Christelyke gezangen

(1713)–Hendrik Uilenbroek– rechtenstatus

Morgen-gezang.
ONtwaakt mijn ziel om Godt te prijzen.	pag. 1
Christelijk Beroep.
Alwijze Godt die hier beneden.	4
Avond gezang.
O Vader van de eeuwigheit !	8
Zondaags-gezang.
Des Heeren dag is weer verschenen.	12
Ziels-worsteling.
Wie zal derwaardt, wie zal ô Godt !	18
Zondaars-klachte, Troost, enz.
Droefheyt heeft mijne ziel bevangen.	23
Lofzang na 't H Avondmaal.
Weldadig Godt wilt de Lofzangen.	29
Dank-liedt na 't H. Avondmaal.
O Heer wie kan u loff naa waard?	33
Vreugden-gezang op de Geboorte Christi.
O lang gewenste dag ! ô vreugdenrijke tijdt.	36
Lofzang op de komste Christi.
U Heer zy lof, en dankbaarheyt !	38
Geestelijke Nieuwe-Iaars Reekening.
't Oud' Jaar is heen, en 't nieuwe weer verscheenen.	40
Christi lijden in 't Hof.
O ziel met 't pak der zonden zwaar belaan.	42
Christus voor Caiphas.
Ziet nu u Jezus is gevat.	45
Petri verloochening, enz.
Jezus van den Raadt verwezen.	48
Christus voor Pilatus, enz.
Schouwt mijn ziel hoe 't met u Heylandt staat.	50
Christus verwezen, enz.
't Was nu in 't Richthuis uitgepleit.	56
Christus op Golgata.
Mijn ziel volgt Jezum achter aan.	58
Gezang over de zeven Woorden, enz.
O ziel die Jezum voor uw Heylandt kent.	66
Aan den gekruisten Iezus.
Gekruiste Jezus heylig Offerlam.	72
Lofzang over Christi lijden en opstanding.
Rijst op mijn ziel gy hebt nu stof.	74
Op Christi Hemelvaart.
Verheft nu weder uwen Toon.	77

Over de komste des H. Geests.
O groote Godt der Heeren Heer.	80
Geestlijk Mayliedt.
Ontwaakt mijn trage sluimer-geest.	83
Christelijk Hofliedt
Zingt ô mijn ziel de heerlijkheyt des Heeren.	86
Geestlijk Veldt-liedt
Vriendelijke Godt, enz.	90
Veldt-gezang.
Hoe wonder schoon is dit gezicht.	94
Vermaaklijk gezicht.
Des Heeren heerlijkheit.	96
Ziels-opwekkinge
Rijst weder op mijn ziel, zingt Godt lof.	99
In Regens-tijdt.
O Heere ziet van boven neder.	101
In Goedt weder.
Al 't schepsel dat op aarden leeft.	102
Op 't Iagen, Visschen en Vogelvangen.
Wanneer Godt den mensch formeerde.	103
Op 't zwieren en steken der muggen.
'k Hoor de kleyne vlugge dieren.	107
Christelijk Waterliedt.
Zingt ô mijn ziel van 's Heeren mogentheden.	109
Op 't aanschouwen des Hemels.
O aarden-worm verheft u oog.	120
Op de Mane en Sterren.
God die den dag en nacht.	122
Geestlijk Winterliedt.
De groote Godt heeft deze Wet.	124
Treur-liedt, enz.
Treur Zions volk in deze dagen.	127
Klachten onder de Pestroede.
Heere Godt u zwaare plagen.	135
Over den Oorlog met Engelandt.
O Heer hoe toornig staat uw aangezicht.	142
Nederlandts-klacht, idem.
Treur Nederlandt om dat uw eer en luister.	145
Nederlands-vreugd in overwinning.
Van der Heyrscharen Godt verheffen wy den Toon.	150
Christelijke Vrede-vreugt.
Wiens ziele berst niet uit te zingen van Gods lof !	154
Bruylofts Eer en Vreugde-zang.
Zalig is 't in den Heere trouwen.	159

Bruilofts Vreugden-zang.
Vrienden op dit Bruilofts-feest !	161
Bruylofts Vreugden-wens.
Laat de Vreugt het hert ontsluiten.	164
Verjaarings Dank en Rede.
Oneyndig Godt fonteyne van het leven.	166
Christlijk Maaltijds-gezang.
O groote Godt die rijk zijt van vermoogen.	167
Liefden-gezang op de gemeenschap des Heeren.
Wie is en zal gelukkig wezen?	170
't Gebedt des Heeren.
O Vader die in d'Heemlen woont.	177
Eerzang over Gods volmaaktheden.
Trekt Heer mijn ziel van 't aards gewoel na boven.	180
Geestlijk Vreugden-liedt, Bernardi.
Jezu die u gedachtig is.	184
Zoekend en Vindend herte
O Bron van 't licht, in u licht zien wy 't licht.	197
Kinder Bede.
O heylige drie-eenig Godt.	205
Voor de oeffening van Gods Woort.
O Vader van de lichten.	208
Om wel te bidden.
O heyl'ge Majesteyt.	210
Om ons zelven te kennen.
Helaas my zelfs zoo onbekent.	213
Over 't Ongeloove.
O Godt wie zal tot u komen?	215
Over een hart Herte.
Daar leyt een quaat inwendigh.	218
Over ydele Gedachten.
O Godt ik doe mijn klachten.	220
Over de Lauwigheit.
O Godt uw hooge Majesteyt.	222
Verheffing boven 't Aardsche.
Wat groote goedtheyt gunst en zegen.	224
Opwekkinge tot vergenoeginge.
Waarom zou ik nu niet gerustig leven?	226
Gods Kinderen roem, Plicht, enz.
Groote liefd van mijnen Vader.	228
Troost-liedt in gevaren.
Wat is den Mensche vol elenden.	230
Bly-gezang in verlossing.
Groot zijn Heer uw goedigheden.	234

Christelijke Loop-bane.
Niet ongelijk is 's Menschen leven.	228
Zoetigheyt van de goede Wegh.
Hoort vroome ziel het deugden-padt.	240
Over den 23^stenPSALM.
De Heer is mijn Herder.
I. Laat hert en tong ô Hemels Lievelingen.	242
My zal niets ontbreken.
II. Oneyndig Godt ô hoogste goedt.	245
Hy doet my nederleggen in grazige weyden, enz.
III. O Albezorger Menschen hoeder.	250
Hy verquickt mijn ziele.
IV. Opper-Harder trouwe Borge.	256
Hy leydt my op 't spoor der gerechtigheyt.
V. O Heere doet uwe Hemels-stralen.	264
Al ging ik ook in 't dal der schaduwe des doots, enz.
VI. Israëls Herder zeer te prijzen.	268
Gy zijt met my, uwen stok, enz.
VII. Als een Leeuw noch jonk en moedig.	273
Gy dekt de tafel toe voor mijn aangezicht.
VIII. O Heere maakt ons hert en tong bereyt.	280
Immers zullen my 't goede en weldadigheyt volgen.
IX. O volheyt aller goedigheden.	286
Ik zal in 't Huys des Heeren blijven.
X. O getrouw weldadig Vader.	294
Lofzang aan 't Lam Gods.
O heylig Lam zoo lang verwacht.	301
Verlegen Zondaars klachte.
Ach mijn ziel beroert, verduystert.	303
Een Liefde liedt tot den Heere Iezus.
Gy hebt my door uw geest geraakt.	310
De klagende Kerke.
't Is steeds mijn lot verdrukkingen te dragen.	316
Christelijke Reyze.
't En staat niet in des Menschen macht.	326