Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Quatro primi (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Quatro primi
Afbeelding van Quatro primiToon afbeelding van titelpagina van Quatro primi

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.87 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Quatro primi

(1980)–Bob den Uyl–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

De moordenaar

De grijze droefheid is tastbaar in de Jonkherenstraat. De oorzaken hiervan zijn niet aan te wijzen. Gewoon ingebouwd.

De straat is belegd met een golvend keienplaveisel, de tramrails golven iets minder uitbundig mee. Een tiental cafés, een paar goedkope eethuizen en frituurzaken, en verder winkels. Je zou hier kunnen spreken van een gesloten winkelfront, als de term je aantrekt. Altijd opgebroken, buizen en kabels zakken met grote snelheid weg in de slappe bodem. Een straat waarin de vette motregen met plezier valt.

In één van de cafés staat Sereyn aan de tapkast. Hij heeft zo juist zijn pistool voor zich op het hout gelegd en kijkt ernaar. De aankleding van de zaak is gericht op gezelligheid. Een mislukt streven; iedereen weet toch dat de mensen zelf de gezelligheid moeten aanbrengen. Maar voor drankgebruik is elke omgeving geschikt.

Sereyn is een man van omstreeks vijftig jaar. Hij is niet in de stemming om te praten. Maar je kan niet een geladen pistool op de tapkast leggen zonder enige mondelinge toelichting. Hij geeft zich de houding van iemand die een mededeling zal gaan verstrekken. Alle ogen zijn gericht op dat pistool, een vreemde verschijning in onze zo vredige kroegen waarin hooguit eens een vuistslag valt. Een blauwachtig glanzend pistool, dat is andere koek.

‘Vroeger,’ begint Sereyn achteloos, ‘was ik jarenlang in Amerika. Ik was daarheen gegaan in de crisistijd. Mee met de emigrantenboot, mannen met baarden en luizen, maar je kwam er.’

Hij zwijgt even en vraagt zich af waarom hij nou met dat pistool voor de dag moest komen. Maar als je in je zak tast en je voelt dat fijne zware pistool dan haal je het eruit om er weer eens naar te kijken. Dat gaat vanzelf.

‘In Amerika ook crisis, natuurlijk, daar kwam het vandaan. Zwerven geblazen, weinig werk, weinig eten. Een avontuurlijk leven, zeker, maar een avontuurlijk leven trekt mij niet. Goed, er blijkt

[pagina 114]
[p. 114]

daar maar één manier om een belegde boterham te verdienen. De misdaad.’

De man achter de toog vult de glazen van zijn klanten. Hij is ontstemd. Een man met een pistool betekent narigheid. Hij ziet zeer juist in dat hij niets aan de toestand kan veranderen en berust.

‘Amerika is groter, de misdaad ook. Hier pleegt men eens een inbraakje of ze knuppelen een ouwe vrouw neer voor een paar honderd gulden. Maar het is en blijft kinderwerk vergeleken met de opzet aan de andere kant. Enfin, ik kijk het daar zo eens een tijdje aan, je komt als werkzoeker steeds met die gangsters in aanraking, ze zitten overal in. In New York heb ik me uiteindelijk bij zo'n groep aangesloten. Nou kan je in zo'n groep alle kanten heen. Je wordt betaaald naar het risico dat je loopt. Een baan die flink opbrengt, maar waarbij je ook de grootste kans loopt kapot te worden geschoten, is die van moordenaar. Dat ben ik toen geworden. Je werd verhuurd aan benden of particulieren als die iemand uit de weg geruimd wilden zien. Een afwisselend beroep, met veel vrije tijd.’

De kring van luisteraars is sterk onder de indruk. Je staat niet iedere avond een biertje te drinken met een echte moordenaar. De kastelein betreurt het feit dat de telefoon zo ver van zijn plaats achter de tapkast is. Hij hoopt er het beste van en geeft in zijn zenuwen de hele groep een rondje van het huis. Hierdoor ontstaat er een samenzweerderige stemming, een enkele gaat er al wat gangsterachtig bij staan.

‘Ik heb in die tijd heel wat mensen neergeschoten. Altijd met zekere tegenzin natuurlijk, maar je doet veel voor een hoop geld. Elke dag feesten met meiden en drank, zoveel als je hebben wou. Toch komt er een ogenblik dat je er genoeg van hebt, het vreet aan je zenuwen. Het was in 1939, ik had een flinke som gespaard en op een goeie dag bel ik een reisbureau op en reserveer een plaats in het vliegtuig naar Holland. Niemand mocht ervan weten, je kan daar niet zeggen jongens ik schei ermee uit. Dat willen ze niet, dat is te onveilig. Ik werk, en de volgende dag, een uur voordat het vliegtuig vertrekt, neem ik een taxi en trek ertussenuit, zonder bagage. Toen ik goed en wel hier was breekt de oorlog uit. In de oorlog heb ik vijf jaar gewerkt als nachtwaker van een distributiekantoor hier in de stad. Voor mij was de oorlog een rustige tijd, ik ben helemaal bijge-

[pagina 115]
[p. 115]

komen van al dat geschiet in Amerika.’

Hij geeft de baas een teken de glazen van de ronde te vullen. Enige nieuwkomers worden snel en op zachte toon ingelicht, Sereyn voelt dat de aanvankelijke vijandigheid plaats maakt voor begrip. Dat doet hem goed. Een moordenaar ontmoet weinig begrip op zijn pad.

‘De oorlog is voorbij en daar sta ik. Er is werk genoeg, maar niet voor scherpschutters. En daarom ben ik weer in mijn eigen vak aan het werk gegaan, ik wilde weer mensen uit de weg ruimen tegen een flinke vergoeding. Het leek me dat daar na de oorlog wel vraag naar zou zijn. Toen kreeg ik de moeilijkheid dat de situatie hier zoveel anders is dan in Amerika. Je kan hier niet zo maar mensen gaan doodschieten zonder dat je vroeg of laat gepakt wordt, en dat is de opzet niet. In Amerika staat er een organisatie achter je met geld en advocaten, er wordt voor een alibi gezorgd, een moord wordt door de bazen eerst helemaal opgebouwd. Je hoeft bij wijze van spreken alleen maar de trekker over te halen en de beloning te incasseren. Verder geen flauwekul. Natuurlijk weet de politie dat je een moordenaar bent, maar ze kunnen niets doen. Zolang je maar stipt je belasting blijft betalen ben je veilig. Het enige gevaar is dat je zelf door een gehuurde man wordt neergeschoten, maar daar was ik eigenlijk te onbelangrijk voor. Hoe moest ik dat nu hier in Holland in het vat gieten?’

De mensen denken na over deze vraag. Sereyn voelt zich het middelpunt der belangstelling en kijkt de kring rond als een schoolmeester zijn klas.

‘Het probleem was allereerst: hoe krijg ik klanten zonder aan de weg te timmeren. Dat heb ik als volgt opgelost. Ik ging mensen opbellen die in moeilijkheden zaten doordat ze in de oorlog kapitalen hadden verdiend waarvan ze de herkomst niet graag aan de belasting opgaven. Door de telefoon zei ik dat ik voor een bepaalde som graag mensen uit de weg wilde ruimen. Niemand geloofde dat, ze gooiden de hoorn neer of lachten me uit. Begrijpelijk, ze stonden hier nog helemaal vreemd tegenover het systeem. Totdat eindelijk iemand die ontzettend in de knel zat erop inging en een afspraak met me maakte bij hem thuis. Ik kom daar, hij beschrijft me de man die hij niet meer wil zien en we maken een prijs af, vijfduizend gulden. Net als in Amerika incasseer ik de helft bij vooruitbetaling. Toen ik weer thuis zat

[pagina 116]
[p. 116]

en naar het geld keek realiseerde ik me dat er iets niet klopte. Ik kon namelijk dat geld houden en me verder niet aan de afspraak storen. Die man kon daar dan niets tegen doen. In Amerika is dat anders, als je daar een afspraak laat schieten, huren ze gewoon iemand anders om jou neer te halen. Je zorgt er dus voor dat het slachtoffer wel degelijk een kogel in zijn hoofd krijgt. Dan ga je naar je opdrachtgever om de andere helft te innen. Die wordt dan prompt betaald, niemand die erover peinst om die achter te houden, want dan worden ze zelf weer de volgende morgen doorzeefd in de goot aangetroffen. Ik wil maar zeggen, het past daar allemaal precies in elkaar, niemand kan de andere partij bedonderen. Maar hier ligt dat anders. Ik voelde dit aan als een groot probleem, want ik wilde mijn beroep naar behoren uitoefenen. Maar toen ik dacht aan die andere kwestie, hoe ik uit handen van de politie zou moeten blijven, begreep ik dat de oplossing hiervoor al gevonden was. Ik zou voortaan de helft van de som bij vooruitbetaling incasseren en de moord dan achterwege laten. Goed geld op tafel en geen politie aan de deur.’

De omstanders laten bewonderende sisgeluiden horen, iemand zegt tjonge tjonge, en schrikt hiervan zo dat hij een rondje geeft. ‘Omdat ik me een oplichter zou voelen als ik al dat geld zou houden zonder er iets voor te doen, deed ik het gewone routinewerk. Ik ging de gangen van het slachtoffer na en toen ik daar goed van op de hoogte was stelde ik het tijdstip van de moord vast. Die man liep elke dinsdagavond de hele Eendegang uit. Waarom weet ik niet, maar voor mijn werk is dat ook niet van belang. De Eendegang is op het eind smal en donker, er staan alleen ouwe pakhuizen. Ik huur een auto, neem een gunstige plaats in en wacht meneer af. Hij komt aanlopen, ik draai het raampje naar beneden, richt mijn pistool en druk af. Maar er gebeurt niets, het pistool is niet geladen. Zo had ik naar mijn gevoel toch aan de opdracht voldaan.’

Men knikt met instemming, ze begrijpen het volkomen. Sereyn steekt een sigaret op.

‘Toen dat gebeurd was wachtte ik af. Mijn opdrachtgever wist mijn adres niet, alles had zich bij hem thuis afgespeeld. Toch was hij zo bijdehand om uit te vinden waar ik woonde. Op een dag staat hij voor mijn neus, vol vragen en bedreigingen. Ik heb hem de kwestie uitgelegd, precies zoals het gegaan was. Hij eiste zijn geld terug. Ik

[pagina 117]
[p. 117]

zei hem dat het onmogelijk was, ik had tenslotte al dat werk gedaan en ik moest toch ook leven. Natuurlijk zou ik de tweede helft van die vijfduizend gulden niet opeisen, daar had ik geen recht op. Hij begon zich op te winden en te schreeuwen van zwendelaar en zo. Ik heb toen mijn pistool gepakt en gezegd dat het deze keer wél geladen was. Hij gaat weg en ik heb nooit meer last van hem gehad.’ Sereyn neemt een tevreden slok uit zijn glas.

‘Ik was van plan een tijdje rustig te gaan leven van het verdiende geld om daarna weer zaken te gaan doen. Maar nu het vreemde. Na een paar weken komt er een figuur de trap op, stelt zich voor, noemt de naam van mijn eerste opdrachtgever als introductie en vraagt of ik iemand voor hem wil opruimen. Ik zeg natuurlijk ja, en vermoed ondertussen dat mijn eerste klant zijn gram wil halen door ook een ander erin te laten lopen. Wat mij betreft is er niets in de weg. Ik spreek weer vijfduizend gulden af, de man wil gelijk de helft betalen maar ik zeg nee, ik bel wel op. Hij gaat weg, ik schaduw hem, hij gaat inderdaad naar het adres dat hij als zijn huis had opgegeven. De volgende dag zoek ik zo'n beetje uit wat het voor een man is en alles lijkt me in orde, in ieder geval is hij niet van de politie. Ik bel hem op, maak een afspraak. Hij komt en schuift me vijfentwintig briefjes van honderd in de hand. Daarna heb ik het een paar weken zo druk als wat om het tijdstip van de moord te bepalen. Alles loopt weer volgens plan, ik draai het raampje omlaag, richt en druk af. En er gebeurt niets. Een tijdje later komt mijn tweede opdrachtgever schuimbekkend de trap op. Ik zing mijn liedje weer, de man gaat heen. Na een maand of zo komt er weer iemand de trap opstommelen met een opdracht voor een dubbele moord. En zo heb ik na jaren hard werken een brede klantenkring opgebouwd van teleurgestelde mensen die niet bij de politie kunnen uithuilen en hun woede dan maar op een ander koelen. In betere kringen is op het ogenblik mijn adres een publiek geheim. Soms moet ik zelfs een opdracht weigeren omdat ik het te druk heb. Maar ondanks alles ben ik niet gelukkig, ik blijf het niet helemaal eerlijk vinden. Dat ongeladen pistool bevalt mij niet, ik druk steeds maar af en er gebeurt niets. In Amerika, dat was me een tijd, toen voelde je dat je schoot, de kogels vlogen om je oren. Hier hoor je enkel een klik, verder niets. Maar ik ben verplicht het te blijven doen, ik moet leven en een spaarpotje maken voor de ouwe dag,

[pagina 118]
[p. 118]

ik ben zogezegd een kleine zelfstandige.’

Sereyn zucht en de kring leeft met hem mee. Hij kijkt op zijn horloge.

‘Het is haast mijn tijd. Als de heren zin hebben kunnen ze straks toezien hoe ik een opdracht uitvoer. Over vijf minuten zal langs dit café een bejaard echtpaar passeren. Ze moeten alle twee neergeschoten worden, ik denk een erfeniskwestie, dat komt vaker voor. U zult opmerken dat het hier geen stille straat is en dat ik het zonder auto stel. Dat komt, ik ben in de loop van de jaren wat onverschillig geworden, het is toch allemaal maar namaak. Toch blijf ik komen, ik blijf de illusie volhouden.’

Sereyn pakt het pistool, loopt naar het raam en schuift de vitrage wat opzij. Het café ligt op een hoek en staande voor het raam is de hele Jonkherenstraat te overzien. Het is er stil en schemerig, de lantarens kunnen elk ogenblik aangaan. De mannen aan de tapkast lopen langzaam achter Sereyn aan en gaan in een halve kring om hem heen staan. Iedereen wil het goed zien. Gezamenlijk kijken ze in een gespannen stilte de straat af. Sereyn snuit zijn neus met zijn zakdoek in de linkerhand, in de rechter ligt het pistool.

‘Wat is het toch eigenlijk een nare straat,’ zegt hij dan, ‘ik weet niet waar dat in zit. Het is hier altijd of er elk ogenblik een onweer kan losbarsten.’

De mensen om hem heen geven geen antwoord, ze loeren naar het echtpaar, iedereen wil ze als eerste zien. Toch is het Sereyn die ze aan het eind van de straat, als ze van de brug afkomen, het eerst opmerkt. ‘Daar komen ze.’

De spanning in de kring stijgt. Men zal getuige zijn van een moord in opdracht. Sereyn blijft kalm, het pistool ligt hard in zijn hand. Als altijd op dergelijke momenten denkt hij terug aan de tijd in Amerika toen hij een gevreesd doder was. Daar staat hij nu, in een Hollands café, de naar bier en jenever ruikende adem van een dozijn nerveuze cafébezoekers in zijn nek.

Het ogenblik nadert, het bejaarde echtpaar heeft voetje voor voetje het café bereikt. Sereyn heft het pistool, richt met zijn linkeroog dichtgeknepen en drukt af. Er klinkt een klik, hij drukt nogmaals af, weer een klik. Dan laat hij het wapen in zijn zak glijden en zegt zonder zich om te draaien: ‘Dat was het dan heren.’

[pagina 119]
[p. 119]

De toeschouwers blijven nog achter Sereyn staan, zij hadden er meer van verwacht. Maar de tijd verstrijkt, er gebeurt niets meer. Zuchtend en met tegenzin keert de een na de ander terug naar de tapkast. De kastelein geeft een tweede rondje van het huis, hij is tegelijk diep onder de indruk en opgelucht dat het afgelopen is, dat het pistool weer veilig in de zak van Sereyn zit. En dat er geen politie aan te pas is gekomen. De vergunning niet waar?

Als iedereen het glas aan de mond heeft gezet kijkt de kastelein naar de figuur van Sereyn die bij het raam is achtergebleven, en zegt: ‘Het was natuurlijk wel aardig om mee te maken, maar toch, wat zal ik zeggen, er zat een zekere anticlimax in. Een rare jongen als je het mij vraagt.’

De mannen knikken. Ze hebben zich geamuseerd, ze zijn een half uur lang kostelijk onderhouden, maar nu het voorbij is moet Sereyn voor de bijl, zo gauw mogelijk.

En Sereyn, bij het raam, kijkt de Jonkherenstraat in, zijn blik wordt steeds somberder, zijn hand in zijn zak is bezweet en trilt. Hij verlangt naar Amerika.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken