijd blijven. We kunnen fijn pret maken. Er is nu ook geen school. Heb jij een hond? Ik heb er één die apporteert. Vind je 't ook zo'n onzin om je 's Zondags zo te moeten opdoffen? Ik zal ook maar een broek aantrekken. Ben je klaar? Kom ga dan mee.’

Ze hadden maïskoeken, koud vlees, boter en karnemelk voor me klaargezet en nooit heeft iets me beter gesmaakt. Behalve de twee jonge vrouwen, rookten Buck, zijn moeder en de anderen allemaal een pijp. Terwijl ik at deden ze me allerlei vragen en ik vertelde ze, hoe ik met vader en de overige familie op een kleine boerderij in Arkansas had gewoond. Toen was mijn zuster, Mary Ann, weggelopen om te gaan trouwen en we hadden nooit meer iets van haar gehoord. Bill was haar gaan opsporen en van hem hoorden we ook niets meer. Tom en Mort stierven en toen waren alleen vader en ik nog over. Vader kon niet over zijn verdriet heenkomen en stierf ook. De boerderij was niet van ons, ik zocht dus mijn weinige bezittingen bij elkaar, ging met een stoomboot de rivier op en viel over boord. Op deze wijze was ik hier terecht gekomen. Ze zeiden dat ik een thuis bij hun had en zo lang kon blijven als ik maar wilde. Toen was het al bijna licht en iedereen ging naar bed, ik sliep bij Buck.

Het was een erg aardige familie en het huis was erg mooi en gezellig. Er zat een koperen knop aan de voordeur, net als bij huizen in een grote stad. Er stond geen bed in de woonkamer en er was een grote open haard. Er hingen prachtige gor-

[pagina 82]
[p. 82]

dijnen voor de vensters en er stond een kleine, oude piano. In alle kamers waren de muren gepleisterd en er lagen haast overal tapijten op de vloer en van buiten was het hele huis wit gekalkt. En het eten was er heerlijk en je kon net zoveel krijgen als je maar wilde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken