Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Quatro primi (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Quatro primi
Afbeelding van Quatro primiToon afbeelding van titelpagina van Quatro primi

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.87 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Quatro primi

(1980)–Bob den Uyl–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 120]
[p. 120]

Gezellig op visite

Je staat voor een deur, niets bijzonders. Het regent. Je belt, niet te lang, niet te hard. Na veel te lang wachten gaat eindelijk de deur open, drinken die mensen dan eerst nog een kop thee of wat doen ze? Het is al te gek, jij staat hier buiten te bellen als een bedelaar, het belsignaal dringt overal in het huis door, dat is duidelijk te horen, terugvallen op onoplettendheid is onmogelijk. Maar toch nog geaarzeld met het opendoen van de deur, het is niet te geloven. Waarom loop je dan niet weg als je te lang naar je zin moet wachten? Nee, je blijft staan met een van ergernis vertrokken kop, maar je loopt niet weg zoals je behoorde te doen. Je weet uit ervaring dat de mensen zich ervoor schamen de deur onmiddellijk na het bellen te openen: ze zitten me daar op jou te wachten, wat denk je wel! Ze blijven nog even hangen in hun stoel; ze zitten niet rustig meer maar kunnen zich dwingen een bepaalde tijd te wachten. Ze hebben bewezen jou niet, en als het daarover gaat niemand, nodig te hebben. Je berust, je staat voor de deur in regen en wind, wetend, wachtend. Tenslotte leen je je zelf tot dit spelletje. Maar ondanks je begrip voor hun handelingen is je geest al gebroken voordat er een woord is gewisseld. Herstel schijnt alleen mogelijk door, in de kamer aangekomen, minachtend te kijken naar een smakeloos meubelstuk dat er altijd wel staat, naar een prent, een verkeerd gekozen kleur. Dan sta je weer gelijk, tenminste, dat zóu je kunnen staan. Maar het gaat niet op, het gaat nooit op, want je weet dát je probeert je te herstellen, dat het vernederend is herstel nodig te hebben. Je ziet ontmoedigd van wraaknemingen af. En zij, de anderen, zien in hun eenvoud hun kleine overwinning en veronderstellen bij jou een verhoogd ontzag voor hun persoonlijkheid. Zich nog verlustigend in het beeld van jouw armzalige figuur wachtend voor hun gesloten deur, terwijl zij, volkomen ontspannen naar ze zich voorhouden, in een luie stoel lagen, lachen ze je welwillend toe, de honden. De strijd is al gestreden en gewonnen voor hen, terwijl jij maar moet proberen het verloren ter-

[pagina 121]
[p. 121]

rein te herwinnen. En dat kan je niet, want bij elke zet die je doet weet je met een vervelende zekerheid de aanleiding ertoe. Grof worden is nog de enige mogelijkheid, dát tenminste zullen zij voelen. Maar dan wordt tegelijk je hele bezoek nutteloos, was dan weggebleven. Je gaat toch niet naar mensen toe om, nauwelijks in de kamer aangeland, enige grofheden uit te stoten over hun uiterlijk, karakter, aankleding van hun woning of wat dan ook, om dan noodzakelijkerwijs weer te vertrekken.

Je hebt voor de deur gestaan, in de regen nog wel, en nu ben je binnen. Je hebt alle mogelijke wraakoefeningen overwogen en weer overboord gegooid als zijnde te doeltreffend in hun uitwerking - het uitvaren tegen niets vermoedende lieden ontketent ogenblikkelijk slaande ruzie en is in zich zelf onwaardig; het debiteren van verfijnde hatelijkheden die pas weken later worden begrepen verwekt een lang doorwerkende verkoeling die ook niet je streven kan zijn - en als zijnde vernederend voor je gevoel van eigenwaarde.

Je zit in een stoel, welwillend maar een beetje gefrustreerd, en keuvelt wat met de stroom mee. Je wacht ongeduldig of de fles nog op tafel komt. Je bent van plan je in geen geval nogmaals zo aan te stellen als je op de stoep voor de deur hebt gedaan. Als iemand iets verschrikkelijks doms zegt, zit je al klaar met verontschuldigingen als: ze doen in ieder geval hun best, of: weet jij het dan beter? Blijkt iemand aanstalten te maken om leuk te worden, dan zit je al met je breedste grijns op je gezicht. Je bent de verpersoonlijking van een welopgevoede kerel, je waagt het niet de heersende goede stemming te verbreken door een wrange opmerking. Blijkt de gastheer inderdaad genegen alcoholica te schenken, dan sla je niets af en je animeert de consumptie bij anderen. Er zal een gezellige sfeer gaan heersen, de lege glazen raken weer vol, schalkse opmerkingen vliegen heen en weer, iedereen vermaakt zich enorm. Maar dan wordt het je ineens duidelijk: hé, ik amuseer me niet. Je wordt wat stiller, kijkt eens vorsend om je heen. Wordt deze laatste gedachte niet ogenblikkelijk overspoeld door een paar snelle glazen, dan gaat het fout, hopeloos fout. De leuke opmerkingen blijken, als je welwillende stemming is verdwenen, weeë flauwiteiten; de gedachte aan eigen zo juist gemaakte opmerkingen, als geestig bedoeld, maken je ziek. Je ziet weer dat de gastvrouw zich enorm aanstelt, de onbenulligheid

[pagina 122]
[p. 122]

van de conversatie lijkt je beangstigend. Het plezier is er voor jou af, je kunt net zo goed opstaan en vertrekken. Zo zie je dat de straf op het zich vrolijker voordoen dan men in werkelijkheid is snel komt: een ergernis, zelfs een lichte, laat zich niet onderdrukken. Iemand die met een zekere wrok, gerechtvaardigd of niet, in zijn stoel gaat zitten is na enige tijd gedoemd tot twee dingen naar keuze: zich terug te trekken in de hoek van de kamer om onopgemerkt een paar grote krassen te maken in de lak van het televisietoestel, of zich op quasikomische manier meester te maken van de drankvoorraad en deze in ijltempo te nuttigen. Hierdoor word je aanzienlijk vrolijker, ook heb je zelf geen last meer van je knagende wrok. Het is duidelijk dat geen der beide genoemde handelingen een werkelijke oplossing is. Het beschadigen van andermans meubelen is een alleszins beschamende bezigheid, onvermijdelijk gevolgd door berouw en schadevergoeding, terwijl het zogenaamde bezatten even onvermijdelijk een kater met zich meebrengt en bovendien nog onherstelbare schade toebrengt aan het lichaam. Om nog maar niet te spreken van de indruk die door je daden bij anderen wordt gewekt.

 

En wraak nemen door, in gelijke omstandigheden, hen te laten wachten voor jouw deur, is alweer onmogelijk. Beelden zij zich in dat ze, alvorens de deur te openen, nog wel even kunnen blijven zitten, dat ze nog vlug even dit of dat moeten doen, jij doet dat niet, je zou veel te goed weten waarom je de mensen liet wachten. Als er gebeld wordt ga je opendoen zonder meer, tenzij je onder de douche staat of op de wc. bent. En weer ben je de verliezende partij want, waar je in jouw huis niet ver hoeft te lopen om de deur te kunnen openen, staan zij maar een ogenblik te wachten. Ze bellen, en kort daarop springt de deur open. Dit geeft een te grage indruk, de bezoeker weet zich verwacht, terecht of ten onrechte, en hij treedt vol zelfvertrouwen binnen, opmerkingen makend over je slecht verzorgd uiterlijk of over de kleur van het vloerkleed die hem niet aanstaat. Hij voelt zich in het voordeel en doet bovendien alle dingen die jij hebt overwogen toen je in het nadeel was; kortom, hij gedraagt zich als een ellendeling. Nu, denk je, dat is prachtig, hij waant zich in het voordeel omdat de deur vlug voor hem geopend wordt, hij geeft als gevolg hiervan een paar kwetsende opmerkingen ten beste, nu heb je de kans

[pagina 123]
[p. 123]

om hem fijntjes terecht te wijzen, hem desnoods de deur uit te schoppen, zijn zwakke zijden, jou maar al te goed bekend, op tergende en niet mis te verstane wijze bloot te leggen. Maar je doet het niet, je kán het eenvoudig niet; tenslotte, zeg je bij je zelf, is hij zich de oorzaak van zijn manier van optreden niet bewust, hij zou dus niet begrijpen waarom ik zo handelde. En je zou er zelf ook geen vreugde in vinden, je moet toch in staat zijn dergelijke dingen niet alleen te verdragen, je moet ook de wijsheid zien te vinden al deze onnoemelijke kleinigheden te onderkennen zonder je eraan te storen. Je moet er lering uit trekken, door soortgelijke handelingen laten de mensen zich kennen: door scherp opletten en snel conclusies trekken kan je je voordeel doen in je verhouding tot die bepaalde mensen. Maar in werkelijkheid is het niet zo. Het scherpe opletten en conclusies trekken is bij jou in orde, alles functioneert als het ware automatisch, je hoeft je er geen enkele moeite voor te geven. Maar als het erop aankomt er voordeel uit te halen en dit voordeel aan te wenden tot een prettige begrijpende verstandhouding, dan is het mis. Je ergert je over hetgeen je opmerkt, je ergert je vervolgens aan je falen de bepaalde voorvallen achteloos over het hoofd te zien of er wat mee te doen, en dan erger je je nog aan je ergernis, zo slecht voor je gezondheid. Het eindigt noodgedwongen met een algemene terugtocht, met een totale overgave aan de grillen van een ander. Als je niet wilt afzien van alle contact met je medemens is er geen andere mogelijkheid: tot snel verwerken en onderdrukken van een lichte ergernis ben je niet in staat, voor wraaknemingen heb je te veel inzicht in je beweegredenen daartoe. Slechts de weg tot een geprikkelde onderwerping ligt voor je open.

Want hoe gaat dat in het tweede geval? Je gedragingen zullen hoogst waarschijnlijk het spiegelbeeld zijn van die in het eerste geval. Je zit thuis, er wordt gebeld. Je doet zonder gezochte vertraging open en de bezoeker treedt binnen met een belachelijk aandoend zelfvertrouwen en enige kwetsende opmerkingen op de lippen. Je wijst de bezoeker een stoel. Op zijn ontwapenend gebabbel ga je prettig lachend, maar innerlijk hatend in. Met walging aanschouw je het gelaat van je gast, met weerzin luister je naar zijn woorden. Dan komt weer, na korte tijd reeds, het ogenblik waarop de situatie onhoudbaar wordt voor je zelf en weer staan er twee wegen voor je

[pagina 124]
[p. 124]

open. Je kunt de fles op tafel zetten en er zoveel glazen uit nuttigen als nodig zijn om in een vergevingsgezinde stemming te raken waarin je de woorden van je gast over je heen kunt laten gaan, of je kunt je woede de vrije baan laten en je gast naar hartelust beledigen, zodat deze voor altijd uit je leven verdwijnt. Wederom is het duidelijk dat hier niet de juiste wegen betreden worden. Van het alcoholmisbruik ken je de gevolgen reeds, terwijl het kweken van vijanden al een heel slecht middel is voor het opbouwen van een gezonde kijk op het leven.

 

In beide gevallen leidt je aanvankelijke ergernis tot ruzie of dronkenschap. En dat alles door een futiele doch ledematen wegvretende ergernis als men de deur niet snel genoeg voor je opent. Eigenlijk is het beschamend dat door een dergelijke kleinigheid de omgang met anderen praktisch onmogelijk wordt. En het ergste is dat je alleen staat in je kleinzielige woede. Heb je ooit weleens iemand horen klagen over kwellingen door hem ondergaan bij het traag openen van deuren? Heb je er zelfs weleens over gelezen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken