Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

Hoofdstuk XXIII.

De volgende dag legden we 's avonds aan bij een klein eilandje midden in de rivier. Aan beide kanten was er op de oever een dorp en de koning begon plannen te beramen om beide plaatsjes af te werken. Jim zei dat hij hoopte dat het niet zo lang zou duren, omdat het erg naar en vervelend was om de hele dag gebonden in de wigwam te liggen. Want als we hem alleen lieten, moesten we hem wel goed vastbinden; het zou er anders niet veel op lijken dat hij een weggelopen neger was. De hertog gaf toe dat het geen pretje was om daar de hele dag zo te liggen en hij zou iets anders bedenken, zodat het niet nodig was.

Hij was ongelooflijk pienter, die hertog, het duurde niet lang of hij had al iets er op gevonden. Uit z'n bagage haalde hij het costuum van koning Lear te voorschijn - een lange jurk van gordijnstof en een pruik en een baard van wit paardehaar - dat moest Jim aantrekken en toen sminkte hij Jim's gezicht, nek, oren en handen helemaal blauw, zodat hij er uitzag als iemand die al negen dagen in het water had gelegen. Ik mag hangen als ik ooit iets griezeligers heb gezien. Toen nam de hertog een dekspaan en schreef daarop:

‘Zieke Arabier - ongevaarlijk als hij kalm is.’

Dat spijkerde hij aan een lat en maakte die voor de wigwam vast. Jim was tevreden. Hij zei dat het heel wat beter was dan om daar iedere dag een paar jaar te moeten liggen, over al z'n leden bevend bij ieder geluid dat hij hoorde. De hertog zei dat hij z'n gemak er maar van moest nemen en als er soms iemand kwam neuzen, uit de wigwam moest springen, een beetje gek doen en een paar keer brullen als een wild beest. Hij dacht dat ze hem dan wel met rust zouden laten. Ik dacht dat de meesten er wel niet op zouden wachten tot hij ging brullen.

Die schavuiten wilden hetzelfde grapje graag nog eens uithalen, maar ze waren bang dat het nieuws er van al tot hier was doorgedrongen. Ze konden niets anders bedenken dat hun geschikt toe leek en de hertog zei, dat hij het dorp in Arkansas eens zou ingaan en kijken of zich daar iets voor-

[pagina 109]
[p. 109]

deed, en de koning zou naar het andere dorp gaan in de hoop dat het lot hem gunstig zou zijn. We hadden allemaal nieuwe kleren gekocht, en de koning trok ze nu aan en zei dat ik de mijne ook moest aantrekken. Dat deed ik natuurlijk. De kleren van den koning waren helemaal zwart, hij zag er echt fijn uit, ik had nooit gedacht dat kleren iemand zo konden veranderen. Jim maakte de kano netjes in orde en ik hield mijn peddelriem in gereedheid. Drie mijlen boven het dorp lag al sedert een paar uren een grote stoomboot en nam lading in.

‘Nu ik zo netjes aangekleed ben, is het misschien maar beter dat ik van St. Louis of Cincinnati of een andere grote stad kom. Peddel naar de stoomboot, Huckleberry, we zullen op die boot naar het dorp gaan’.

Dat hoefde men mij geen twee keer te zeggen, met een tochtje op een stoomboot in het vooruitzicht. Ik peddelde vlak langs de oever in kalm water en na een poosje zagen we een echt boertje van buiten op een boomstronk zitten en zich met een zakdoek het gezicht afwissen. Het was erg warm en hij had een paar grote valiezen bij zich.

‘Stop eens even’, zei de koning. Ik deed het. ‘Waar gaat U heen, jonge man?’

‘Naar de stoomboot, ik ga naar Orleans.’

‘Kom in de kano’, zei de koning. ‘Mijn bediende zal je met die valiezen helpen. Vooruit, help die mijnheer, Adolphus’ - daar werd ik mee bedoeld, begreep ik.

Ik deed het en met z'n drieën gingen we weer op weg. De jonge man was erg dankbaar, hij zei dat het zwaar werk was om z'n bagage in die hitte te moeten slepen. Hij vroeg den koning waar hij heen ging, en de koning vertelde hem dat hij vanmorgen in het andere dorp was aangekomen en nu op weg was om een vriend, die een paar mijl verder een boerderij bezat, te gaan opzoeken.

‘Toen ik U daarnet zag’, zei de jonge man, ‘dacht ik eerst dat U mijnheer Wilks was, maar toen zei ik bij mezelf: ‘Nee, dat zal wel niet, want dan zou hij de rivier niet oproeien. U bent hem toch niet?’

‘Neen, mijn naam is Blodgett - Elexander Blodgett - of juister, dominee Elexander Blodgett, want ik ben een dienaar des Heren. Werd mijnheer Wilks verwacht?’

‘Nou, eigenlijk wel. Hij komt te laat om bij het sterven van zijn broer Peter te zijn, maar dat kan hem misschien niet schelen, zoiets weet je nooit en de erfenis krijgt hij toch. Maar z'n broer zou er alles voor hebben gegeven om hem voor z'n dood nog te zien, hij sprak nergens anders over. Ze hadden

[pagina 110]
[p. 110]


illustratie

[pagina 111]
[p. 111]

elkaar sinds hun jongensjaren niet meer gezien en z'n broer William had hij zelfs nog nooit gezien - die is doofstom en niet ouder dan een jaar of dertig of vijfendertig. Peter en George waren de enigen van de familie die hierheen zijn gegaan. George was getrouwd, hij en z'n vrouw zijn verleden jaar gestorven. Harvey en William zijn nu alleen nog maar over en zoals ik zeg, ze zijn niet op tijd gekomen.’

‘Heeft men bericht aan ze gestuurd?’

‘O, ja, een paar maanden geleden toen Peter ziek werd en hij zei dat hij voelde dat hij niet meer beter zou worden. Ziet U, hij was al oud en de meisjes van George waren nog wat te jong om er gezelligheid aan te hebben, behalve Mary Jane, die met het rooie haar, en daarom voelde hij zich nogal eenzaam. Zijn grootste verlangen was om Harvey - en William ook - nog te zien. Hij was één van die mensen die geen testament kunnen maken. Hij heeft een brief achtergelaten voor Harvey waarin hij schrijft, waar hij zijn geld heeft verstopt en hoe de rest van zijn bezit verdeeld moet worden. En het schrijven van die brief was het enige waartoe ze hem konden bewegen.’

‘Waarom denkt U dat Harvey niet is gekomen? Waar woont hij?’

‘O, hij woont in Engeland - Sheffield - daar is hij predikant. Hij is hier nog nooit geweest. Hij heeft het erg druk en het is best mogelijk dat hij de brief niet eens beeft gekregen.’

‘Jammer dat hij niet zo lang heeft mogen leven om zijn broers nog terug te zien, die arme ziel. U zei dat U naar Orleans ging?’

‘Ja, daar ga ik eerst naar toe. Volgende Woensdag ga ik scheep naar Rio de Janeiro, daar woont mijn oom.’

‘Een lange reis, maar het lijkt me heerlijk. Ik zou ook wel willen gaan. Is Mary Jane de oudste? Hoe oud zijn de anderen?’

‘Mary Jane is negentien, Susan is vijftien en Joanna is ongeveer veertien - die doet aan weldadigheid en heeft een hazenlip.’

‘Arme stakkerds, zo alleen te staan in de wrede wereld.’

‘Nou, ze konden er slechter aan toe zijn. Peter had vrienden die ze niet in de steek zullen laten. Daar heb je Hobson, de predikant van de Baptisten en Deken Lot Hovey en Ben Rucker en hun vrouwen. En de weduwe Bartley en - nou, er zijn er een heleboel. Maar met die was Peter erg dik en die noemde hij ook vaak in zijn brieven naar huis. Als Harvey komt, weet hij waar hij vrienden kan vinden.’

[pagina 112]
[p. 112]

De oude man ging zo lang door met vragen tot hij die jonge kerel helemaal had leeggepompt. Ik mag hangen als hij niet naar alles en iedereen in dat gezegende dorp vroeg. En hij moest alles weten over Peter's zaken en over George en Harvey enzovoort.

Toen vroeg hij: ‘Waarom ging U dat hele eind naar de stoomboot toch lopen?’

‘Omdat het een grote Orleansboot is en ik bang was dat ze hier niet zou stoppen.’

‘Zat die Peter Wilks er goed bij?’

‘O, ja, hij kon er goed van komen. Hij bezat huizen en land en men denkt dat hij wel een drie of vierduizend dollar aan baar geld ergens heeft verborgen.’

‘Wanneer is hij ook weer gestorven?’

‘Gisteravond.’

‘Waarschijnlijk morgen de begrafenis?’

‘Ja, 's middags.’

‘Het is erg droevig allemaal, doch eens komt het ogenblik voor iedereen. Het enige wat we kunnen doen, is om voorbereid te zijn.’

‘Ja, mijnheer, dat zei moeder ook altijd.’

Toen we bij de boot kwamen was het laden bijna gedaan. De koning sprak er niet meer over om aan boord te gaan, dus dat boottochtje ging mijn neus voorbij. Nadat de boot vertrokken was liet de koning me nog een mijl verder peddelen tot we aan een eenzaam plekje kwamen. Daar ging hij aan land en zei: ‘Ga onmiddellijk terug en haal de hertog hier en breng de nieuwe valiezen mee. En als hij soms nog aan de overkant is, ga hem daar dan zoeken. Vlug nu.’

Ik begreep heel goed wat hij van plan was, maar ik zei natuurlijk niets. Toen ik met den hertog terugkwam, verborgen we eerst de kano. Daarna gingen ze op een boomstam zitten en de koning vertelde hem ieder woord dat de jonge man hem had meegedeeld. En al die tijd probeerde hij als een Engelsman te praten en hij deed het nog aardig goed ook voor zo'n oplichter.

Toen vroeg hij: ‘En hoe ben jij als doofstomme, Bilgewater?’

De hertog zei dat hij hem maar moest laten begaan, hij had op het toneel voor doofstomme gespeeld. En daarna wachtten ze op een stoomboot.

's Middags kwam er pas een grote stoomboot voorbij uit een ver verwijderde plaats; die riepen ze aan. Er werd een sloep uitgezet en wij gingen aan boord. De boot bleek van Cincin-

[pagina 113]
[p. 113]

nati te komen en toen ze hoorden dat we maar vier of vijf mijlen wilden meevaren werden ze woedend en zeiden dat ze ons niet aan land zouden zetten. Maar de koning bleef kalm.

‘Als de heren zich kunnen veroorloven ieder een dollar per mijl te betalen, dan kan een stoomboot ze heus wel een klein eindje meenemen, nietwaar?’, zei hij.

Toen kalmeerden ze en zeiden dat het goed was en toen we bij het dorp kwamen, roeiden ze ons naar land.

Er verzamelden zich een paar dozijn mensen toen ze de sloep zagen naderen, en toen de koning zei: ‘Kan iemand van de heren me ook zeggen waar Mr. Peter Wilks woont?’, keken ze elkaar veelbetekenend aan en knikten alsof ze wilden zeggen: ‘Wat heb ik je gezegd?’

Toen zei één van hen vriendelijk en deelnemend: ‘Het spijt me, mijnheer, maar we kunnen U alleen vertellen waar hij gewoond heeft.’

En toen liet dat lage, oude schepsel zijn hoofd op de schouder van die man zinken en brak in snikken uit.

‘Helaas, helaas! onze arme broeder - hij is niet meer. En wij hebben hem niet levend meer mogen zien, o, het is hard!’

Toen draaide hij zich grienend om en maakte met z'n handen allerlei gebaren tegen den hertog en, je kunt het geloven of niet, die liet het valies uit de handen vallen en barstte ook in snikken uit. Die twee oplichters overtroffen alles wat ik ooit had meegemaakt.

De mannen omringden hen vol sympathie en zeiden allerlei troostende dingen tegen hen, en droegen hun valiezen voor ze en lieten ze tegen hen aanleunen om te huilen en vertelden den koning van de laatste ogenblikken van zijn broer en de koning vertelde het weer met z'n handen aan den hertog en ze maakten een misbaar alsof ze de halve wereld hadden verloren. Het was genoeg om iemand beschaamd te maken over de hele mensheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken