Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel I (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel I
Afbeelding van Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel IToon afbeelding van titelpagina van Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel I

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.15 MB)

XML (1.14 MB)

tekstbestand






Editeurs

Willem Johannes de Kock

Edith H. Raidt

R. Raven-Hart

P. Serton

Vertaler

R. Raven-Hart



Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/koloniën-reizen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beschryvinge van de Kaap der Goede Hoope. Deel I

(1971)–François Valentijn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]

Tweede hoofdstuk

Van den Thuin der E. Maatschappy in de Tafelbaai. Zeldzaame opgezette Dieren in den zelven. De Vrugten hier vallende. Fraaje Herbarius Vivus van Oldeland.Ga naar voetnoot1. En kort uittrekzel deszelfs, mitsgaders de Thuin in prent verbeeld. De twee andere Compagnies Thuinen. Saisoenen. 't Hoofd. Stellenbosch. Hottentots-Holland. Vergelegen. Draakestein. Ingezetenen. De Dienaars der E. Maatschappy. De Regeering alhier. Kaapze Commandeurs en Gouverneurs. De Commissarissen van Kaap der Goede Hoope. Tweede Persoons. Fiscaals. Krygshoofden. Predikanten. De verdere Bedienden.

 

Van den Thuin der E. Maatschappy in de Tafelbaay. Een van de fraaiste werken hier in de Tafelbaai, over welke te spreken valt, is die weergadelooze Thuin der E. Maatschappy.

Alles, wat de Ouden van de Thuinen der Hesperides met haare goude appelen, of van die van Alcinous, van Adonis, Epicurus, of van de in de lugt hangende Thuinen van Babel, van die van Lucullus, Sallustius, Cicero, en meer anderen, geschreven, en zoo wonderlyk hoog opgegeven hebben, kan op geen stukken na by dezen weergadeloozen Kaapzen Thuin haalen.

Ik wil wel geloven, dat men wonderlyke fraaiheden, verbaazende heerlykheden, keurlyke nettigheden, en ongemeene bekoorlyke cieraaden in een groote menigte van Thuinen der Koningen, Princen, Vorsten, en vermogende Heeren, in Italien, Duitsland, Vrankryk, en in ons Nederland, en vooral aan de Vecht, heeft; en dat men in de Thuinen van Enghien, Fontaine Bleau, en Versailles duizenderlei wonderlyk toelagchende en verrukkende gezigten, heerlyke grotten, fonteinen, priëelen, kommen, cierlyke heggen, watervallen, en verder van alles, wat een nieuwsgierig reiziger verlustigt, kan vinden, die men aan de Kaap in dien Thuin niet ziet; hoedanig ik veel ongemeene fraaiheden in de thuinen van 't Loo, Hontsholredyk, Zorgvliet, Roozendaal (by Aarnhem) en op Heemstede, by Jutfaas, met verwondering beschouwt heb; maar ik zegge, en houde staande, dat egter geen van alle de vermaarde thuinen der Ouden, of der hedensdaagze liefhebbers van thuinen, zoo men op aanleg der plantagie, en der zeldzaame boomen uit alle vier de

[pagina 99]
[p. 99]

Chapter two

Of the Company's Garden at the Table. Rare stuffed Animals therein. The fruits found there. Fine Herbarius Vivus of Oldeland. A short extract therefrom, together with the Garden shown in a plate. The two other Company's Gardens. Seasons. The Jetty. Stellenbosch, Hottentots-Holland. Vergelegen. Draakestein. Inhabitants. The Servants of the Hon. Company. The Administration there. Commandeurs and Governors of the Cape. The Commissioners of the Cape of Good Hope. Secundes. Fiscaals. Military Commanders. Preachers. The other Servants.

 

One of the finest creations to be mentioned here at the Table Bay is the unequalled Garden of the Hon. Company. All that the Ancients wrote of the Gardens of the Hesperides with their golden apples, of those of Alcinous, of Adonis, of Epicurus, or of the Gardens of Babel hanging in the air, those of Lucullus, Sallust, Cicero and others more, and so astonishingly belauded, can in no wise compare with the unequalled Garden of the Cape.

I will gladly believe, that one finds wonderful beauties, astounding grandeurs, choice symmetries, and unusually charming adornments in a great number of the gardens of Kings, Princes, Dukes, and rich Lords, in Italy, Germany, France, and in our own Netherlands, above all on the Vecht; and that in the gardens of Enghien, Fontainebleau and Versailles one can find thousands of wonderfully attractive and charming sights, lovely grottos, fountains, arbours, pools, ornamental hedges, waterfalls, and all else to rejoice the enquiring traveller, which are not to be seen at the Cape in this Garden. Although I have seen with wonder many rare beauties in the gardens of 't Loo, Hontsholredyk, Zorgvliet, Roozendaal (near Aarnhem) and on Heemstede at Jutfaas; yet I say, and hold to it, that none of all the renowned gardens of the Ancients and of the garden-lovers of today, can or may be compared with this astonishing and lovely Garden, whether as regards the laying-out of the plantations, or the rare trees from all four parts of the world, since in it one has in abundance all the rarest trees and plants of the Ancients and of the garden-lovers of today that one may ever find in any famous garden as also in this Garden, but also many such whereof one finds

[pagina 100]
[p. 100]

wereldsdeelen ziet, by dezen verbaazenden en fraajen Thuin konnen of mogen vergeleken worden, om dat men in de zelve al de zeldzaamste boomen en plantgewasschen der Ouden en der hedensdaagze liefhebbers, die men oit in eenige thuinen van naam vont, overvloedig, en in dezen Thuin heeft, maar ook een menigte der zelve, waar van men of niets in alle die andere thuinen, of immers geenzins iets zoo volmaakt, dan hier, vint.

Ik laat dan aan de thuinen der Ouden en der hedensdaagze liefhebbers, waar zy ook zouden mogen zyn, hunnen luister, en aan de andere beroemde thuinen in de 4 deelen der wereld hunne eere, maar zegge vlak uit, dat deze thuin aan de Kaap iets uitmuntends en bekoorlyks heeft, 't geen men in geen andere thuinen op den ganschen aardbodem ontmoeten zal, gelyk ik noit iet diergelyks van eenigen thuin in eenig land gelezen, of gehoort heb, dat in zyn gewigt daar by zal konnen ophaalen.

Ik zal dan een begin maaken onzer beschryving van dezen uitmuntenden Africaanschen thuin; te wonderlyker, om dat men die heeft op den barsten uithoek die men zou konnen vinden.

Vlak voor den zelven langs zyne breedteGa naar voetnoot2. staat een zeer groot slaavenhuis, zynde een gebouw met een enkele verdieping, ontrent 30 voeten hoog, boven plat, 77 treden lang, en 46 diep, waar in een groot getal slaaven van de E. Maatschappy, by ons aanwezen op ontrent 600 stuks begroot, zich onthoud, en waar over een MandoorGa naar voetnoot3. en een Ondermandoor 't gezag hebben, om de zelve 't zy in de Thuin, 't zy elders, tot den arbeid te verdeelen.

Dit slaavenhuis is vast aan de muur, die aan de O zyde langs den thuin een groot stuk weegs na den Tafelberg loopt, en ontrent 11 voeten hoog, van klipsteenen opgetrokken, en neemt allenskens, na 't opgaan van de weg na den Tafelberg, ook af, zynde voorby zeker huisje pas 7 of 8 voeten hoog.

Men gaat aan de O zyde door een groote poortGa naar voetnoot4. in dezen Thuin, ter regterhand van welk de onderthuinier in een klein huisje woont. Deze poort heeft 2 pilasters. In 't frontispies staat:Ga naar voetnoot5.

illustratie


Zy beslaat in 't geheel 19 MergenGa naar voetnoot6. lands, is 1115 van myne treden lang, en 293 treden breedt; welke meeting met die van een myner vrienden, dien 't ook lustte dit toen na te passen, zeer net overeenkomt.

Men heeft in de zelve drie groote wandelpaden, die van 't voornoemd slaavenhuis na den Tafelberg loopen.

Het middelpad is binnen de boomen 15 treden en buiten de boomen nog 1½ trede (behalven de kleine paadjens aan wederzyden, die yder nog wel 1½ en dus te zamen nog 3 treden beslaan) in 't geheel 18 treden breedt, zynde

[pagina 101]
[p. 101]

nothing in all the other gardens, or at least in nothing like such completeness as here. So I leave their lustre to the gardens of the Ancients and of today's amateurs wherever they may be, and their glory to the other renowned gardens of the 4 parts of the world, but say flat out, that this Garden at the Cape has something exceptional and charming not to be found in any other garden in all the world, since I have never read or heard of anything similar in any garden in any land which in importance can compete with it.

So let me begin our description of this excellent African Garden, the more wonderful in that it lies on the most barren promontory to be found anywhere.

Just in front of it across its breadth stands a very large Slave House, this being a building of one story, about 30 feet high, flat-roofed, 77 paces long and 46 deep, where dwell a great number of the slaves of the Hon. Company, about 600 when we were there, under the rule of a Mandoor and an Under-Mandoor, to allot them to work, whether in the Garden or elsewhere. These slave-quarters are close to the wall which runs along the E side of the Garden a good way towards the Table Mountain, about 11 feet high and built of stone, which gradually becomes lower as the road rises towards the hill, being only 7 or 8 feet high beyond a certain small house.

On the E side the entrance into the Garden is by a large gateway, to the right of which the under-gardener lives in a small house. This gateway has 2 pillars and on the lintel stands ‘G’ above the V.O.C. monogram, with the date 1679. It contains in all 19 mergen of land, and is 1115 of my paces long and 293 wide, which measurement fits very exactly with that of one of my friends who amused himself by pacing it out.

In it are three wide paths, running from the aforesaid Slave-House towards the Table Mountain. The central one is 15 paces between the trees (besides the two little paths on each side, which each have 1½, thus 3 in all, thus together 3 paces) or in all 18 paces, being planted very closely everywhere with rose-bushes (as also are the other paths). The one on the E side

[pagina 102]
[p. 102]

over al (gelyk ook de andere wegen) zeer digt met roozeboomtjens tusschen beiden beplant.

Het wandelpad aan de O kant van den thuin, by de steene muur, is 18 treden, en dat van het Westerpad, anders het eikenpad genaamt (om dat men daar een dreef van enkel schoone eikenboomen heeft) is 16 treden breedt, en des zelfs binnenpad tusschen de eiken en de heggen in, beslaat nog 8 treden, behalve dat het aan wederzyden nog een weg van 4 treden heeft buiten welke 3 hoofdwandelpaden zich in de lengte, daar nog 4 korte andere paden in de breedte vertoonen, die yder pas 9 of 10 treden lang, en 4 of 5 treden in 't midden breedt zyn, die men langs de breedte mede alomme met een menigte van roozeboomkens tusschen de andere in bezet ziet.

Buiten de wal van dezen Thuin heeft men, na de kant des Tafelbergs, een watermoolen,Ga naar voetnoot7. en door dezen ganschen thuin van boven tot beneden zeer schoone gemetzelde diepe waterleidingen en gaten, door welke men 't water, dat van den Tafelberg komt afstroomen, door de gansche thuin leiden ziet, dat ongemeen veel tot de vrugtbaarheid des zelfs doet.

Aan weerzyden van elk pad heeft men zeer hooge heggen van uitnemende hooge speklaurier,Ga naar voetnoot8. populier, ook van een wilde boom, die een zattynblad, van gedaante als een wilgenblad,Ga naar voetnoot9. vertoont, van elzen, en van meer andere boomen, die alleen maar dienen, om de vrugten, en andere gewasschen, 't zy in de laanen, 't zy in de byzondere perken van yder soort van boomen, tegen de swaare valwinden, die van den Tafelberg in dezen thuin nederstorten, en anders alles dikwils om verre zouden slaan, te dekken. Binnen deze heggen, die ik wel 23 of 24 voeten gisse hoog te zyn, heeft men in 't middelpad veel eiken, limoen- citroen- orangien- en veelerlei andere boomen in ryen geplant; doch de eiken in dit pad, en die in 't pad by de muur staan, zyn niet boven een gemeen been dik; maar die in 't buitenste pad na 't Westen zyn vry dikker, en ook veel meer in getal, alzoo hier aan yder zyde 117 eiken staan. Ook ziet men hier en daar, tusschen de heggen in, groote cardamomboomen, of wel eenige andere soorten, daar na gelykende.

Deze gansche thuin nu is verder in een groote menigte van middelmaatige byzondere moesvakken, die weer haar heggen van 7 of 8 voeten hoog hebben, verdeelt; in zommige van welke perken men niet als salade, in andere niet als pieterzeli, toekruid, en fyne moeskruiden, in andere niet als zuuring, in andere niet dan kool, in andere niet dan rosmaryn een half mans lengte hoog heeft, in andere niet dan wortelen, in eenige niet dan boontjens, en peultjens, in andere niet dan allerlei bloemen, in andere weer niet dan byzonder schoone bloemkool, of artisjokken, in andere knollen, of wel konkommers, karooten, en wat dies meer is, aanqueekt, alle de welke weer met haare byzondere, doch vry lager, heggen afgeperkt, en omheint zyn, om de zelve voor de valwinden te bewaaren.

[pagina 103]
[p. 103]

of the Garden along the stone wall is also 18 paces wide, and that on the W side (also called the Oak Walk because there one finds an avenue of nothing but lovely oak-trees) is 16 paces wide, the inner path of the same being 8 paces wide, with a path 4 paces wide on each side. Besides these there are 3 main footpaths lengthwise and 4 short ones crosswise, each of which [latter] is only 9 or 10 paces long and 4 or 5 wide in the centre, and these also are everywhere set with a quantity of rose-bushes planted between the others.

Outside the wall of the Garden, on the side towards the Table Mountain, is a water-mill, and through the whole Garden there run from above to below very fine deep masonry water-channels and hollows, by which the water that comes down from the Table Mountain is led through all the Garden, greatly adding to its fertility.

On both sides of each path are very high hedges of exceptionally tall laurels and poplars, also indigenous trees which have satiny leaves shaped like willow-leaves, and alders, and other trees also, serving only to shield the fruits and plants (whether in the avenues or in the separate sections for each kind of tree) against the heavy squalls that fall down into this Garden from the Table Mountain, and would otherwise often beat down everything. Within these hedges, which I guess to be fully 23 or 24 feet high, there are in the central path many oaks, lemon-, citron-, and orange-trees, and many other kinds of trees planted in rows; but the oaks on this path and those on the path by the wall are no thicker than one's leg, whereas those on the outermost path to the W are considerably thicker, and also more in number, there being 117 on each side there. Also here and there between the hedges are large cardamon-trees, or perhaps some other kind like them.

The whole Garden is further divided into many medium-sized vegetable beds, which again have their 7 or 8 feet high hedges, in some of which there is nothing but lettuce, in others nothing but parsley, or spices and fine pot-herbs, in others only sorrel, or cabbages, or rosemary half as tall as a man, or carrots, or beans and sugar-peas, or all sorts of flowers, or again only exceptionally lovely cauliflowers or artichokes, in others turnips or perhaps cucumbers, parsnips and such-like, all of which are set apart and surrounded by their separate hedges (though considerably lower ones) to protect them from the squalls.

So also there are special sections for all sorts of trees of the Fatherland,

[pagina 104]
[p. 104]

Dus heeft men ook byzondere perken van allerlei vaderlandsche, en weer byzondere van Indische boomen, in yder van welke geen andere, dan zulk een soort van boomen, gezien worden.

Men ziet daar een abrikoozen-perk, een perziken-perk, een queen-perk,Ga naar voetnoot10. een kastanien-perk, een vygen-perk, een appelen-perk, een peeren-perk, van gemeene dito, (en elke soort byzonder) een kerzen-perk, een granaat-perk, een pisang-perk, een pompelmoes-perk, een mispel-perk, een pruimen-perk, een okker- en een haazenooten-perk, waar van alle de boomen zeer net in ryen, na de konst geplant, en met een byzondere hegge omzet, en afgezondert zyn.

Dus is 'er ook een perk alleen met allerlei Medicinale boomen, en ook vakken met allerlei Medicinale planten, onder welke eerste men den DraakenbloedsboomGa naar voetnoot11. (zoo dik als een halve ton) den kamferboom (de moer van alle Kaapze kamferboomen, die op zekeren nacht zeer schielyk verdort, en uit zyn wortelen zoo, als men hem nu ziet, weer uitgesproten is) en een groote menigte van andere zeldzaame boomen, die in de vier deelen des aardryks vallen, en my nu niet te binnen schieten; alle welke soorten weer yder na 't deel der wereld, daar zy in vallen, byzonder afgeperkt, en onderscheiden zyn. Daar zyn ook de kaneelboom van Ceylon (hoewel in 't verborgenGa naar voetnoot12.) de acmelia, de coffi- en pistache boom, de arbutus uit Italien (die schoone doch wat wateragtige vrugten geeft) en verscheide fraaje Madagascaarze boomen. Ook geeft de Hortus Amstelodamensis van de Heer CommelynGa naar voetnoot13. veel klaare bewyzen hier af by de overgezonde Kaapze gewassen.

Men heeft daar perken met olyvenboomen, moerbesyen-perken, amandelperken, poire de bon Chretien-perken, saffraanpeeren-perken, burgemotten-perken, rietpeeren-perken, limoen-perken, en zeer veel anderen, die ik voorby gaa.

Ik heb hier verbaazende groote quekeryen van meloenen, geheele kamers vol, en ongemeen schoon, en weergadeloos schoone en groote watermeloenen in menigte gezien, zoo dat alle de thuinen en fraaje plantagien, die ik in ons land, of elders gezien heb, niet waardig zyn, om by dezen koninklyken Thuin eenigzins vergeleken te worden, alzoo men alles, wat alle de vermaarde thuinen der aarde nuts en zeldzaams uitleveren, hier als in den schoot van dezen Africaanschen Moederthuin kort by een gezamelt ziet.

Een Thuin te gelyk van een ongemeene groote nuttigheid en verquikking voor onze en andere vlooten, en door zyn zeldzaame boomen en plantgewasschen, en verdere natuurlyke cieraaden onvergelykelyk. Een getuigenis, dat buiten my, alle onpartydigen, die dezen Thuin gezien hebben, en dus ook de Engelschen en Franschen aan den zelven geven; en dit is te wonderbaarlyker, om dat men dit alles in een gewest ontmoet, dat van buiten in den eerste opslag den vreemdeling zoo uittermaaten dor, bar, en klippig voor-

[pagina 105]
[p. 105]

and again special ones for Indian trees, in each of which grows only one kind of tree. Thus there are sections for apricots, for quinces, for chestnuts, figs, apples, pears, cherries, pomegranates, bananas, grape-fruit, medlars, plums, walnuts and hazelnuts, and in all of these the trees are planted in very neat rows as the Art ordains, and set around and divided by separate hedges.

There is also a section with nothing but medicinal trees of all kinds, and sections with all sorts of medicinal plants, among the chief of which are the Dragons-blood tree, the camphor tree (the mother of all the camphor-trees of the Cape, which in a certain night very suddenly withered away, and sprang up again from its roots as it is now to be seen), and a great number of other rare trees found in the four parts of the earth which I do not now remember, all of which are kept apart and divided according to the part of the earth where they are found.

There are also the cinnamon-tree of Ceylon (although in secret), the acmelia, the coffee- and pistachio-trees, the arbutus from Italy (which yields lovely though somewhat watery fruits), and various fine trees from Madagascar. Moreover the Hortus Amstelodamensis of Heer Commelyn gives many clear descriptions of these from the Cape plants sent home.

There are sections for olive-trees, mulberries, almonds, poire de bon Chretien, saffron-pears, bergamot-pears, riet-peeren, lemons, and many others which I pass over. I saw here also astonishingly large nurseries of melons, whole rooms full, and incomparably lovely large water-melons in abundance, so that all the gardens and fine plantations which I have seen in our own country and elsewhere are unworthy of comparison with this noble Garden, since all that is useful and rare which all the famous gardens of the world produce is here closely assembled, as if in the womb of this African Mother-Garden.

It is also a Garden of exceptionally great usefulness for the refreshing of our own and other fleets, and incomparable for its rare trees and plants and other natural ornaments. And this is the testimony given to this Garden, not only by myself but by all impartial persons who have seen it, including English and French; and this is the more wonderful in that all is found in a region which from without seems to the stranger at first sight so utterly dry, barren and stony.

At the end of it, turning towards the shore, one sees the loveliest garden

[pagina 106]
[p. 106]

komt, en daar men, zoo men zich aan 't einde der zelve na de zeekant wend, den heerlyksten Thuin ziet, die men zich verbeelden kan, terwyl men zich maar omkeerende, den barren en klippigen Tafelberg, met alles wat naar en ysselyk is, zoo naby, en voor zich heeft.

Men heeft in den zelven de schoonste lommer van allerlei soorten van boomen, behalven zeer fraaje en lustige prieelen, daar groente overloopt, en daar men zeer lang, zonder gevonden te konnen worden, verborgen in zitten kan. Ook zyn 'er hier en daar in de paden verscheide rustbankjens onder overdekte en lommerryke plaatzen by deze en gene ruischende beekjens, dat aan de afgesloofde en scheurbuikzieke vlootelingen een ongemeene verquikking geeft, gelyk ook het vermaak van de wandeling in dezen Thuin op de drie groote paden, voor al als men van boven af na de rheede ziet, en zoo na beneden komt, met geen pen uit te drukken, en nergens by te vergelyken is, om dat de natuur en de konst hier toe alles, wat verlustigen kan, zoo volmaakt schynen by een gevoegt te hebben, dat men zich zelven, terwyl men dit beschouwt, en aandagtig overweegt, daar in als verliest, behalven dat men zich ook, hoe meenigmaal men daar in zou mogen gewandelt hebben, noit daar in ten vollen vergenoegen kan, maar gestadig zich weder als met een nieuwe lust aangedaan vind, om weer op nieuw daar in te wandelen, dat ook daarom altyd even aangenaam voorkomt, om dat men 'er altyd weer iets in ontdekt, dat men bevoorens niet eens opgemerkt, en over 't hoofd gezien had.

Boven aan het middelpad plagt een steene speelhuisjeGa naar voetnoot14. te zyn, dat 'er wel had mogen blyven staan, alzoo daar een ongemeen vermaakelyk uitzigt op de rheede is; zoo dat ik niet bedenken kan, om wat reden dit hier van daan genomen is. Over al, waar heenen men wil, mag men in den zelven gaan wandelen; maar men mag niet het allerminste afplukken, waar op swaare straffen staan, gelyk 'er ook doorgaans over al zeer veel spions van slaaven zyn, die daar net op weten te passen. Ook hoort men zeer zelden daar af, en als dat by ongeluk al eens geschied, koopt zulk een onvoorzigtige dit liever, met een steekpenning aan die slaaven te geven, af, dan dat hy zich voor de verbolgentheid en gramschap van den Thuinier, of van den Heer Gouverneur, bloot zou stellen.

Ontrent het midden van dezen Thuin is na de kant, daar men de steene muur aan de O zyde heeft, een fraai steene huisje,Ga naar voetnoot15. waar in een smalle trantGa naar voetnoot16. met twee deuren is, van welke de een na den thuin toe, en om daar door in den zelven te gaan, en de andere na de straat zyde geopent word, gelyk men van daar ook, regt tegen over de stal, of 't koetshuis van den Heer Gouverneur, 'er inkomen kan.

Dit huisje heeft aan weerzyden van dien trant twee fraaje kamers, waar in de Heer Gouverneur my, en andere vrienden, nu en dan wel 's middags

[pagina 107]
[p. 107]

that can be imagined, while merely by turning around one has the barren and rocky Table Mountain before one, with everything that is horrid and frightening. In it is the most lovely shade from all sorts of trees, besides very fine and delightful arbours roofed with foliage, where one can long sit hidden from everyone. And here and there along the paths are seats for rest in sheltered and shady places beside some rustling streamlet, which give the worn-out and scurvy-smitten seaman exceptional relief. The pleasure of strolling in this Garden on the three wide paths, above all when one gazes from above towards the roads and so walks downwards, is not to be expressed by any pen, and not comparable with that found anywhere else, since here Nature and Art seem to have brought together in unity all that can give pleasure, so that when one looks at and attentively considers it, it is as if one loses oneself therein. Moreover one can never be sated with it, however often one may have strolled there, but continually experiences a new desire to be in it again; and to do so is always pleasing, since one continually discovers something there which had not even been noticed previously, or had been disregarded.

At the higher end of the central path there used to be a brick summerhouse, which might well have been left standing, since from it there was an unusually enjoyable view of the harbour, so that I cannot imagine for what reason it was removed.

One may walk everywhere one wishes, but may not pluck the least thing on pain of severe punishment, and as a rule there are many slave-spies everywhere who well know how to keep watch. However, one very seldom hears of any such [infringement], and if by bad luck anyone ever happens [to be detected], such an imprudent person will prefer to give a bribe to the slaves rather than expose himself to the wrath of the Gardener, or of the Governor.

Near the centre of the Garden, towards the stone wall on the E, there is a small but fine stone house, in which is a narrow passage with two doors, one of which opens towards the Garden giving entrance to the same, and the other towards the street, so that from this one can enter directly opposite the stables or coach-house of the Governor. This little house has two fine rooms on both sides of this passage, where the Governor now and then entertained me and other friends in the afternoon; also he is accustomed to speak here, or else in the house of the Equipagiemeester Brommert, with

[pagina 108]
[p. 108]

onthaalt heeft; ook is hy gewoon de Engelschen, Franschen, Deenen, en alle vreemdelingen, hier, of anders in 't huis van den Equipagiemeester Brommert, te spreken, alzoo zy niet in 't Kasteel, nog landwaart in, en niet verder dan in de Tafelbaay, mogen komen. Dus heeft men boven ook twee zulke kamers, en een plat 'er boven, daar men op wandelen kan.

Men gebruikt de zelve nu, om 'er zeldzaame Dieren, hier vallende, in op te zetten.

 

Zeldzaame opgezette Dieren in de zelve. Ik zag 'er in 't jaar 1714 deze navolgende:

2 Zeldzaame Rheen,Ga naar voetnoot17. of Rheebokken, van hoogte als een groot hert, zynde een manneken en een wyfken. Deze hadden witte dwarsstreepen over het agterlyf, en swaare lange geslingerde hoorns, die rood van verwe waren.
1 Eland,Ga naar voetnoot18. die van hoogte als een swaaren os, vaal-rood van verw was, en dikke regt agter uitloopende hoorns had, die wel een half el lang waren.
1 Kleinen Rhinoceros,Ga naar voetnoot19. met een groote en een kleine hoorn op zyn neus, van welke de groote ontrent een span lang, en de kleine pas een groote vuist dik was.
1 Rossen Bok, wat grooter als een hert, die korte hoorns van anderhalve voet had, met zeer veel slingerkringen, en die aan 't einde zeer spits waren.
1 Jong Zeekalf,Ga naar voetnoot20. van grootte als een swaare Engelsche Dog.
1 Gevlamden schoonen wilden Ezel,Ga naar voetnoot21. met witte en swarte dwarsstreepen over 't lyf; van grootte als een gemeen Paard zynde.
1 Maatig grooten Leeuw,Ga naar voetnoot22. en een Leeuwin.
1 Zeekoe,Ga naar voetnoot23. die wel 13 of 1400 pond (na gissing) swaar, kort van pooten, en zeer dik van lyf was.

Benevens veel andere zeldzaame geraamten van Dieren, die ik niet kende.

 

Deze Thuin is al van de eerste tyden dezer Colonie aangelegt, maar toen veel kleiner, en schraaler van alles voorzien, doch naderhand, en voor al zedert de komst van den ouden Heer Simon van der Stel (gelyk men in 't Frontispies eenigzins aan 't jaar, 1679 uitgedrukt, zien kan) merkelyk vergroot, zoodanig van alles verbetert, en zoo wonderlyk wel onderhouden, dat de voorige thuin daar niets na geleek, alzoo zyn Ed. den zelven niet alleen van veel nutte, maar ook van allerlei uitheemze en zeldzaame boomen, planten, heesters, en kruiden, voorzag, welke voetstappen naderhand zyn zoon, de Heer Willem Adriaan van der Stel, niet alleen zeer wel nagevolgt; maar ook nog ongemeen veel tot het verbeteren, en vercieren van dezen Thuin met allerlei zeldzaame gewasschen, toegebragt heeft.

Het opzigt over dezen Thuin had een baas Thuinier, Jan HertogGa naar voetnoot24. ge-

[pagina 109]
[p. 109]

the English, French, Danes and all other foreigners, so that they may not come into the Fort, nor may they go inland from the Table Bay. Similarly there are also two rooms above, and a flat roof on which one can stroll.

 

The same is now used for stuffed rare beasts found here. In 1714 I saw the following:

2 rare roes or roebucks, as big as a large stag, being a male and a female; these had white cross-stripes over their haunches, and long and thick spiral horns, brownish red in colour;
1 eland, as large as a big ox, pale red in colour and with thick horns slanting straight backwards, fully half an ell long;
1 small rhinoceros, with a large and a small horn on its nose, the larger about a span long and the smaller barely as thick as one's fist;
1 Rossen bok, somewhat larger than a stag, with short horns a foot and a half long, very sharp at the ends and closely spiralled;
1 young sea-calf, as big as an English mastiff;
1 lovely dappled wild ass, with white and black stripes on its body, as big as an ordinary horse;
1 fairly large lion, and a lioness;
1 seacow, at a guess fully 13 or 1400 pounds in weight, short-legged and very thick of body;

also many other rare skeletons of beasts which I did not know.

 

This Garden was laid out even in the earliest days of this Colony, though much smaller and much less well provided with everything; but it was afterwards very notably enlarged, especially after the arrival of the old Heer Simon van der Stel (as is somewhat indicated by the mention of the year 1679 on the lintel), and so improved in all respects and so wonderfully well maintained, that there is no comparison with the earlier garden, since H.E. provided it not only with many useful trees, plants, shrubs and herbs, but also with all kinds of exotic and rare ones; and later his son Heer Willem

[pagina 110]
[p. 110]

naamt, die alle maand 60 gulden van de E. Maatschappy trok, en die, behalven den onderthuinier, een groot getal slaaven onder zich had, die hy gestadig tot het altydduurend werk in dezen Thuin verdeelde.

Behalven dezen voortreffelyken Thuin heeft men 'er hier (voor al als men wat hooger na den Tafelberg en na de kloove van dien opgaat) nog verscheide anderen van de Vrylieden, die wel veel kleiner; maar om de fraaje plantagien, wynbergen, en andere cieraaden, waardig zyn om gezien en bewandelt te worden.

 

De vrugten, hier vallende. Uit het gene wy nu reets van deze thuinen gezegt hebben, blykt klaar genoeg, dat men hier ongemeen veel schoone boom- en aardgewasschen, en dierhalven een ongemeene goede en vrugtbaare aarde heeft, hoewel men, als men de zelve met opmerking beschouwt, geenzins (voor al in de Tafelbaay) zeggen zou, dat zy in staat was, om zulke schoone vrugten voort te brengen.

Aan de perken, met byzondere boomen beplant, ziet men reets, wat voor boomvrugten hier vallen; van welke wy alleen nog deze en gene zaaken te zeggen hebben.

De poire de bon Chretien groeit hier ongemeen schoon, en beter, zoo de Franschen zeggen, als in hun eigen land; doch andere zeldzaame Fransche vrugten, als de renet,Ga naar voetnoot25. goude pipping, en diergelyke fyne appelen, willen hier niet wel voort.

De granaatappel heb ik in groote, schoonheid van blos, en van ongemeene rypheid, noit zoo, dan hier, gezien.

De queepeeren worden hier niet alleen ruim eens zoo groot, als in Holland; maar ook zoo ongemeen ryp, dat men die zonder eenige wrangheid met de grootste smaak ter wereld eeten kan, behalven dat het een lust is 'er zoo 3 of 4 by een van een ongemeene grootte, en zoo geel as goud, aan een dun takje te zien hangen.

De olyven, vygen, moerbezien, amandelen, mispelen, riet- saffraan- en winterpeeren zyn hier ongemeen schoon, en de burgemotten veel grooter, als ik die oit in 't Vaderland gezien hebbe; maar zy vallen vry wateragtiger. Ook dragen de olyven wat lui.

De aagtenappelen zyn hier doorgaans wel klein; doch zeer goed van smaak. De pruimen, okkernooten, en kastanien zyn hier zeer goed, maar de haazenooten, kruis- en aalbezien willen hier zoo niet voort; men heeft mede veel kerszenboomen; doch zy dragen zeer traag. Ook word de piessang en ananas hier zoo ryp niet, als in Indiën; maar de gojavas groeijen zeer wel. Men had 'er ook mangostanboomkens, maar nog zeer klein, en ook bamboesstoelen zedert 't jaar 1712 gehad.

De abrikoozen en perziken zyn 'er overvloedig, en ongemeen schoon, voor

[pagina 111]
[p. 111]

Adriaan van der Stel not only followed his example very closely, but also added exceptionally greatly to the improvement of this Garden and beautified it with all sorts of rare plants.

A Master-Gardener, by name Jan Hertog, had charge of this Garden, who drew monthly 60 guilders from the Hon. Company, and had under him, in addition to the Under-Gardener, a large number of slaves which he continually allotted to the never-ceasing work in this Garden.

Besides this excellent Garden there are also here (especially when one goes somewhat higher towards the Table Mountain and its gorge) various others owned by freemen, which indeed are far smaller, but are worth seeing and visiting because of their fine plantations, vineyards and other ornaments.

From what we have already said of this Garden it is clear enough, that since there are here unusually many lovely trees and plants, the soil must be unusually good and fertile, although when this is closely examined (especially at the Table Bay) one would no wise suppose, that it was capable of producing such lovely fruits.

What tree-fruits are found here can be seen from the [above list of] sections planted with the various trees, to which we have only a little more to add:

The poire de bon Chretien grows here unusually well, even better, the French say, than in their own land; but other rare French fruits, such as the rennet, golden pippin and similar fine apples, do not prosper here.

Nowhere but here have I seen pomegranates of such beauty of flower and of such unusual sweetness.

The quinces here are not only fully as large as in Holland, but also are so exceptionally sweet, that they can be eaten with the greatest enjoyment without any tartness being perceived; and it is also pleasing to see some 3 or 4 all hanging together on one thin stem, as yellow as gold.

The olives, figs, mulberries, almonds, medlars, riet-, saffron- and winterpears are unusually lovely here, and the bergamots much larger than any I ever saw in Holland, but they are somewhat watery. Also the olives give a somewhat poor yield.

The crab-apples here are indeed as a rule small, but very tasty.

The plums, walnuts and chestnuts are very good here, but the hazelnuts, gooseberries and currants do not thrive here so well. There are also many cherry-trees but they give a very poor yield. Also the bananas and pine-apples are not so sweet here as in the Indies; but the guavas grow very well.

[pagina 112]
[p. 112]

al landwaart in, daar de grond vry beter is. Het is waar, dat zy juist die roode Vaderlandze couleur altyd niet hebben (gelyk ik die ook zoo wel in 't vaderland gezien heb) maar dat belet niet, dat ik ze hier zeer goed heb gegeten. Ook moet men bekennen, dat alle abrikoozen en perziken in 't vaderland niet even goed zyn, en ik heb 'er daar veele gegeten, die op geen stukken na by de Kaapse haalen konden; doch 't verschilt veel van wat boomen en land zy zyn.

Zekere Monsr. Purry,Ga naar voetnoot26. en eenige anderen, spreken zeer veragtelyk by na van alle de vrugten hier; doch daar loopt veel nyd, verwaantheid, onkunde, liefdeloosheid, en jaloezy, onder hun zeggen, weshalven wy dit maar ongevoelig voorby gaan, voor al van vreemdelingen, die niet fraai's, dan in hun land, zagen.

De orangie- en limoenboomen groejen 'er mede; doch niet zeer overvloedig; maar ik heb 'er een soort van kleine citroenen uit de hand gegeten, zoo ongemeen lekker en verquikkende, dat ik noit een vrugt, die my meer bekoorde en vervoerde, weet gegeten te hebben, alzoo ik my aan de zelve niet verzadigen kon. Of 'er die veel vallen, kan ik niet zeggen; maar de Heer Adriaan van der StelGa naar voetnoot27. vereerde 'er my in 't jaar 1685 twee honderd op de reize na Batavia; welke my zoo ongemeen wel smaakten, dat zy in de eerste week zeer gretig en met berouw van my niet beter daar af voorzien te hebben, al weg waren.

Veel boomen, uit 't Vaderland gebragt, wilden hier niet tieren; doch geënt, of geocculeert zynde, groeiden de zelve hier aanstonts vry weelderiger en voorspoediger, dan in Holland, daar zy doorgaans tot in 't voorjaar moeten wagten.

Een van de heerlykste vrugten, die hier vallen, is de druif, die hier ongemeen schoon, ryp, en menigerlei is, waar van de oude Heer van der Stel eerst, en daar na zyn zoon, de Heer Willem Adriaan van der Stel, de voornaamste lof en eere, als de grootste voortzetters zoo van den landbouw, als van den wynoegst, buiten alle tegenspraak toekomt; want schoon men hier voor hun tyd reets druiven gehad, en ook eenige wynen geperst heeft, is het egter zeker, dat de oude Heer van der Stel hier op zyne uitmuntende buitenplaats, Constantia, zeer veel soorten van wynstokken, uit Duitsland, en andere gewesten, ontboden, en die men hier bevoorens noit kende, gebragt heeft, behalven dat 'er tot nog toe geen wyn is, die by de roode Constantiawyn kan vergeleken worden; maar toen zyn zoon hem quam vervangen, heeft hy nog ongelyk meer andere soorten van wynstokken, by zyn vaders tyd hier nog onbekent, in zulken menigte aangebragt, dat men 'er over heeft verbaast gestaan, voor al na dat hy zyn plaats, Vergelegen, volbouwt had.

Men heeft hier de steendruif, de blaauwe muscadel, of de Catalonier, de witte muscadel, de kleine blaauwe druif, en de kristaldruif. Ook zag men

[pagina 113]
[p. 113]

There were also mangosteen-trees, but very small, and since 1712 also bamboo-stools.

The apricots and peaches are abundant, and exceptionally lovely, especially further inland where the soil is somewhat better. It is true, that they never have just the red colour as in the Fatherland (though I have also seen such [pale ones] there), but nevertheless I have eaten very good ones here. And one must also admit, that all apricots and peaches in Holland are not equally good, and I have eaten many there which in no wise could compare with those of the Cape; but this greatly differs according to the trees and the regions from which they come.

A certain Monsieur Purry, and certain others, speak very contemptuously of nearly all the fruits here, but under their statements lie hidden much envy, conceit, ignorance, malevolence and jealousy, for which reason we pass it over unmoved, especially as coming from foreigners who saw nothing fine but in their own country.

Orange- and lemon-trees grow also, but not very abundantly; but I have eaten raw a sort of small citron, so unusually tasty and refreshing that I do not remember ever to have eaten any fruit which more fascinated and charmed me, so that I could never be sated of them. Whether there are many of them I cannot say, but Heer Adriaan van der Stel presented me with two hundred of them for my journey to Batavia in 1685; and they tasted so well to me, that they were very greedily finished off in the first week, with regrets that I had not better provided myself with them.

Many trees brought from the Fatherland will not take root here, but if grafted or budded they at once grow here considerably more luxuriantly and rapidly than in Holland, where as a rule they must await the Spring.

One of the noblest fruits here is the grape, which here is unusually lovely, sweet and varied, for which the principal praise and honour is without doubt due to the old Heer van der Stel and then to his son, Heer Willem Adriaan van der Stel, as being the chief promoters, both of agriculture and of vinegrowing, since although before their times there were already vines here, and wine had already been pressed, it is certain that the old Heer van der

[pagina 114]
[p. 114]

(doch alleen by den jongen Heer van der StelGa naar voetnoot28.) de Frontinjacdruif, de Russelaar, de Pottebakker, de Avignon, de Champagne, de Burgoigne, de Wyntint, en een Perziaanze lange witte druif, de bon Jesus genaamt, die ongemeene schoone witte wyn gaf, en die hem door den Heer Desmarets gezonden was.

Alle deze soorten van druiven tieren hier ongemeen wel, en 't is een lust om door de wynbergen, zoo aan de Tafelbaay (die men 'er verscheide, by de Dienaars der E. Maatschappy, en voor al by de Vrylieden, ziet) als voornamelyk landwaard in, te wandelen, daar men aan zeer laage stammetjes zoo veel duizenden ongemeen schoone groote en doorrype troszen hangen ziet, dat men niet weet, welke men kiezen wil; en hoe veel men 'er ook af eet, bekomen zy de menschen doorgaans zeer wel, gelyk ik aan my zelven bevonden heb, die 'er dagelyks 's morgens, 's middags en 's avonts eenige ponden, en meer, als ik zeggen durf, van at, zonder dat zy my oit quaalyk bekomen zyn, behalven dat zy ook ongemeen dienden, om onze licchaamen, door de oude spyzen als gesloten en verhard, zeer gemakkelyk te openen, en, voor al als men de schillen mede opeet, te zuiveren.

Men mag van de zelve, als men in een wyngaard is, zoo veel, als men 'er begeert, om niet eeten; doch de bossen, die men mede neemt, moet men betaalen.

Ik zou van de druiven, en voor al van 't perszen der zelven, en van veel plaatzen hier en daar in de Tafelbaay, nog veel konnen zeggen; doch zal dat uitstellen ter tyd toe, dat ik van de erneering der Vrylieden hier spreken zal.Ga naar voetnoot29.

Wat de aardvrugten betreft, die groejen hier van allerlei slag en soorten zeer weelderig. Noit heb ik zulke schoone groote ajuin, dan hier, gezien. Het zelve moet ik ook van de bloemkool zeggen, die met geheele aamen en halfaamenGa naar voetnoot30. (gelyk de andere ingelegde kool en queen) van daar naar Indiën vervoert worden.

Het koorn, zoo de rogge, als de tarw, groeit hier ongemeen wel, en de halmen der zelven ziet men met ongelooflyk veel schoone koornairen beladen.

Het zy men van grove, het zy men van fyne moeskruiden spreekt, men heeft ze 'er beide ongemeen schoon, en overvloedig.

De aspergies en aardbeyen zyn 'er nogtans niet zeer gemeen; egter heb ik die beide op de plaats van den Heer Willem Adriaan van der Stel, Vergelegen, in Hottentots Holland, zoo schoon en smaakelyk gegeten, als men die zou konnen wenschen; en schoon de aspergies maar maatig groot, en pas een gemeenen vinger dik waren, waren zy egter weer zoo mals, dat men die

[pagina 115]
[p. 115]

Stel brought to his outstanding country estate, Constantia, many sorts of vine-stocks from Germany and elsewhere, previously unknown here; also that until now there is no wine to be compared to the red Constantia-wine. But when his son replaced him, he brought yet more different types of vinestocks still unknown here in his father's days, in such numbers that one is amazed thereat; and especially after he had completed his estate, Vergelegen.

Here are found the ‘steen-druif’, the blue Muscatel or Catalonian, the white Muscatel, the small blue grape, and the ‘kristal-druif’. Also (but only on this estate of the younger Heer van der Stel, are grapes called Frontinjac [sic], Russelaar, Avignon, Champagne, Burgundy, Vino-tinto, and a large white Persian grape called bon Jesus, which was sent to him by Heer Desmarets, and produces unusually lovely white wine.

All these sorts of grapes thrive here unusually well, and it is a pleasure to stroll through the vineyards, both at the Table Bay (where there are various owned by the Servants of the Hon. Company and especially by the freemen), but especially further inland, where so many thousand unusually lovely, large and fully ripe bunches hang on very low plants, that one does not know which to choose; and however many are eaten of them they usually agree with people very well, as I found in my own case, daily eating several pounds or more (if I may admit it) in the mornings, afternoons and evenings without their ever disagreeing with me, although they also served me uncommonly well very gently to open my bowels, as if obstructed and hardened by the stale provisions, and to cleanse them, especially if the skins are also eaten.

In a vineyard one may eat as many of them as one wishes, free, but any bunches taken away must be paid for.

I could say much more regarding the grapes, and especially the pressing of them, and as to the many estates here and there at the Table Bay, but I will leave this until I speak of the sustenance of the freemen.

As regards root-crops, these grow here very abundantly of all kinds and sorts. I have never seen such fine large onions as here; and I must say the same also of the cauliflowers, which are carried from here to the Indies by whole aamen and half-aamen (as are cabbages and quinces, also pickled).

Corn, both rye and wheat, grows here uncommonly well, and the stalks are loaded with unbelievably many fine ears.

[pagina 116]
[p. 116]

geheel en al opeeten kon; en de aardbezien, die 'er roode en witte, doch meest langwerpig, groejen, zyn uitnement, beide van smaak en geur.

Bruinheilig, of mentha,Ga naar voetnoot31. klaver en andere fraaje gewassen, ziet men daar in 't wild groejen, en gansche velden met rosmaryn van een uitnemende hoogte, zeer weelderig op 't veld staande.

Roozen, teylen,Ga naar voetnoot32. tuberoozen, foela moegri, foela quater horas, en een groote menigte van andere Europische en Indiaansche bloemen heeft men 'er zeer schoon, en weelderig, doch de anemia, of ranunculus willen er in 't geheel niet aarden; maar ik heb 'er eenige auricula's op het nieuw moesland van de E. Maatschappy gezien; hoewel ik 'er by zeggen moet, dat zy flaauw van couleur, en zeer klein waren.

 

Fraaje Herbarius Vivus van Oldeland. Niets is 'er, waar over men zich meer verwonderen moet, als over de gansche velden met bloemen, die hier in 't wild groejen, en die zoo ongemeen sterk en fraai van kleur zyn, dat het jammer is, dat zy niet alle na 't leven, en met haare verwen, door een konstig schilder afgeteekent worden. Ik heb 'er eenen Herbarius Vivus van gezien, die de Heer Henrik Bernard Oldeland,Ga naar voetnoot33. een fraai Botanicus, dien ik als opziender van de Compagnies thuin hier in 't jaar 1695 gekent heb, had by een gezamelt, en die wel in 13 of 14 deelen in Folio, met een zeer fraaje beschryving van yder plant in 't Latyn, bestont. Ik vont dit werk in 't jaar 1714 by hem nagelaaten, en heb 'er met veel vermaak nu en dan in gelezen. Daar zyn Engelschen geweest, die 'er groote zin in hadden; doch de bezitter van 't zelve, Monsr. Donker, zyn nazaat,Ga naar voetnoot34. eischte 'er hen veel te veel geld na hun zin voor. Zy waren ongemeen fraai, byzonder wel gedroogt, en zoo levendig nog van verwe, dat het een lust was de zelve te zien.

Wy geven hier een kort uittrekzel van dit Kruidboek:Ga naar voetnoot35.

[pagina 117]
[p. 117]

Both coarse and fine vegetables are unusually lovely and abundant. Asparagus and potatoes are however not very common, though I ate of both on the estate Vergelegen of Heer Willem Adriaan van der Stel in Hottentots-Holland, as lovely and tasty as one could wish, and although the asparagus was only moderately large and barely as thick as an ordinary finger, it was so tender that all of it could be eaten; and the potatoes are exceptional both in flavour and scent, both red and white though for the most part oval.

Bruinheilig or mint, clover, and other fine herbs are seen growing wild here, and whole fields of rosemary of an exceptional height and very thick on the ground.

Roses, jonquils, tuberoses, foela moegri, foela quater horas, and a great number of other European and Indian flowers are very lovely and luxuriant here, but the anemia or ranunculus will as a rule not take root; but I saw some auriculas in the new vegetable-garden of the Hon. Company, although I must add that they were very pale in colour and very small.

There is nothing more amazing than to see whole fields of flowers growing wild here, of which the colours are so unusually bright and fine, that it is a pity that they cannot be drawn from life by a skilful artist. I saw a Herbarins [sic] Vivus of them, which Heer Henrik Bernard Oldenland had collected, a good botanist whom I knew here as Overseer of the Company's Garden, composing fully 13 or 14 volumes in folio, with a very fine description in Latin of each plant. I saw this work in 1714 after his death, and often read in it with great pleasure. There were some Englishmen who took a great interest in it, but the owner, Monsr. Donker, his heir, asked too much for it in their opinion. The specimens were unusually lovely, exceptionally well dried, and still so living in colour, that it was a pleasure to see them.

We give here a short extract from this Herbary: (See Dutch text.)

[pagina 118]
[p. 118]

Kort uittrekzel uit Oldelands kruidboek.

Africaansche Abutilon, foliis rugolis, & siliculis lanuginosis.
Absinthium Africanum frutescens, foliis latioribus.
Allium Africanum, flore purpurascente.
Aloë, veelerlei, als
1 Aloë Africana arborescens, montana, non spinosa, folio longissimo, plicatili, flore rubro.
2 - - - - - aborescens, floribus albicantibus fragrantissimis.
3 - - - - - caulescens, foliis spinosis, maculis ab utraque parte albicantibus notatus.
4 - - - - - brevissimo, crassissimoque folio, flore subviridi.
5 - - - - - flore glabro, rigidissimo, flore subviridi.
6 - - - - - flore rubro, folio maculis ab utraque parte albicantibus notato.
7 - - - - - - - - - folio triangulari, & verrucis ab utraque parte albicantibus netato.
8 - - - - - folio in summitate triangulari, margaritifera, flore subviridi.
9 - - - - - margaritifera, minor.
10 - - - - - foliis glaucis, margine & dorsi parte superiore spinosis, flore rubro.
11 - - - - - foliis glaucis, margine & dorso integro spinosis.
12 - - - - - caulescens, foliis glaucis caulem amplectentibus.
[pagina 119]
[p. 119]
13 Aloë Africana, folio triangularis longissimo, floribus luteis & faetidis.
floribus luteis & faetidis.
14 - - - - - caulescens, foliis magis glaucis canlem amplectentibus, & in mucronem obtusiorem desinentibus.
15 - - - - - - - - - - - minus glaucis, caulem amplectentibus, dorsi parte superiore spinosa.
16 - - - - - - - - - - - glaucis, caulem amplectentibus latioribus, & undequaque spinosis.
17 - - - - - - - - - - - glaucis, caulem amplectentibus dorso integro spinoso.
18 - - - - - - - - - - - glaucis brevioribus, caulem amplectentibus, foliorum parte interna & externa non nihil spinosa.
19 - - - - - - - - - - - glaucis brevissimis, foliorum summitate interna & externa non nihil spinosa.
20 - - - - - caulescens perfoliata, glauca & non spinosa.
21 - - - - - glabro folio, minutissimis cavitatibus donato.
22 - - - - - humilis, spiris inermibus & verrucis obsita.
23 - - - - - - - - Arachnoidaea.
24 - - - - - - - - foliis ex albo & viridi variegatis.
25 - - - - - - - - folio non nihil reflexo, floribus ex albo & rubro variegatis.
26 - - - - - - - - folio in summitate triangulari & rigidissimo, marginibus albicantibus.
27 - - - - - erecta, triangularis, & triangulari folio viscoso.
28 - - - - - - - rotunda, folio parvo & in acumen rigidissimum exeunte.
1 Alaternoides Africana, ericae foliis, floribus albicantibus & muscosis.
2 - - - - - - - Telephini legitimi nuperati folio, flore viridi.
3 - - - - - - - lauri serratae folio.
4 - - - - - - - chamaemespili folio rigidiore & minore, floribus albicantibus.
5 - - - - - - - roris marini latiori & pilosiori folio, flore caeruleo.
Althaea Africana vesicaria.
Amygdalus Africana nana, flore incurvato roseo simplici, folio mali persici augustiore.
1 Anaemospermos Africana, foliis cardui benedicti, florum radiis intus sulphureis.
2 - - - - - - - - - - - plantaginis flore sulphureo.
3 - - - - - - - - - Jacobaeae maritimae foliis, flore sulphureo.
1 Apocynum Africanum erectum, villoso fructu, salicis folio lato, glabro.
2 dito, subhirsuto.
3 - - glabro, angusto.
4 Apocynum Africanum humile, aizoides, siliquis erectis.
5 - - - - - - - - erectum, subhirsutum, foliis undulatis.
6 Apocynum scandens Africanum Vincae pervincae foliis, subincanum.
7 Apocynum Africanum scandens, Asphodeli radice, angustissimo folio.
8 - - - - - - - - Lapati folio.
Arum Aethiopicum florigerum & fructum ferens, radice magna orbiculari.
Arum Africanum Flore albo odorato.
Arum maximum Aegyptiacum, quod vulgo colocassia audit.
1 Asclepias Africana Azoides.
2 dito, longioribus foliis minus dentatis.
3 - - Flore pulchre fimbriato.
[pagina 120]
[p. 120]
Argyrodentros Africana, foliis sericis & argenteis.
Asparagus Sylvestris Africanus aculeatus.
Asphodelus Africanus angusti folius luteus, minor.
Asplenium Africanum ramosium, maximum, caulibus splendentibus.
1 Aster Africanus Jacobaeae foliis, Flore aureo.
2 - - - - - - Staechatis foliis, Flore aureo.
3 - - - - - - Ramosus, Hysopi foliis, Floribus caeruleis.
4 dito, albis.
5 Aster Africanus, Heligrisi folio, Flore rubro.
6 - - - - - - Frutescens, foliis angusti, & plerumque conjunctis.
7 - - - - - - - - - - splendentibus parvis & reflexis foliis.
8 - - - - - - - - - - lavendulae folio, Flore purpureo.
9 - - - - - - annuus, senecionis foliis.
10 - - - - - - Frutescens, foliis senecionis crassioribus.
Alteroplatii Carpos Africana Frutescens crithmi marini foliis.
Astragalus Africanus odoratus, Flore luteo.
1 Bellis Africana, Florum pediculis pene aphylis foliis incisis.
2 - - - - - - - - - - - foliosis, foliis angustis & integris.
3 - - - - - Capitulo aphyllo luteo, coronopi folio, cauliculis procumbentibus.
4 dito, foliis & cauliculis junceis erectis.
1 Bryonia Africana Glabra, foliis in profundas laciuias divisis, fructu minori.
2 - - - - - - Laciniata, tuberosa radice, Floribus herbaceis.
Calendula, sive Caltha Africana humilis, Flore intus albo, foris violaceo simplici.
1 Campanula Africana annua, hirsuta, latis serratisque foliis, Flore magne violaceo.
2 - - - - - - - - - glabra, serrato folio, Flore pailido.
3 - - - - - - - hirsuta, parvo angustoque folio, Flore pallido violaceo.
4 - - - - - - - - - angustifolia, Flore purpurascente major.
5 dito, minor.
6 Campanula Africana Frutescens, aculeosa, Flore violaceo.
7 - - - - - - - minor, Erini facie, Flore violaceo, cauliculis erectis.
8 dito, procumbentibus.
Camphorata Africana umbellata, Frutescens.
Cardamine Africana trifolia (dicitur etiam Nasturtium) foliis ternis, facie christophorianae.
Centurium majus Africanum, laciniatum, Flore aureo, odorato.
1 Centurium minus Africanum, lini foliis & facie, Flore amplo suave rubente.
2 - - - - - - - - - - arborescens, latifolium, Flore ruberrimo.
3 dito, angustissimum, Flore ruberrimo.
4 - - tulpiferum.
Cheirantos Africana, Flore luteo.
Chrysanthenum Africanum Stoebes, foliis angustioribus.
1 Chrysanthenum Africanum repens, Flore aphylo, coronopi folio.
2 Chrysanthemoides Osteospergon Africanum, odoratum, spinosum & viscosum.
Cistus humilis aizoides maritimus Africanus, Flore rubello.
1 Colutea Africana annua, foliis parvis mucronatis, vesiculis compressis.
2 - - - - - - annua, foliis cordatis, & vesiculis minus compressis.
3 - - - - - - Sennae foliis, flore sanguineo.
4 - - - - - - humilis, flore sanguineo crotolariae siliquis.
[pagina 121]
[p. 121]
1 Coma aurea Africana friticans, foliis Linariae angustis major.
2 dito, minor.
3 Coma aurea Africans, Linariae foliis glaucis & lanuginosis.
4 - - - - - - - - fruticans, omnium maxima, foliis tomentosis & incanis.
5 - - - - - - - - fruticans, Ericae folio.
6 - - - - - - - - fruticans, foliis glaucis & in extremitate trifidis.
7 - - - - - - - - fruticans, foliis crithmi marini.
8 - - - - - - - - fruticans, foliis inferioribus incisis, superioribus dentatis.
1 Conyza Africana arborescens incana, floribus purpuroviolaceis, foliis Salviae, odore Salviae & Roris marini.
2 - - - - - - humilis, foliis angustioribus nervosis, floribus umbellatis.
3 - - - - - - Frutescens, foliis Salviae, odore camphorae.
4 dito, foliis Erucae hamatis & incanis.
5 - - Roris marini.
6 Conyza Africana Senecionis Flore.
Cotula Africana, calyce eleganti caesio.
1 Cotyledon Africana Frutescens, foliis orbiculatis, limbo purpureo cinetis.
2 - - - - - - - teretifolia, flore pulcherrimo.
3 - - - - - - - foliis oblongioribus, Floribus umbellatis, fibrosa radice.
4 - - - - - - - Frutescens, folio longo & angusto, Flore flavescente.
5 - - - - - - - - - - - Flore umbellato coccineo.
1 Cytisus Africanus argenteus, Flore atro purpureo.
2 - - - - - - hirsutus, angusti folius.
3 - - - - - - herbaceus floribus rubris.
1 Echium Africanum Frutescens, foliis pilosis.
2 - - - - - - - perenne, Lycopsis facir.
1 Elichrysium Africanum lanuginosum, latifolium, calyce Floris argenteo & amplissimo.
2 - - - - - - - - tomentosum Frutescens, calyce argenteo.
3 - - - - - - - - lanuginosum, angustissimo folio, calyce Floris argenteo & amplissimo.
4 - - - - - - - - tomentosum Frutescens, floris calyce aureo.
5 - - - - - - - - Frutescens, Coridis folio.
6 - - - - - - - - incanum, tomentosum, foliis subrotundis.
7 - - - - - - - - umbellatum, odoratum, luteum.
8 - - - - - - - - Frutescens, angustis & longioribus foliis, incanis.
9 - - - - - - - - latifolium, faetidum, capitulo aureo.
10 - - - - - - - - luteum, polii folio.
11 - - - - - - - - tomentosum incanum, angustifolium, floribus rubris.
12 - - - - - - - - latifolium, faetidum, capitulo aureo.
13 - - - - - - - - Frutescens, foliis Crithmi marini.
14 - - - - arboreum Africanum, Roris marini folio.
15 - - - - Africanum, plantaginis folio.
16 - - - - - - - - faetidissimum, amplissimo folio.
17 - - - - - - - - inodorum, glabrum, coronopi folio.
Ephemerum Africanum annuum, flore bipetalo.
1 Erica Africana viridis, angustissimis foliis, flosculis in capitulum congestis.
2 - - - - - flosculis subhirsutis, secundum ramulos dispositis.
3 - - - - - incana, foliis angustissimis.
[pagina 122]
[p. 122]
4 Erica Africana capillaceo brevique folio, flore rotundiori purpureo.
5 - - - - - folio minimo, flore rotundiori albido.
6 - - - - - coris folio, flore oblongo spicato.
7 Erica Africana, coris folio, Flore oblongo, purpureo, e foliorum alis prodeunte.
8 dito, breviori.
9 Erica Africana, coris folio, floribus vesicariis.
10 - - - - - Juniperifolia, Flore oblongo, spicato.
11 dito, umbellato.
Evonymus Africanus, folio lucido serrato.
Fabago Africana arborescens, flore sulphureo, fructu rotundo.
Ferula Africana, galbanimifera, frutescens, Myrrhidis foliis.
1 Filicula Africana maxima ramosa, pinnulis tenuibus dissectis.
2 dito, in acutas divisa lacinias.
1 Filix Africana maxima, ramosa, pinnulis crenatis.
2 - - - - - dentata, Lonchitidis facie.
3 - - - - - ramosa, pinnulis Lonchitidis.
Faeniculum Africanum, foliis in summitate atro rubentibus, seminibus angustis, & longioribus.
Frutex Africanus aromaticus, Flore spicato, exiguo.
- - - Aethiopicus, portulace folio, Flore ex albido virescente.
- - - Africanus Ericae folio, glutinosus, Flore spicato albo.
Galega Africana, floribus majoribus, & siliquis crassioribus.
1 Genista Africana frutescens, Rusci nervosi foliis.
2 dito, angustis foliis.
3 Genista Africana Lavendulae folio.
4 - - - - - - Juncea, floribus caeruleis, foliis minimis.
5 - - - - - - minima, foliis Myrthi in exquisitum mucronem desinentibus.
6 - - - - - - Rosis marini foliis, Flore aureo.
7 - - - - - - arborescens, argentea lanugine pubescens.
8 - - - - - - frutescens, spicata purpurea, foliis angustissimis.
9 dito, foliis Torton-Raire, Flore purpureo.
10 Genista Africana, Laricis foliis longioribus & lanuginosis.
11 dito, crassioribus & hirsurtis.
12 Genista Africana frutescens spicata, Laricis foliis.
13 dito, capitata.
14 Genista Africana lutea, spicata, Laricis foliis.
15 - - - - - - frutescens, capitulis lanuginosis, Laricis brevissimo folio.
16 dito, Laricis incanis foliis.
17 Genista Africana camphoratae folio, Floribus luteis minimis.
18 - - - - - - foliis Gallii.
19 - - - - - - Dorycinii facie.
20 - - - - - - arborescens, Styracis folio, Flore caeruleo.
1 Geranium Africanum arborescens, Ibisci folio rotundo, Carlinae odore.
2 - - - - - - - frutescens, Malvae folio, laciniato, odorato, Flore purpurascente.
3 - - - - - - - Alchimillae hirsuto folio, floribus albidis.
4 - - - - - - - arborescens, Alchimillae hirsuto folio, floribus rubicundis.
5 - - - - - - - Betonicae folio laciniato & maculato, floribus incarnatis.
6 dito, procumbente floribus Parvis eleganter variegatis.
[pagina 123]
[p. 123]
7 Geranium Africanum noctu olens, tuberosum & nodosum, & Aquilegiae foliis.
8 - - - - - - - - - - - Aquilegiae folio, flore incarnato rubente.
9 - - - - - - - - - - - Flore ruberrimo, Anemones folio latiore.
10 - - - - - - - - - - - Flore rubro, Anemones folio angustiori.
11 - - - - - - - - - - - radice tuberosa, foliis pastinacae incanis, lanuginosis, flore pallido flavescente.
12 dito, angustioribus.
13 Geranium Africanum noctu olens, tuberosum, vitis foliis hirsutis.
14 Geranium Africanum minus, Coriandri folio, floribus incarnatis.
15 - - - - - - - uvae crispae folio, floribus exiguis rubellis.
16 - - - - - - - majus, Coriandri folio, floribus incarnatis.
17 - - - - - - - Altheae folio, parvo Flore.
18 - - - - - - - foliis plerumque auratis, floribus ex rubro purpurascentibus.
19 - - - - - - - Myrrhidis folio, flore albicante, radice rapacea.
20 - - - - - - - foliis inferioribus Asari, superioribus Staphydis agriae maculatis, splendentibus & acetoso sapore.
21 - - - - - - - Astragali folio.
22 - - - - - - - frutescens, folio crasso & glauco, acetoso sapore.
Globularia Africana frutescens Thimelaeae folio, lanuginoso.
Haemanthus Africanus, sive Tulipa Africana, flore albo.
Hyacinthus Africanus, flore caeruleo, umbellato tuberosus.
1 Jacobaea Africana frutescens, Abrotani folio.
2 dito, Hormini folio.
3 Jacobaea Africana, Sonchi folio.
4 - - - - - - - dentis leonini folio.
5 - - - - - - - absinthii folio.
6 - - - - - - - foliis integris, undulatis & crispis.
7 - - - - - - - laciniata latifolia, Flore purpureo.
8 - - - - - - - laciniata, angustifolia, Flore purpureo.
9 - - - - - - - radice tuberosa.
10 - - - - - - - frutescens, foliis incisis & subtus cineraceis.
11 - - - - - - - frutescens, foliis Absinthii umbelliferi, incanis.
12 - - - - - - - frutesens, coronopi folio.
13 dito, Lavendulae folio latiori.
14 - - folio longo & glauco.
15 Jacobaea Africana, hederae terrestris folio repens.
16 - - - - - - - frutescens, crassis succulentis foliis.
17 dito, foliis rigidis & hirsutis.
1 Jasminum Africanum foliis solitariis, floribus vulgatiori similibus.
2 - - - - - - - ilicis folio, Flore solitario, ex foliorum alis proveniente, albo.
1 Ketmia Africana, Populi folio.
2 dito, subtus incano, & caule virescente.
3 Ketmia Africana Vesicaria, folio tripartito, Flore purpureo.
4 - - - - - - - - - fruticans, & erecta, Alni foliis latioribus & majoribus, Flore spirali sulphureo.
5 Ketmia Africana frutescens, foliis mollibus & incanis, Flore spirali sulphureo.
6 - - - - - - Vesicaria, uvae crispae foliis, Flore spirali sulphureo.
[pagina 124]
[p. 124]
1 Laurus Africana minor Querci folio.
2 - - - inodora Africana, fructu globoso Lauri serratae, odoratae Stapelianae similis.
3 - - - Africana.
Leonurus perennis Africanus sideritidis folio, Flore Phaeniceo majore villoso.
1 Leucoium Africanum, caeruleo Flore, Latifolium hirsutum.
2 dito, angusto Coronopi folio, majus.
3 - - minus.
1 Lilio Narcissus Africanus humilis, longissimis foliis, polyanthos saturato colore purpurascens.
2 - - - - - - - - - platicaulis humilis, flore purpurascente odorato.
1 Lothus Africana annua, hirsuta, floribus luteis.
2 - - - - - - frutescens, Flore spicato rubicundo.
Lychnis Pseudo-melanthio similis Africana, glabra, angustifolia, Flore eleganter rubello.
Lycium Aethiopicum, Pyracanthae folio.
Malva Africana frutescens, Flore rubro.
1 Melianthus Africanus.
2 dito, minor, humifusus, foliis pimpinellae crispae.
3 - - minor faetidus.
Myrthus Africana humilis, foliis Myrtilli crenatis, cauliculis nigricantibus.
Narcissus Africana, Polyanthos.
Olea Africana humilis, sylvestris, folio duro, subtus incano.
Oreoselinum Anizoides arborescens, Ligustici foliis & facie, Flore luteo.
1 Ornithogalum Africanum, luteum, odoratum, foliis cepaceis, radice tuberosa.
2 Ornithogalum Africanum, Flore viridi, alteri innato.
3 - - - - - - - - - Plantaginis roseae folio, radice tuberosa.
1 Oxus bulbosa Africana rotundi-folia, caulibus & floribus purpureis amplis.
2 dito, virentibus floribus amplis purpureis.
3 Oxus bulbosa Aethiopica s. Africana minor, folio cordato, Flore ex albido purpurascente.
Petasites Africanus, Calthae palustris folio, radice flavescente crassa.
Phalangium Africanum ramosum, Floribus albis, petalis reflexis.
1 Phaseolus Africanus hirsutus bituminosus, siliquis bullatis, Flore flaveo.
2 - - - - - - - parvo fructu, non nihil albicante.
3 - - - - - - - perennis minor, Flore suave rubente.
Planta lactaria Africana.
Pimpinella Africana saxifraga maxima.
Polypodium Africanum maximum, acutissime divisum.
1 Polygala Africana frutescens, angustissima, major.
2 dito, folio, minor.
3 Polygala Africana, Lini folio magno Flore.
4 - - - - - - frutescens, Buxi folio, maximo Flore.
5 - - - - - - arborea myrthifolia, Floribus albis, intus purpureis.
Portulaca Africana semper virens, Flore rubicundo.
1 Pseudo-dictamnus Africanus, hederae terrestris folio.
2 dito, foliis subrotundis subtus incanis.
Ranunculus Africanus seu Aethiopicus, foliis rigidis, Floribus ex luteo virescentibus.
Rapuntium Africanum minus, angusti folium, Flore violaceo.
[pagina 125]
[p. 125]
Ricinus Africanus maximus, caule geniculato rutilante.
Salix Africana, angustis & longissimis foliis, subtus incanis.
1 Salvia Africana frutescens, Scorodoniae foliis, Flore violaceo.
2 - - - - - - - - - folio subrotundo, glauco, Flore magno aureo.
1 Scabiosa Africana arborescens, maxima, foliis rugosis, & crenatis integris.
2 - - - - - - frutescens foliis rigidis splendentibus & serratis, Flore albicante.
3 - - - - - - capitulo oblongo, Flore albo.
Scilla Africana, Flore viridi parvo, bulbo amplissimo.
1 Sclarea Africana praecox annua.
2 - - - - - - frutescens, Helianthemi folio.
1 Sedum Africanum fruticosum, Ericae folio.
2 - - - - - - arborescens, incanum, foliis orbiculatis.
3 - - - - - - majus arborescens, foliis rotundioribus glaucis, limbo purpureo cinctis.
4 - - - - - - umbellatum album, folio viridi angusto mucronatum, Flore albo.
5 - - - - - - annuum, Centaurii minoris facie, Flore aureo.
Senecio Africanus arborescens, ficoidis folio & facie.
Sideroxilum Africanum, Cerasi folio.
1 Sisynrichium Aethiopicum seu Africanum majus, angustifolium floribus albis.
2 - - - - - seu Africanum majus, latifolium, floribus albis; hexapetalis lineis purpureis striatis.
3 - - - - - Aethiopicum seu Africanum, minus latifolium, Flore hexapetalo albo.
4 - - - - - Africanum Flore ex phaeniceo suave rubente.
5 - - - - - Africanum, foliis gladioli parvis & longis, paliescente Flore.
6 - - - - - Ramosum Aethiopicum seu Africanum, foliis plicatis nervosis & incanis, radice tuberosa phaenicea.
7 - - - - - majus, Flore lutco macula notato.
8 - - - - - minus angustifolium, Flore minore, variegato.
1 Solanum pomiferum frutescens Africanum spinosum, nigricans, Borraginis Flore, foliis profunde laciniatis.
2 - - - lignosum Africanum semper virens, Laurinis foliis.
1 Spartium Africanum frutescens, Ericae folio.
2 - - - - - - - - - - - Rusci folio, caule amplectente.
1 Spiraea Africana, Foliis cruciatim positis.
2 - - - - - - odorata, Floribus plane rubentibus.
3 dito, Foliis pilosis.
Staphilodendron Africanum, semper virens Foliis splendentibus.
1 Tanacetum Africanum fruticans, multiflorum, Foliis Tanaceti vulgaris decuplo minoribus.
2 - - - - - - - - arborescens, Foliis Lavendulae, multifido Folio.
Tetragonocarpos Africana, radice magna onerosa & carnosa.
- - - - - - - - - Fruticans, Foliis longis & angustis.
1 Thymelaea Linifoliae similis Africana, floribus pallidis, odoratissimis.
2 Thymelaea Linifoliae similis Africana, Foliis lucidis latioribus & obtusis.
3 Thymelaea Africana, foliis lini, floribus in capitulum congestis.
4 Thymelaea Africana, Roris marini folio, angustissimo breviori.
5 dito, longiori.
6 Thymelaea Africana, Roris marini folio, floribus longioribus.
7 - - - - - - - Sanamundae facie, Ericae foliis angustissimis.
[pagina 126]
[p. 126]
8 - - - - - - - Torton-Raire similis, floribus in capitulum congestis.
9 - - - - - - - foliis Rusci.
10 - - - - - - - frutescens Jasmini Flore, foliis Polygalae.
11 - - - - - - - angustifolia, Jasmini flore.
1 Tithymalus Aizoides Africanus, simplici squammato caule.
2 dito, caule squammato, clamaenerii folio.
3 Tithymalus arborens Africanus.
4 - - - - - - - Aethiopicus seu Africanus, Mezerei Germanici folio, Flore pallido.
5 Tithymalus Aizoides Africanus, validissimis ex tuberculorum internodiis provenientibus.
1 Trifolium Africanum fruticans, flore purpurascente.
2 - - - - - - - - - - - folio angustiore, flore rubicante.
3 - - - - - - - - - - - foliis incanis, flore luteo.
Tulipifera arbor Africana.
1 Valeriana Africana fruticans, foliis longis & angustissimis.
2 - - - - - - - foliis angustis, flore macula rubicante notato.
3 - - - - - - - fruticans, foliis Ericae.
1 Vitis Idaea Aethiopica seu Africana, Myrthi Tarentini folio flore atro purpureo.
2 dito, buxi minoris folio floribus albidis.

 

Ga naar voetnoot*Buiten deze zyn hier nog de navolgende soorten van Vygenboomen, ook by TournefortGa naar voetnoot36. te vinden.

1 Ficoides Africana, folio plantaginis undulato, micis argenteis asperso.
2 - - - - - - acaulos, latissimis crassis & lucidis foliis conjugatis, flore aureo amplissimo.
3 - - - - - - erecta, ocimastri folio, micis argenteis asperso, flore roseo magno.
4 - - - - - - erecta ramosa, Tripolii folio, flore aureo magno.
5 Ficoides seu Ficus Aizoides Africana, folio angustiori.
6 Ficoides seu Ficus Aizoides Africana minor, multicaulis, flore intus rubente, extus incarnato.
7 Ficoides Africana folio ensiformi dilute virenti, flore aureo, brevi pediculo insidente.
8 - - - - - - ensiformi folio obscure virenti, flore longo pediculo insidente.
9 - - - - - - folio ensiformi varie inciso, aureo flore pediculo insidente.
10 Ficoides, seu Ficus Azoides Africana procumbens, folio triangulari ensiformi.
11 - - - - - - - - - - - - triangulari folio longissimo, fructu multicapsulari, flore luteo, major.
12 dito, minor.
13 Ficoides Africana, folio triangulari longissimo, flore aureo.
14 dito, purpureo.
15 - - carneo.
16 Ficoides, seu Ficus Aizoides Africana major, procumbens, triangulari folio, fructu maximo eduli.
[pagina 127]
[p. 127]
17 Ficoides Africana, folio longo triangulari incurvo, purpureo caule.
18 - - - - - - - - - - triangulari recurvo, floribus umbellatis obsoleti coloris, externe purpureis.
19 dito, Flore flavescente.
20 Ficoides Africana, folio triangulari lanceato.
21 dito, incurvo & dentato.
22 - - obtuso, in geminos aculeos abeunte, flore aureo.
23 - - apice rubro, caule purpurascente.
24 Ficoides seu Ficus Aizoides Africana minor erecta, triangulari folio viridi, Flore intns aureo, foris purpureo.
25 dito, folio triangulari glauco, Flore luteo.
26 Ficoides Africana frutescens, perfoliata, folio triangulari glauco, punctato cortice lignoso, tenui, candido.
27 - - - - - - erecta, folio triangulari glauco, punctis obscurioribus notato.
28 - - - - - - humilis, folio triangulari glauco, bullato, Flore luteo.
29 dito, dorso aculeato, Flore luteo.
30 Ficoides Africana erecta, folio triangulari glauco & brevi, Flore carneo.
31 - - - - - - humifusa, folio triangulari longiori, glauco Flore flavescente.
32 Ficoides, seu Ficus Aizoides Africana, folio tereti procumbens, Flore purpureo.
33 dito, coccineo.
34 Ficoides Africana, folio tereti, in villos radiatos abeunte.
35 Ficus Africana, oculeis, longissimis & foliatis, nascentibus ex foliorum alis.
36 Ficoides Africana repens, & laete virens, Flore purpureo.

 

Ga naar voetnoot*En alle deze soorten zyn HottentotsvygenGa naar voetnoot37. genaamt.

Waar by men nog voegen kan de Amaquas of keurboom,Ga naar voetnoot38. die in 2 jaaren zeer hoog word, en een vrugt in een hauw of schede geeft, waar in 6 of 7 korls zyn. Ook kan men hier by nog wel het kreupelhout voegen 't geen tegen de loop gebruikt, mitsgaders de CannaGa naar voetnoot39. der Hottentots, die zeer wel na de Chineesche wortel Nisi, of Ginseng,Ga naar voetnoot40. gelykt.

[pagina 128]
[p. 128]

Behalven de voornoemdeGa naar voetnoot41. inlandze boomen en gewasschen zyn hier nog zeer veel uitlandze, als

Abies.
Acacia Americana, foliis coluteae Scorpioides leguminosae, siliquis echinatis.
Acetofa hortensis.
Allium sativum, & hortense.
Alnus rotundifolia, & glutinosa, viridis.
Aloë Americana sobolifera.
Althea Indica, seu Rosa Sinensis.
Amygdalus.
Ananas, sive carduus Brasilianus, foliis Aloës.
Apium hortense, seu Petroselinum vulgo.
Arundo Sacharifera.
Asparagus sativa & hortensis.
Beta rubra, & alba radice rapae.
Batatas.
Brassica rubra & alba, Capitata & non Capitata, & Florigera.
Camphoraria seu arbor Camphorifera, ex qua Camphora officinarum prodit.
Cannabis sativa & erratica.
Carduus Benedictus, sive Cnicus sylvestris hirsutior.
Caryophyllus.
Cassia Cinnamomea, seu Cinnamomum, sive canella Ceylanica.
Castanea Sylvestris.
Cepa vulgaris.
Cerasus varii generis.
Chaerephyllon sativum.
Cicer sativum.
Cinaria hortensis, foliis non aculeatis.
Clematis Hederacea Indica, foliis subrotundis, Flore rubente.
Corylus sativa.
Crista pavonis.
Cucumis vulgaris.
- - - - dictus flos passionis.
Cucurbita lagenaria & rotunda.
Cupressus ramis expansis.
Cyanus segetum hortensis, Flore albo, caeruleo, &c.
Cytisus arvensis.
Datura, seu stramonia Indica major faetida, porro spinoso, oblongo.
Faba leguminosa.
Ficus communis Indica, &c.
Ficoides seu Ficus Americana, cerei effigie, spinosa & angulosa.
Faeniculum vulgare.
Fragaria ferens fraga rubra.
Frumentum Indicum Sarasenicum.
Foela Moegri.
Foela quater horas.
- - Aros branco.
Gramen vulgare, item bulbosum & sparteum Hollandicum.

[pagina 129]
[p. 129]
Grossularia multiplici acino, sive non spinosa hortensis rubra, & alba.
Guajana alba dulcis, sive Gujavo Pomifera Indica.
Hordeum vernum & hybernum.
Hyacinthus albus, ex Hollandia ablatus.
Intybus sativa, latifolia, & crispa, Endivie-salade.
Juniperus vulgaris baccis parvis.
Katsjapiring.
Kajoe Amaas.
Lactuca vulgaris capitata, & non capitata.
Allerlei Salade.
Leucoium album, purpureum, flavum.
Lilium, seu corona Imperialis.
Majorana vulgaris.
Malus domestica, variae denominationes ejus.
- - - cydonia fructu oblongo & leviori.
- - - citria.
- - - Limonia acida & dulcis.
- - - Arantia Indica, fructu omnium maximo, pompelmoes dicto, medulla partim pallescente, partim rubescente.
- - - Arantia Lusitanica seu pomum Sinense.
- - - Punica, sive Granata.
Malum Syriacum seu Creticum, of Cretische Majorana.
Melissa hortensis, odore critri.
Melo Hispanicus.
Mentha hortensis crispa.
Mespilus Germanica folio laurino non serrato.
Morus fructu nigro.
Myrthus communis Italica, & latifolia Romana.
Napus Sativa.
Narcissus albus, magno odorato flore.
Nasturtium Indicum, flore luteo dilutiore.
Nux Juglans seu regia vulgaris.
Ocyum latifolium maculatum vel crispum.
Olea Sativa.
Paeonia Flore pleno rubro, minore, of Paeonie-roozen.
Palma Dactylifera, Dactylus vulgo, of de Dadelboom.
Papaver hortense.
Pastinaca Sativa, radice alba.
Pepo Indicus reticulatus, seminibus albis & nigris, major, of de Watermeloen.
Persica malus vulgaris fructu molli & albo, item fructu quasi sanguineo.
Pinus Sylvestris.
Piper Indicum sive balecutium, propendentibus siliquis, oblongis, recurvis rubris, of lange Peper.
Pistacia Indica, seu Persica, fructu racemosa.
Prunus.
Pyrus Sativa.
Quercus vulgaris brevibus pediculis.
Raphanus niger major rotundus, & Raphanus minor oblongus.
Raphanus Rusticanus.
[pagina 130]
[p. 130]
Rosa Centifolia, frutice spinoso, rubra, alba, &c.
Rosmarinus hortensis.
Ruta hortensis.
Sabina.
Salvia.
Sambuccus vulgaris.
Secale Hybernum sive majus.
Spinachia semine non spinoso, & spinoso.
Tamariscus fruticosa.
Targon hortensis.
Triticum Hybernum.
Tulipa.
Vitis Vinifera
Viola Martia.

 

Ga naar voetnoot* Alle deze boomen,Ga naar voetnoot42. planten, gewasschen en bloemen vint men in den Thuin der E. Maatschappy, of op Vergelegen, op Constantia, en op meer andere fraaje Buitenplaatzen en Landgoederen alhier.

En vermits wy hier wegens den Thuin der E. Maatschappy nu niets meer by te voegen hebben, oordeelen wy noodig hier den zelven by No. 45 in prent te vertoonen.

 

De twee andere Compagnies Thuinen. Behalven dezen Thuin heeft de E. Maatschappy, een myl van de Kaap na 't O, nog een anderen, doorgaans het Rondebosje, maar eigentlyk Rustenburg genaamt.

Dit is een stuk lands van 26 Mergen, dat in 't jaar 1667 of 1668Ga naar voetnoot43. al bekent, en meest met een schoonen wyngaard beplant was, waar van de E. Maatschappy in 't jaar 1705 tweeëntwintig LeggersGa naar voetnoot44. getrokken heeft. Buiten dien wyngaard waren 'er ook andere schoone plantagien van eikenlaanen, en heerlyke vrugtboomgaarden, en 't fraaiste hier af was, dat 'er een zeer proper huis by was, met verscheide gemakkelyke vertrekken boven en onder; over al welken omslag ook een baas Thuinier het opzigt heeft.

Buiten deze twee Compagnies Thuinen heeft de Heer Willem Adriaan van der Stel nog een schoonen nieuwen Moesthuin schuins tegen over 't Rondebosje na 't O, en niet verre van daar, in 't jaar 1700Ga naar voetnoot45. aangelegt, die 40 Mergen groot is, zoo my uit de Kaart van de Kaap,Ga naar voetnoot46. voor zyn Ed. gemaakt, en my door zyn Ed. toegezonden, klaar blykt,Ga naar voetnoot47. hoewel hy nu in zyn ganschen omtrek wel 58 of 60 Mergen beslaat, over welke mede een byzondere baas Thuinier het opzigt heeft.

Van dezen Thuin, die ik op zekeren tyd met zyn Ed. gezien, en zeer fraai bevonden hebbe, maakte die Heer wel zoo veel werk, als van den Thuin aan 't Kasteel, om dat daar alles wonderlyk wel groejen en tieren wilde.

In alle deze Thuinen ziet men allerlei vreemde boomen, en planten, waar van 'er nu en dan al veele aan deze en gene Heeren tot Amsterdam, en in andere steden, overgezonden zyn, gelyk uit verscheide afteekeningen in de Hortus Amstelodamensis van de Heer Commelyn,Ga naar voetnoot48. en elders, te zien is.

[pagina *5]
[p. *5]


illustratie
Thuin der Compagnie aan de Kaap
Garden of the Company at the Cape


[pagina 131]
[p. 131]

And since now we have nothing more to add regarding the Garden of the Hon. Company, we think it necessary to show the same in plate No. 45.

Besides this Garden the Hon. Company has another, a mile to the E of the Cape, usually called the Rondebosje but actually Rustenburg. This is a piece of ground of 26 mergen, already known of in 1667 or 1668, most of it planted with a fine vineyard, from which in 1705 the Hon. Company got twentytwo leggers. In addition to this vineyard there were also other lovely plantations, oak-avenues and magnificent orchards; and the finest thing here was that there was a very decent house nearby, with various convenient rooms above and below, of all which a Master-Gardener has charge.

Besides these two Company's Gardens Heer Willem Adriaan van der Stel also set up in 1700 a lovely new vegetable-garden diagonally opposite the Rondebosje towards the E, which is [sic] 40 mergen in extent, as is clearly seen in the map of the Cape made for H.E. and sent to me by him, although now its full extent is at least 58 or 60 mergen, over which again a separate Master-Gardener has the oversight.

H.E. did fully as much for this garden, which I once visited with him and found very fine, as for the Garden by the Fort in order that everything should grow and thrive wonderfully well there.

In all these gardens are all sorts of rare trees and plants, of which now and then many are sent to various persons in Amsterdam and other cities, as may be seen from various drawings in the Hortus Amstelodamensis of Heer Commelyn and elsewhere.

That everything grows so fast here, and flourishes so well, must in part be attributed to the good soil, but more especially to the temperate climate of the Cape, since heat and cold in their seasons are never excessive here, although in the winter months of May and June (and so on) and even still

[pagina 132]
[p. 132]

Saisoenen. Dat nu allesGa naar voetnoot49. hier zoo voorspoedig groeid, en zoo wel tierd, moet men ten deelen aan de goede grond, maar vooral ook aan de gemaatigde lugtstreek, waar onder de Kaap legt, toe schryven; alzoo de hitte en koude, na de verscheide saaisoenen hier niet te groot is; hoewel men 'er in de wintermaanden van Mey of Juni (en zoo verder) en zelf in September en October nog, 's morgens en 's avonts wel een stoof, ja wel een vuurtje, verdragen kan; en heb ik in Februari zelf ondervonden, dat het hier wel kilkout kan zyn; ook heb ik het 'er nu en dan al vry heet gehad; maar dat duurd niet lang, en de lugte winden, die hier veeltyds waajen, zuiveren de lugt van alle schaadelyke dampen, en helderen de zelve zoo byzonder op, dat men de menschen hier doorgaans zeer gezond en lang leven ziet.

De zomer begint hier met Januari, de lente met October; in den herfst en in de winter waajen de NW, en zomtyds ook de Z winden hier zeer fel door, en dan kan het 'er zomtyds zoo sterk regenen, dat alle de gewasschen niet alleen tegen de grond geslagen, maar door den swaaren regen, die dan van 't gebergte zoo steil en met zulken geweld komt afstroomen, ook met zeer breede streken door de duinen heenen langs groote gemaakte guilen en sluivenGa naar voetnoot50. in zee weggesleept worden; doch hoe sterk dan de regen en de wind daar zyn mag, is 't best 'er af, dat het niet lang aan een duurt; want anders was het 'er niet te harden.

 

't Hoofd. In de Tafelbaay heeft men tusschen 't Fort en tusschen 't Equipagiepakhuis naast Pythius, een zeer groot hegt HoofdGa naar voetnoot51. van swaare balken, waar over planken gespykert zyn. Het is 165 voeten lang, en 5 of 6 voeten breedt.

Na de kant van den Leeuwenberg zyn 'er verscheide pompen gelegt, alwaar de schuiten of boots hun water haalen. Dus heeft men drie waterleidingenGa naar voetnoot52. met die pompen van den Tafelberg, de eene hier, de andere na 't Fort, en de derde op 't plein, by de eerste regte straat na de Tafelberg; doch men heeft met die pompen geduurig moeite, en dan is 't zeer moejelyk, en verre water te haalen.

By 't plein, ontrent de huizen van 't vlek, heeft de Heer Willem Adriaan van der Stel een altyd springende fonteinGa naar voetnoot53. ten dienste der borgers gemaakt.

Zoodanig nu is 't hier in de Tafelbaay gestelt; maar buiten de zelve is onze Colonie hier landwaard in vry verder uitgezet, dat wel van de eerste tyden af begonnen is, gelyk men onder anderen aan een post, Riebeeks kasteelGa naar voetnoot54. genaamt, zien kan, maar dat egter op een geheel andere wyze naderhand by den Ouden en den Jongen Heer van der Stel gedaan is.

[pagina 133]
[p. 133]

in September and October one can well do with a brazier or even a little fire, and even in February I have found that the beer can indeed be chilly; and now and then I have been pretty hot; but that did not last for long, and the light winds which often blow here cleanse the air from all pernicious vapours, and so greatly purify it, that people here are as a rule very healthy and live for long.

The Summer begins here in January, the Spring in October: in the Autumn and Winter the NW and sometimes the S winds blow very strongly here, and then at times it can rain so heavily that all the plants are not only beaten down to the ground but are swept away to the sea by the heavy rain which then streams down from the hills so steeply and with such force, cutting wide strips through the dunes into wide gullies and ditches; yet however strong the rain and the wind may be, fortunately they do not last for long or it would be unendurable.

On the Table Bay, between the Fort and the store for ships' gear near Pythius there is a very large and solid pier of heavy timbers, onto which planks are spiked: it is 165 feet long and 5 or 6 wide. Several pumps are set on the side towards the Lion Hill, where the skiffs or longboats can get water. Thus there are three water-channels from the Table Mountain with pumps, one here, one near the Fort, and the third near the first street towards the Table Mountain; but there is continual trouble with the pumps, and then water must be brought from far off with great toil. On the flat, near the houses of the Town, Heer Willem Adriaan van der Stel has had an everflowing fountain made for the use of the freemen.

Thus far then the arrangements at the Table Bay; but our Colony now extends outside this, and indeed far further inland; and this indeed began in

[pagina 134]
[p. 134]

Van de colonie van StellenboschGa naar voetnoot55.

Stellenbosch. Dus verre nu omstandig van deze eerste Colonie gesproken hebbende, gaan wy tot die van Stellenbosch over, die weer in 4 andere deelen onderscheiden is, over yder van welke wy vervolgens in 't byzonder zullen spreken. Het zyn deze:

1.Stellenbosch.
2.'t Moddergat.
3.Hottentots-Holland.
4.De Bottelary.

 

I. Van 't Dorp Stellenbosch. Hoe wyt zich de Nederlanders hier nu reets in en buiten de Tafelvaley, en in de Tygerbergen, en daar verder omstreeks, in de eerste 28 jaaren onder verscheide Gouverneurs en Commandeurs uitgezet hadden, wiert hen dit land egter, alzoo de borgers en coloniers sterk toenamen, nog te klein, weshalven men goedvont zich weer een stuk verder in 't naaste land, dat hier aangrenst, en nu Stellenbosch genaamt word, uit te breiden; een landstreek, die 4 andere groote colonien in zich begrypt, van welke dat, waar in 't dorp Stellenbosch legt, de Hoofdcolonie van die landstreek is.

In de zelve waren toen de Hottentots in groote menigte,Ga naar voetnoot56. gelyk ook zeer veel wild gedierte, doch de dapperheid en naarstigheid der Nederlanders deê die beyde in korten tyd, alzoo zy tegen ons schietgeweer niet konden, van daar wyken; waar na zy dat land van zyn struiken, struellen, en onnoodig geboomte zuiverden, en tot hun oogwit verder bereid hebben.

De grenzen dezer colonieGa naar voetnoot57. zyn in 't W daar zy tegen de Kaapze bevoorens van ons beschreven colonie, of tegen de Tygervaley, en Tygerbergen, aanstoot; na 't Z de baay van Kaap Falso,Ga naar voetnoot58. na 't O de bergen van Stellenbosch, en de bergen van Hottentots Holland (welker beider toppen, even eens als de Tafelberg, met een witte wolk ook, als de ZO wind doorwaajen zal, bedekt worden) en in 't N, by de Mosselbanks-rivier, de Paardenberg, die daar naast aan legt, en na de menigte wilde paarden, zich op den zelven onthoudende,Ga naar voetnoot59. zoo genaamt word.

Men gaat na deze Colonie over een heuvel, de StellenboschkopGa naar voetnoot60. genaamt,

[pagina 135]
[p. 135]

the earliest days, as can be seen at a post called Riebeeks Castle, and elsewhere, but was later carried out in a completely different manner by the older and younger van der Stel.

Of the colony of Stellenbosch

Having now spoken in details of this first Colony, we pass to that of Stellenbosch, which again is divided into 4 parts, with which we shall deal separately in what follows. These are 1 Stellenbosch, 2 The Moddergat, 3 Hottentots-Holland, 4 The Bottelary.

 

1. Of the village of Stellenbosch. However widely the Dutch had already spread out at the Table Bay, and in the Tygerbergen and thereabouts, in the first 28 years under various Governors and Commandeurs, this land was nevertheless now too small for them since the freemen and colonists greatly increased in numbers, for which reason it was thought good to spread out somewhat further into the nearest region adjoining, now called Stellenbosch: a region which itself contains 4 large colonies, of which the chief is that in which the village of Stellenbosch lies.

At that time the Hottentots were in great numbers in that part, as also very many wild beasts, but in a short time the courage and industry of the Dutch forced both to leave there, since they could do nothing against our firearms: after which we cleared that country of its bush, scrub and useless trees, and further prepared it for our purpose.

The limits of this colony are: to the W the already-described Cape colony or the Tyger Valley and the Tygerbergen; to the S the bay of the False Cape; to the E the hills of Stellenbosch and of Hottentots-Holland (the crests of both of which are covered with a white cloud, like the Table Mountain, when the SE wind is about to blow); and to the N the Mosselbanks river and

[pagina 136]
[p. 136]

waar by men in de eerste tyden een vlaggestok met een vlag plagt te hebben, die men in tyden van onraad opheiste, en met een stuk een schoot dede, om de borgers daar om streeks te waarschouwen, dat 'er onraad was, 't zy van vreemde schepen, Hottentots, of wat het verder wezen mogt.

Als 'er dan op den Leeuwenkop om zulke reden een kenbaare vlag opgeheist, en geschoten wiert, deed men dat hier ook, om alle de borgers te doen opkomen na 't Kasteel, om malkanderen te helpen, en dus kon men in 24 uuren alle de gewapende borgers by een hebben. Even zoo deden ook de Coloniers, na 't heissen van hun vlag, een schoot, als zy door de omswervende Hottentots overvallen wierden, om hulp van 't Kasteel daar door te eisschen; doch zedert men sterk genoeg van ingezetenen geworden is, en men geen vrees meer voor de zelve had, is dit stuk geschut weggenomen, en de vlaggestok om verre gevallen.

Dit dorp wort in 't O door zeer hooge bergen, de Stellenboschbergen genaamt, omringt, die alzoo hoogGa naar voetnoot61. als de Tafelberg, zyn. De witte wolk, die zich by dag hier op vertoont, gaat doorgaans tegen den avont leggen, en dan is 't tot middernacht stil; in de klooven der zelve wast veel hout, doch op de toppen dezer bergen, hoe bar en ruw ook in 't gezigt, groejen veel bloemen, en schoone planten, kruiden, enz., en in de daalen hier ontrent ziet men schoone koornvelden, boekweit-akkers, wynbergen, en veel heerlyke plantagien leggen.

Door dit dorp loopt een schoone heldere rivier, doorgaans de rivier van Stellenbosch, of anders de eerste rivier genaamt, om dat zy de eerste is, die men na de zoute rivierGa naar voetnoot62. ontmoet. Ook is zy redelyk vischryk.

Langs de zelve, of niet verre van daar, en van dit dorp af, heeft men verscheide schoone hofsteden als die van de Heer Henning Husing,Ga naar voetnoot63. Meerlust genaamt, van Ferdinandus AppelGa naar voetnoot64. (naast daar aan) die van Jacobus van der Heyden, Welgemoed,Ga naar voetnoot65. en die van D. Petrus Kalden,Ga naar voetnoot66. van Pieter van der

[pagina 137]
[p. 137]

Paardenberg, this lying near by and being thus named from the quantity of wild horses that live on it.

The colony is reached over a hill called the Stellenboschkop, where in early days there used to be a flagstaff with a flag, which was hoisted in times of danger and a gun fired, to warn the freemen dwelling around there of this danger, whether from foreign ships, the Hottentots, or whatever else it might be. When then for such a reason a known flag was hoisted on the Lion's Head, and a gun fired, the same was done here also, to call all the freemen to the Castle for mutual aid, and thus all the armed freemen could be assembled within 24 hours. So also the freemen fired a gun after hoisting their flag if they were attacked by roving Hottentots, to ask help from the Fort; but since the inhabitants are now numerous enough and there is nothing more to fear, this cannon has been removed and the flagstaff has fallen down.

This town is surrounded to the E by very high hills called the Stellenboschbergen, which are as high as the Table Mountain. The white cloud seen on it by day usually disappears towards evening, and then it is calm until midnight. In the clefts of the same much timber grows, and on their tops, however barren and rough they look, are many flowers and fine plants, herbs, etc., and in the valleys around are lovely fields of corn and buckwheat, and vineyards and many magnificent plantations.

A fine clear river runs through the town, usually called the Stellenbosch River, or else the Eerste Rivier, because it is the first met with after the Salt River. Also it is pretty rich in fish. Along it, or not far from it and from the village, are various fine estates, such as those of Heer Henning Husing called Meerlust, of Ferdinandus Appel next to it, of Jacobus van der Hyden, Welgemoed, of D. Petrus Kalden, of Pieter van der Byl (the Mayor there), of Piëter Robbertzoon, Isaac Scbryvers, Adam Tas, Catharina Kloeten, and others.

It is almost the only river here, since that near De Kuil counts, so to speak, for nothing, because in Summer it is nearly dry, and brackish. This Stellenbosch River runs for some way along with two small ones which are in the Moddergat, until they fall into the False Bay. In it are many gudgeon, eels and flatfish, and close to the sea near the lands of Ferdinant Appel, also harder and shad, etc.

In this village of Stellenbosch there is a Council of the Borger- and Heemraaden, which sits in the house of the Landdrost at Stellenbosch, he being

[pagina 138]
[p. 138]

BylGa naar voetnoot67. (Borgermeester hier) van Pieter Robbertzoon,Ga naar voetnoot68. Isaac Schryvers,Ga naar voetnoot69. Adam Tas,Ga naar voetnoot70. Catharina Kloeten,Ga naar voetnoot71. en meer anderen.

Zy is de eenige rivier by na hier, want die by de Kuil,Ga naar voetnoot72. is, zoo te zeggen, niets waard, vermits zy in de zomer by na droog, en brak is. Deze rivier van Stellenbosch loopt, nevens nog 2 andere kleine, die men in 't Moddergat heeft, een stuk weegs met de zelve te zamen, tot dat zy zich in de baay van Kaap Falso ontlasten. Men heeft veel grundels,Ga naar voetnoot73., aal, paling,Ga naar voetnoot74. en ook pampus-vischGa naar voetnoot75. in de zelve, en digt aan zee, by Ferdinant Appels land, ook zeevisch, als harder,Ga naar voetnoot76. springer,Ga naar voetnoot77. enz.

In dit dorp Stellenbosch heeft men een vergadering van de Borger- en Heemraaden,Ga naar voetnoot78. die op 't Landdrostelyk huis aan Stellenbosch zitten, en waar van de Landdrost voorzitter is; maar dit huis is in 't jaar 1710,Ga naar voetnoot79. door onvoorzigtigheid van een slaave, die wat vuur in een Tabakskonfoort aanbragt, by den Landdrost de MeursGa naar voetnoot80. tyd, nevens de Kerk, en ettelyke huizen daar ontrent, afgebrand, en in 2 uuren tyds in koolen gelegt, zoo dat 'er maar weinig huizen bleven staan; doch na verloop van 4 jaaren waren 'er al weer fraaje huizen aangebouwt; doch men had 'er in 't jaar 1714 nog geen Kerk, of een huis tot vergadering der Heemraaden herbouwt.

De oude Heer van der Stel heeft in 't jaar 1680 de Colonie aan Stellenbosch,Ga naar voetnoot81. 9 mylen gaans O aan van 't Kasteel, of 7 mylen rydens met een ossenwagen,Ga naar voetnoot82. aangelegt, en de zelve met 80 huisgezinnen begonnen, welke van tyd tot tyd merkelyk toegenomen heeft.

[pagina 139]
[p. 139]

its President; but in the year 1710, in the time of the Landdrost de Meurs, this house was burnt down by the carelessness of a slave bringing fire in a brazier, together with the church and various houses around, all being laid in ashes in 2 hours so that only a few houses remained standing. But in 4 years new fine houses were built there, although in 1714 there was still no church, nor a house for the meetings of the Council.

The old Heer van der Stel founded the colony of Stellenbosch in 1680, on foot 9 miles E from the Castle, or 7 miles by ox-cart, and started it with 80 families, which since then have notably increased. At the outset, before everything was cleared here, it was a wild forest, so that it has preserved the right name in accordance with its previous nature, and that Heer here added only his own name, thus by calling it Stellenbosch to keep remembered the name of his family, so that it might live for long after his death.

One reaches there by a stony, steep, hilly and for the most part very inconvenient way, although there are good stretches here and there; but to drive

[pagina 140]
[p. 140]

Het was in 't eerst, eer hier alles opgeruimt was, een wild bosch, zoo dat het na zyn voorige gedaante den regten naam behielt, doch deze Heer voegde hier maar zyn naam by, om dus by 't noemen van Stellenbosch den naam van zyn geslagt in geheugenis te doen houden, en aldus nog lang na zyn dood te leven.

Men komt 'er langs een klippigen, steilen, heuvelagtigen, en ten grooten deele zeer ongemakkelyken weg, hoewel men hier en daar ook goede streeken heeft; egter moet men, om 'er na toe te ryden, wel 5 of 6 paar ossen voor een wagen hebben, wil men 'er komen, en die konnen 'er, by heet weder, nog wel by nedervallen.

Dit is een zeer eenzaame weg, en 't staat my voor, dat ik, in 't jaar 1705 te paard met D. BekGa naar voetnoot83. hier na toe rydende, een groote vlakte, waar op wy ettelyke struisvogels van verre zagen, overreedden, daar wy maar een huis op ontmoeteden, alwaar nog maar weinig dagen te vooren 5 olifanten wakker de pypen gestelt hadden.Ga naar voetnoot84. Daar na quamen wy aan de Kuil, de plaats van de Heer Berg, die zoo veel als half wegen is, en verder is 't een eenzaame weg.

Het dorp is in zich zelve niet groot, alzoo 'er by de Kerk toen maar 13 of 14 huizen by my gezien zyn; doch landwaard in zyn hier en daar nog veel enkele huizen, en hofsteden, die 1 of 2 mylen van malkanderen staan.

Stellenbosch noemt men nu nog ook in 't byzonder 't huis der E. Maatschappy hier, waar in den Landdrost woont, en waar in de Heemraaden vergaderen; en dit was wel een van de grootste huizen, en toen met een fraay boschje omzet.

 

II. Van 't Moddergat. De tweede Colonie, onder die van Stellenbosch behoorende, wort het Moddergat genaamt, 't geen tusschenGa naar voetnoot85. de Tygerbergen en tusschen de bergen van Stellenbosch, legt, en in 't Z tegen 't land van Stellenbosch,Ga naar voetnoot86. gelyk dit laatste in 't N tegen de Bottelary komt te stooten; ook is die landstreek, tot het dorp van Stellenbosch behoorende, veel grooter, en nader aan Hottentots-Holland,Ga naar voetnoot87. en ook veel schooner en vermaakelyker, als 't Moddergat.

Dit tweede deel dezer Colonie van Stellenbosch word het Moddergat genaamt na 't regenwater, dat in de swaarste regenmaanden Juni en Juli van de bergen na de dalen, en wel byzonder hier na toe, zeer sterk afstroomt, daar staan blyft, en dien weg geheel onbruikbaar maakt, alzoo, 't daar den meesten tyd dras staat, en zich als een modderige moeras vertoont.

[pagina 141]
[p. 141]

thither one needs fully 5 or 6 yoke of oxen to the waggon if one wishes to arrive, and these may readily drop dead on the way in hot weather. It is a very lonely road, and I remember that in 1705 I went there with D. Bek, passing over a large flat where we found only one house but saw some ostriches from afar, and where only a few days previously 5 elephants had played the devil. After passing this we came to the Kuil, Heer Berg's estate, which is as good as half-way; and from there on it is a lonely road.

The village itself is not large, since I saw then only 13 or 14 houses near the church, but inland are many other single houses here and there, and farms, lying 1 or 2 miles apart.

The house of the Hon. Company here, in which the landdrost lives and where the Heemraaden assemble, is also called Stellenbosch, and this was indeed one of the largest houses there, at that time surrounded by a fine grove.

 

2. Of the Moddergat. The second of the colonies belonging to Stellenbosch is called the Moddergat, lying between the Tygerbergen and the Stellenbosch Hills, and adjoining the district of Stellenbosch on the S, in the same way as this adjoins the Bottelary on the N. Also this [latter], belonging to the village of Stellenbosch is far larger than the Moddergat, and nearer to Hottentots-Holland, and much more lovely and pleasant.

This second part of the colony of Stellenbosch is called the ‘Mudhole’ because of the rain-water which in the rainiest months of June and July flows down very plentifully from the hills into the valleys, and indeed especially into this one, and there remains stagnant, making this route entirely impassable, since for most of the time a swamp lies there, looking like a muddy marsh.

In comparison with the last-described this lies somewhat more to the N, and has around it for boundaries Hottentots-Holland, the Stellenbosch

[pagina 142]
[p. 142]

Ten aanzien van 't voorige legt dit wat meer na 't N,Ga naar voetnoot88. en 't heeft rondom door Hottentots-Holland, mitsgaders de rivier van Stellenbosch, des zelfs bergen, en ook de landstreek van 't dorp Stellenbosch, tot zyne grenzen; doch het is in verre na zoo groot niet, hoewel hier in mede veel schoone landeryen leggen, alle welke te noemen my onmogelyk, en juist zoo nodig niet is; zynde het genoeg te zeggen, dat daar onder uitsteekt 't land van den Borgermeester van Stellenbosch,Ga naar voetnoot89. Wessel Pretorius,Ga naar voetnoot90. benevens de hofsteden van Herman van Brakel,Ga naar voetnoot91. Jan Jacob Conterman,Ga naar voetnoot92. en meer anderen; ook zyn 't hier al meest heuvels, gelyk men hier ook zoo veel dalen niet, als wel in de voorige beschrevene Landstreek, ziet. Egter is het land in zich zelven hier mede zeer goed, en 't geeft goed gras voor 't vee, hebbende ook geen gebrek van water, alzoo het ten deele door de rivier van Stellenbosch besproeit word, behalven dat 'er nog een kleine beek is, die geen naam heeft.

 

III. Hottentots-Holland. Van veel meer belang egter is Hottentots-Holland, een uytermaaten schoone en vette landstreek, gelyk het de derde in rang van deze byzondere Stellenbosche Colonie, en sy aldus van een onkundig Europeer genaamt is,Ga naar voetnoot93. dienze al zoo fraai als Holland voorquam, wanneer hy, genegen een plaats voor zich uit te kiezen, en zyn oog hier op laatende vallen, met verwondering zeide: Dit is een land by na zoo schoon als Holland, en ik begeer geen ander, dan dit land, te hebben. In opzigt van de deugd van 't land had hy gelyk, doch alzoo hier bergen en Hottentots waren, die men in Holland niet vint, zoo is het Hottentots-Holland genaamt.

Het is by na grooter,Ga naar voetnoot94. en vrugtbaarder, als Holland, en 't is de allerschoonste, vrugtbaarste, en grootste landstreek van deze bysondere Colonie. Den weg hier na toe is tweederlei.Ga naar voetnoot95. Men kan er, van de Kaap, door de Zandduinen, of door Stellenbosch, en nog door een anderen dubblen weg, als men

[pagina 143]
[p. 143]

River, the Hills of the same, and the area of the village of Stellenbosch; but it is nothing like so large [as this last], although many lovely estates lie in it, all of which I cannot name, it being enough to say that among them are outstanding that of the Mayor of Stellenbosch Wesel Pretorius, and the farms of Herman van Brakel, Jan Jacob Conterman and others. Also it is hilly here for the most part, and there are not so many valleys as in the district previously described. But the soil here is in itself very good, and yields good grass for the cattle, there being no lack of water since it is watered in part by the Stellenbosch River, as also by a small brook that has no name.

 

3. Of Hottentots-Holland. Of more importance however is Hottentots-Holland, an immeasurably lovely and rich district, the third in order of these separate Stellenbosch colonies. It was thus named by an ignorant European, who thought it as fine as Holland when he was looking for a place to choose for himself, and casting his eye upon it said, This is a land almost as

[pagina 144]
[p. 144]

zich na 't Z wend, en zoo van 't ZO ten O regt ZO aangaat, en ook anders langs het dal van Kaap Falso, of langs de zee gaande, komen; doch de weg over 't gebergte is vry beter,Ga naar voetnoot96. als die langs dat dal.

Tot dit Hottentots-Holland behoort het land, 't geen hier aan alle de zyden des zelfs in 't N,Z, en W legt, gelyk ook de Zeekoejen-valey daar toe al mede betrokken word.

Doch eer wy verder hier van melden, moeten wy van Kaap FalsoGa naar voetnoot97. nog wat breeder spreken.

De baay van Kaap Falso,Ga naar voetnoot98. die hier in 't Z legt, heeft in 't O en W een aaneengeschakeld gebergte, van welke die, welke in 't O leggen, de bergen van Hottentots-Holland, die veel hooger,Ga naar voetnoot99. als de Tafelberg, zyn, genaamt worden; doch die in 't W paalen aan de Steenbergen (daar Constantia legt) van welke de uiterste, die zeer verre en wel 6 mylen in zee loopt, Noorwegen genaamt word.

OokGa naar voetnoot100. kan men van daar door een steenagtigen en zeer gevaarlyken weg na de Africaansche warme baden, waar van wy hier naGa naar voetnoot101. breeder spreken, en na de landen der HeusaquasGa naar voetnoot102. en de verdere Hottentots, in 't O leggende, gaan.

Op die bergen nu van Hottentots-Holland ziet men ook doorgaans, als de ZO wind doorwaajen zal, even zulk een witte wolk, gelyk wy van den Tafelberg, en de bergen van Stellenbosch gezegt hebben, en zoo lang men 'er die op ziet, is 't een teeken, dat die wind nog niet ophouden zal.

Het uiterste einde dezer bergen, dat in 't Z in zee loopt, word de hanglip genaamt, om dat het als met een lip aan 't gemeld gebergte vast is.

De baay nu, ontrent dit gebergte leggende, noemt men de baay van Kaap Falso, welke wel 10 mylenGa naar voetnoot103. in haaren omtrek heeft, en zoo genaamt is, om dat des zelfs eerste onderzoeker voorgegeven heeft, als of die baay niet goed, en als of 'er, om de steenagtige grond, niet wel te ankeren was,Ga naar voetnoot104. dat nader-

[pagina 145]
[p. 145]

lovely as Holland, and I desire no other than this. As regards the richness of this region he was right, but since here were hills and Hottentots which are not found in Holland it was called Hottentots-Holland.

It is almost larger than Holland, and more fruitful, and it is the loveliest, most fertile and largest district of this colony. There are two routes to it. One can go from the Cape through the sand-dunes or through Stellenbosch, but also by another double route, either turning to the S and then from SE by S directly SE, or else along the valley of the False Cape or along the sea; but the route over the hills is considerably better than that by this valley.

To this Hottentots-Holland belong the lands lying on all sides of it to the N, S, and W, and the Zeekoejen-valey is also part of it.

But before we tell more of this we must speak somewhat further of the False Cape.

The Bay of the False Cape, which lies here to the S, has chains of hills to E and W, that on the E being called the Hottentots-Holland Hills, being much higher than the Table Mountain, but those to the W stretching to the Steenbergen (where Constantia lies), of which the outermost, running very far and fully 6 miles into the sea, is called Noorwegen.

One can also go from there by a stony and very dangerous route to the African warm baths, of which we speak more fully later, and to the lands of the Heusaquas and other Hottentots dwelling in the E.

When the SE wind is about to blow just such a white cloud is usually seen on the hills of Hottentots-Holland as we mentioned for the Table Mountain and the Stellenbosch Hills, and as long as it is seen on them it is a sign that the wind will not yet fall.

The extreme end of these hills, running into the sea to the S is called the Hanglip, because it is fast to them as if with a lip.

The bay lying near these hills is called the Bay of the False Cape, and is fully 10 miles around. It is so named because when first examined it was stated that the bay was not good, and that the anchorage was inconvenient because of the stony bottom, which was definitely found to be false later, and especially in 1708 or 1709 when by orders of Heer van Assenburg it was closely examined and everywhere sounded by the Mate Jacob Joppe de Jong because one of our ships had run in there, and that it was also false that it would not be possible to sail out from it because of the strong SE winds here that blow directly into the bay during almost all the Summer. It is true, that it has a rock like a little island in the centre, and another to the W side,

[pagina 146]
[p. 146]

hand, en vooral in 't jaar 1708 of 1709Ga naar voetnoot105. toen de zelve door last van de Heer van AssenburgGa naar voetnoot106. van Stuurman Jacob Joppe de Jong,Ga naar voetnoot107. om dat 'er een van onze schepen ingeloopen was, naauwkeurig onderzogt, en over al gepeilt wiert, klaar ondervonden is, dat dit valsch was, gelyk mede, dat men 'er, om de harde ZO wind, die hier de gansche zomer meest door, en de baay in waaid, niet zou konnen uitkomen.

Wel is waar, dat 'er in 't midden een klip als een klein eilandje,Ga naar voetnoot108. en nog een ter zyden na 't W legt, waar op zich veel vogels onthouden; maar dit alles belet niet, dan men, des noods, hier zou konnen ten anker komen, alzoo 'er goede ankergrond is.

Deze baay is ook zeer vischryk, en ik kenne een vriend, die 'er eens met het net 1000 groote steenbrassemsGa naar voetnoot109. en veel harders, in twee of drie trekken, gevangen heeft; doch wel de meeste visch heeft men in de vischhoek,Ga naar voetnoot110. een plaats, niet verre van de Hanglip gelegen.

Naby deze bergenGa naar voetnoot111. by Kaap Falso heeft men ook de Zeekoejen-valey,Ga naar voetnoot112. die daar een uur van strand af, en byna in 't midden tusschen de bergen der Hanglip, en van Noorwegen, in 't Z gelegen is, dragende dien naam na de Zeekoejen,Ga naar voetnoot113. die hier ontrent wel eer meer, dan nu, plagten te zyn. Zy is wel 1 groote myl in 't rond.

Dat nu Hottentots-Holland, waar mede wy nu weer voortgaan, een schoon en van 't beste land hier is, bleek klaar genoeg daar aan, dat de Heer Willem Adriaan van der Stel hier mede zyn schoone lustplaats Vergelegen (waar van wy elders breeder spreken) begrepen heeft.

[pagina 147]
[p. 147]

whereon are many birds, but all this does not hinder one from anchoring there if needs be, since it has good holding-ground.

This bay is also very rich in fish, and I know of a friend who once, in two or three casts of a net, took 1000 large steenbrassem and many harders, though indeed the most fish are to be had at the Vischhoek, a place lying not far from the Hanglip.

Near these hills by the False Cape is also the Zeekoejen-valey, which lies an hour from the shore to the S, almost half-way between the Hanglip hills and those of Noorwegen. It bears this name from the sea-cows which were formerly more common around here than today. It is fully a good mile around.

Hottentots-Holland, to which we now return, is a lovely land and one of the best here, as is clearly enough to be seen from the fact that Heer Willem Adriaan van der Stel placed here his lovely pleasure-property Vergelegen, of which we will speak more fully elsewhere. In the centre of this region lies a high hill, the Schaapenberg, so named because there is grass for the sheep there all the year, and from whence all that happens in the Table Bay can clearly be seen, for which reason H.E., had he not been recalled to the

[pagina 148]
[p. 148]

In 't midden van deze landstreek legt een hoogen berg, de schaapenberg,Ga naar voetnoot114. om dat 'er 't geheel jaar door gras voor de schaapen is, genaamt, van welke men alles in de Tafelbaay voorvallende, klaar zien kan, waarom deze Heer, zoo hy niet na 't Vaderland ontboden was, voorgenomen had hier een lusthuis te bouwen, om van daar, alles net op zyn gemak te konnen beschouwen.

Op deze schaapenberg had zyn Ed. veele van zyne schaapen te weiden, ook had zyn broeder, de Heer François van der Stel, hier mede, niet verre van den Heer Gouverneur, een zeer fraaje plaats, waar ontrent de Laurensrivier was,Ga naar voetnoot115. die vlak door Vergelegen liep.

De naaste Hofstede aan de laatstgemelde plaats lag wel 3 goede uuren van de Zeekoejen-valey; buiten welk Vergelegen zyn Ed. nog een schoone plaats in 't land van Terra di Nataal,Ga naar voetnoot116. wel 30 mylen van daar had, die al vry groot in uitstrekking was.

Bevoorens waren hier zeer veel wilde dieren,Ga naar voetnoot117. die zyn Ed. metter tyd meest van daar verjaagt, gelyk hy dat woest land hier in 5 of 6 jaaren tyds tot een aards Paradys gemaakt heeft.

Dat hier in de klooven, en op de bergen, veel schoon hout valt, is die gene, die 'er geweest zyn, zeer wel bekent.

Ook heeft men hier, buiten de Laurensrivier, nog 2 andere, die zoo waterryk niet zyn, als deze, en die te zamen met een wyden mondGa naar voetnoot118. in de baay van Kaap Falso storten, na dat die 2 voorby 't land van Pieter de MeyerGa naar voetnoot119. haaren loop gerigt hebben. Men vint in de zelve, schoon zy geen grooten weg heenen stroomen, nu en dan grundels,Ga naar voetnoot120. en aalen, en ook wel eenige zeevisch digt aan zee.

 

Hottentots-Holland. Na 't Z of wel 't ZO heeft men dit Hottentots-Holland, het schoonste land daar omstreeks, al zedert 't jaar 1670 door de onze besloten in bezetting te nemen;Ga naar voetnoot121. doch deze Colonie is merkelyk in wyn- en koornlanden toegenomen, zedert de Heer Willem Adriaan van der Stel hier in 't jaar 1700 of 1701 zyn pragtige buitenplaats Vergelegen, (12 mylen van 't Kasteel) aangelegt heeft.

[pagina 149]
[p. 149]

Fatherland, had intended to build here a pleasure-house so as to be able to see everything clearly and conveniently from it. H.E. pastured many of his sheep on this Schaapenberg: also his brother Heer François van der Stel had a very fine estate not far from the Governor, near the Laurens River which runs right through Vergelegen. The homestead nearest to this last-named estate lay fully 3 good hours from the Zeekoejen-valey; and in addition to this Vergelegen H.E. had another lovely property in the land of Terra di Natal, fully 30 miles from there, which was pretty extensive. There were many wild beasts here formerly, which in time H.E. drove away for the most part, as also he made the waste land here into an earthly Paradise in 5 or 6 years.

It is well known to all who have been there, that here in the gorges and on the hills is much lovely timber. Besides the Laurens River there are 2 others here, less rich in water than this, which flow together by a wide mouth into the bay of the False Cape after taking their course past the lands of Pieter de Meyer. In them, although they do not flow far, one now and then finds gudgeons and eels, and perhaps also some sea-fish near the sea.

To the S or perhaps SE [of them] lies this Hottentots-Holland, the loveliest land around there, which in 1670 we decided to occupy; but this colony has notably increased in vine- and corn-lands since Heer Willem Adriaan van der Stel set here his magnificent country-estate Vergelegen in 1700 or 1701, 12 miles from the Castle, as is very ornamentally depicted in H.E. 's Deductie and in the Contra-Deductie and the book of A. Boogaard published in refutation of it.

I saw this lovely building in 1705, two days before leaving for the Indies. I had agreed to preach on Sunday afternoon at the Castle, and since the Governor could find no time that morning to show me this estate, H.E. asked me the day before if I would wish to make the trip with him after the

[pagina 150]
[p. 150]

Men kan de zelve zeer cierlyk afgebeeld zien in de Deductie van zyn Ed., en in de Contradeductie, als ook in 't werk van A. Boogaard,Ga naar voetnoot122. daar tegen uitgegeven.

Ik heb dit schoon gebouw in 't jaar 1705 twee dagen voor myn vertrekGa naar voetnoot123. na Indiën gezien. Ik had aangenomen Zondags na de middag aan 't Kasteel te prediken, en alzoo de Heer Gouverneur tot dien dag toe geen tyd had konnen uitvinden, om my die plaats te laaten zien, vraagde zyn Ed. my daags te vooren, of ik, na de Predikatie wel lust zou hebben, om dat togtje met zyn Ed. te doen. Ik zeide van ja, en nam dit met veel dankbaarheid aan.

Wy gingen daar op ten 6 uuren 's avonts in een koets, met 6 paarden, spanden, na 3 uuren zeer sterk aangereden, en daar wat gegeten te hebben, weer 6 andere paarden in, en quamen 's nachts ten 12 uuren op Vergelegen.

 

Vergelegen. Daags 'er aan zag ik dit schoon huis,Ga naar voetnoot124. dat, tegen 't wild gedierte, rondom in een agtkantige, cierlyke, hooge, dikke muur lag. Ik bevont de galdery in 't midden 80 voeten lang, en 16 breedt. Deze had aan de zyde na Kaap Falso toe een uitnemend heerlyk gezigt, zoo over de wynbergen en andere landeryen, als ook na de baay van Kaap Falso, behalven dat men aan de andere zyde een cierlyk in 4 quartieren gelegt bloemperk had, en een fraaje rivier zag, die zich in twee takken scheide.

Aan wederzyden van die schoone en byzondere vermaakelyke galdery, die zeer lugt en hoog was, waren 4 schoone vertrekken, en naast de zelve aan wederzyden weer 4 andere zeer net gemeubileerd, en waardig om haare fraaiheid en de groote kosten, daar aan gedaan, altyd in wezen gebleven te zyn, hoewel de Vergadering der XVII naderhand goedvond, dat schoon gebouw te doen afbreken, om zoodanige redenen, als zy daar over in haare Missive,Ga naar voetnoot125. den 30sten October 1706 na de Kaap, geven; die men nevens alle de stukken, daar toe behoorende in de Deductie van zyn Ed., en in de Contradeductie van de Messrs. van der Heyden en Tas, als ook in 't werk van A. Bogaard over de Kaapze zaaken, zoo uitvoerig voorgestelt vint, dat het onnoodig is daar iets meer af te schryven.

Ik zag deze plaats met een ongemeen genoegen, alzoo daar alles wonderlyk fraai aangelegt was. Het stuk lands besloeg 613 mergen en 140 roeden, waar van 61 mergen en 379 roeden alleen met wynstokken beplant waren, en welke aan zyn Ed. (zoo men zegt) jaarlyks 55 LeggersGa naar voetnoot126. schoone wyn, behalven de moer, uitleverden.

Ik vont hier, tot myne verwondering, den koning van Tambora,Ga naar voetnoot127. met zyn vrouw, van den welken wy onder de zaaken van Macassar en Batavia

[pagina 151]
[p. 151]

sermon. I agreed, accepting this offer with much gratitude. We left at 6 in the evening in a coach with 6 horses, and after driving very fast for 3 hours and taking a small meal, we changed them for 6 fresh horses, and arrived at Vergelegen at 12 o'clock at night.

Next day I viewed this lovely homestead, around which was an eight-sided, ornamental, high and thick wall against the wild beasts. I found the gallery in the centre 80 feet long and 6 wide. This gave an exceptionally lovely view in the direction of the False Cape, over the vineyards and other cultivation, as also towards the bay of the False Cape; and in addition there was a flower-garden on the other side, ornamentally laid out in 4 sections, and a fine river which divided into two branches. This lovely and unusually pleasant gallery was very airy and high, and on each side of it were 4 lovely rooms, and close to them on each side another 4, very neatly furnished, worthy to have been preserved for ever because of their beauty and the great amount spent on them, although the Lords XVII later thought fit to have the lovely building demolished, for such reasons as they give in their letter of October 30th, 1706 to the Cape; and these are to be found set forth in such full detail, with all the documents relating thereto, in the Deductie of H.E. and in the Contra-Deductie of Messrs. van der Heyden and Tas, as also in the work of A. Bogaard on matters concerning the Cape, that it is unnecessary to write more thereof here.

I saw this estate with exceptional pleasure, since everything there was laid out wonderfully finely. It covered 613 mergen and 140 roods, of which 61 mergen and 379 roods was nothing but vineyard, giving H.E. (it is said) 55 Leggers of lovely wine yearly, besides the lees.

To my surprise I found here the King of Tambora and his wife, of whom we tell more fully in writing of the affairs of Macassar and Batavia. He was busy writing out the Coraan or Alcoraan very neatly for H.E., and his wife had some sort of oversight over the household. He was banished here because of his bad behaviour on Bima, and she followed for love of him. They were glad to see me, so that they could speak with me there for some

[pagina 152]
[p. 152]

breeder spreken.Ga naar voetnoot128. De eerste was bezig, om den Coraan, of Alcoraan voor zyn Ed. zeer net uit te schryven; en de vrouw had zoo wat opzigt op dit huishouden. Hy was hier, om zyn quaade bedryven op Bima, gebannen, en zy hem uit liefde gevolgt. Zy waren verblyd my te zien, om dat zy met my daar eenigen tyd in 't Maleits spraken, en was de Heer Gouverneur zeer verwondert my dat, na zoo lang uit Indiën geweest te zyn, nog zoo vloejent te hooren spreken.

Dit huis is by zyn Ed., volgens de last der Heeren en Meesters, wat na 't jaar 1710Ga naar voetnoot129. afgebroken (waar af pas 7 of 8 000 Rders, zynde niet de helft van zyn waarde, gekomen is) en 't land is in verscheide parceelen aan dezen en genen al mede volgens last verdeelt, of verkogt, gelyk men dat eldersGa naar voetnoot130. zien kan.

Na dat ik dien dag myn hart daar met zeer veel fraajigheden te zien, aan keurlyke schoone steenbrassem, en andere ongemeene visch, mitsgaders aan de heerlykste vrugten, die men zich verbeelden kan, opgehaalt, en met een schoon glas wyn van zyn Ed. eigen perssery daar op te drinken, doorgebragt had, namen wy ten 6 uuren de reis weder aan, en reden met de zelve koets en paarden weer na 't Kasteel, daar wy ten 12 uuren aanquamen, en waar na ik zyn Ed. voor zyne beleeftheid, aan my bewezen, van harten bedankte.

Ik had dien weg nog wel eens by dag willen ryden; doch dat kon niet wezen, en na dien tyd, by myn retour, heb ik daar toe ook geen gelegenheid gehad.

 

IV. De Bottelary.Ga naar voetnoot131. Het vierde deel, tot deze byzondere tweede Colonie, of die van Stellenbosch, behoorende, word de Bottelary genaamt, waarschynelykst daarom, om dat deze streek lands, die zich in 't Noordelykst deel dezer Colonie vertoont, de eenige spyskamer,Ga naar voetnoot132. behouder, en als de Bottelary is, van waar men by na al, of altoos 't meeste hooi voor de paarden verzamelt, alzoo 'er in gansch Africa geen schooner grasvelden,Ga naar voetnoot133. dan hier, zyn.

Dit land stoot in 't Z tegen Stellenbosch, in 't W tegen de Mosselbank, en in 't O en N tegen Draakestein, en deze laatstgemelde Colonie word door den Paardenberg (dus na de menigte wilde paarden, die zich daar op onthouden,Ga naar voetnoot134. genaamt) van de Bottelary afgescheiden, alzoo de zelve tusschen Draakestein en de Bottelary, als beider grenspaal, in legt.

Hier ontrent was 't land, dat na zynen eersten bezitter JoostenbergGa naar voetnoot135. genaamt word, waar ontrent men ook 't land van D. van LoonGa naar voetnoot136. had, niet

[pagina 153]
[p. 153]

time in the Malay tongue, and the Governor was much astonished to hear how, after being so long out of the Indies, I still spoke so fluently.

This house was demolished by H.E., by orders of the Lords and Masters, somewhat after 1710 (from which only 7 or 8 000 Rxd. came in, not being the half of its value), and the land was divided up and allotted to one or another, also by their orders, or was sold, as is to be seen elsewhere.

After I had spent that day rejoicing my heart with the sight of so very many beauties, and being refreshed by choice and tasty steenbrassem and other rare fish, as also the noblest fruits imaginable, and by a lovely glass of wine from H.E.'s own wine-press, at 6 o'clock we took up the journey again, and drove with the same coach and horses back to the Castle, where we arrived about 12, and where I heartily thanked H.E. for the courtesy shown me. I should have wished to drive once by day over this road, but this was not possible, and also after my return I found no opportunity thereto.

 

4. The Bottelary. The fourth part of this separate second colony of Stellenbosch is called the Bottelary, apparently because this tract of land, lying in the northernmost part of this colony, is like the one and only pantry, store and, as it were, buttery, from whence is reaped all, or nearly all, of the hay for the horses, since in all Africa there are no lovelier grass-fields than here.

This region touches Stellenbosch to the South, the Mosselbank to the West, and Draakestein to the N and E, being divided from this last by the Paardenberg (thus named from the many wild horses that dwell there), so that this hill lies between Draakestein and the Bottelary as their common frontier.

Hereabout was the estate named Joostenberg after its first owner, near

[pagina 154]
[p. 154]

verre van 't welke deze Heer, terwyl hy eens van de wagen ging, op een wonderlyke wyze zeer elendig aan zyn einde geraakte.

Een uur verder legt Elzenburg, een heerlyke plaats van de Heer Elzevier,Ga naar voetnoot137. die men zegt dat zyn E., in HollandGa naar voetnoot138. zynde, jaarlyks wel 3 000 guld. opbragt, die hem zyn gemagtigde, de Heer LamotiusGa naar voetnoot139. toezont of overmaakte.

Hoewel nu deze plaats arm van water en hout is, heeft men 'er daar tegen weer overvloed van koorn, boekweit, enz.

Van de colonie van Draakestein

Draakestein. De derde Colonie in rang, der gene die onder de Kaap staan, is die van Draakestein, 't welk zich na 't O ten NO meest uitstrekt.

Het bestaat mede in vier onderdeelen, die tot het zelve behooren, en aldus genaamt worden:

1.De Berg, Keert weder genaamt, met het land tot de Draakesteinze Kerk.
2.Het land van de Kerk af tot de Wagemaakersvaley.
3.De Wagemaakersvaley.
4.Nog eenige landeryen, die by Riebeeks Kasteel, en by de 24 rivieren, als ook ontrent den Honig- en Piquetberg leggen.

 

Deze landstreek begint nog 4 of 5 mylen N Oostelyker, dan Stellenbosch, alzoo Draakestein wel 14 mylenGa naar voetnoot140. van 't Kasteel der Goede Hoope legt.

De Heer Simon van der Stel heeft dit, pas voor de komst van de Heer van Rheede, in 't jaar 1684Ga naar voetnoot141. met 80 huisgezinnen in 't eerst al bevolkt, de Fransche vlugtelingen hier geplaatst (waar door men hier veel meer ingezetenen, dan onder Stellenbosch, heeft) en het, om zich by dien Heer, dien hy wist dat stont te komen, te aangenaamer te maaken, na zyne Heerlykheid, in 't Stigt van Utrecht gelegen, Draakestein genaamt.Ga naar voetnoot142.

Een land, dat ongemeen schoon en vrugtbaar, en daar 't fruit veel beter, dan op veel andere plaatzen, is, gelyk 'er ook zeer veel geld af gemaakt zou worden, zoo men die vrugten van daar maar met den ossenwagen, zonder die te pletteren, brengen kon, waar door 'er veel verrotten, alzoo zy niet konnen verbruikt worden.

De grenzenGa naar voetnoot143. dezer derde Kaapze volkplanting zyn in 't Z de berg, Keert

[pagina 155]
[p. 155]

which also was the property of D. van Loon, not far from which this gentleman one day, while getting off his wagon, came to a very sad end in a strange manner.

Elzenburg lies an hour further, Heer Elzevier's lordly estate, which is said to yield him fully 3 000 gld. a year, which are sent to him in Holland by his agent, Heer Lamotius. Although this property is poor in water and timber, there is on the other hand abundance of corn, buckwheat, etc.

Of the colony of Draakestein

The third in order of the colonies coming under the Cape is that of Draakestein, which for the most part extends to the E by NE. It also comprises four districts belonging to it, named: 1. The Hill Keertweder, with the country as far as the church of Draakestein; 2. The lands from the church to the Wagemaakers-valey; 3. The Wagemaakers-valey; 4. Some other lands lying near Riebeeks Castle and by the 24 Rivers, as also around the Honig- and Piquet-bergen.

This stretch of land begins 4 or 5 miles further to the NE than Stellenbosch, so that Draakestein lies fully 14 miles from the Castle of Good Hope. Heer Simon van der Stel first settled it with 80 households in 1684, just before the coming of Heer van Rheede, and set the French refugees here (whereby there are many more inhabitants here than in Stellenbosch); and to make himself more agreeable to this nobleman, knowing that he was soon to arrive, he named it after his Manor of Draakestein, lying in the Bishopric of Utrecht.

[It is] a land that is exceptionally lovely and fertile, where the fruits are much better than in many other places, so that much money could be made

[pagina 156]
[p. 156]

weder genaamt, in 't O een schakel van Draakesteinze bergen, in 't N de Saldanhabaay, en wat meer na 't W de bergen en heuvels van de groene kloof; doch regt in 't W de Bottelary, of de Paardenberg.

Deze Colonie is als een groot Hertogdom op zich zelve, en beslaat (zoo men zegt) wel zoo veel lands alleen, als de 17 Nederlandze Provintien.Ga naar voetnoot144.

Men heeft daar geen Raadhuis, maar (gelyk wy hier na breeder toonenGa naar voetnoot145.) wel byzondere Overheden, als ook een Kerk, eenige verstrooide huizen, maar schoone wyn- koorn- en weylanden; ook is hier een gemeene watermoolen.

 

I. Van den Berg Keert weder. Het eerste, of 't Zuidelykste deel dezer Colonie ontrent den berg, Keert weder, en van daar tot aan de Kerk van Draakestein gelegen, heeft veel schoone landeryen; doch welker ingezetenen nog met eenige schulden beswaart zyn, alzoo zy het van de grond af hebben moeten ophaalen, en de E. Maatschappy hen alles, dewyl die vlugtelingen niets hadden. van wagens, ossen, paarden, ploegen, zaad, enz., heeft moeten verschieten, dat al ettelyke tonnen goudsGa naar voetnoot146. in 't eerst beloopen heeft, en 't geen zy in 't jaar 1713 al op 40 000 guld. na afgelegt hadden.

Gelyk nu de BergrivierGa naar voetnoot147. door dit land alomme stroomt, alzoo leggen over al langs de zelve aan wederzyden veel schoone plaatzen, ontrent een half uur van malkanderen.

De zelve heeft haaren oorsprong in 't land van Etienne Nïel,Ga naar voetnoot148. waar by hier en daar meer kleine beekjens komen, die de zelve, eer men by de Kerk komt, tot een fraaje rivier doen opswellen.

Dit deel is zeer bergagtig, en meest zeer ruw van velden, zoo dat men in 't eerst wel half denken zou, dat men in 't steenagtig Arabien quam; doch als men 'er wat dieper in komt, bevint men, dat het zeer goed, vrugtbaar, heerlyk van landstreek, en van zeer goed water voorzien is; hoewel deze berg, Keert weder, een van de gevaarlykste is, die men zich verbeelden kan, alzoo men, by 't minste ongeluk, om den smallen en yzelyken weg, gevaar lyd, om van boven neder in de rivier te storten, en te verdrinken.

In de winter,Ga naar voetnoot149. of regenmaanden Juni en Juli, kan 't hier zoo koud zyn, dat men, na 't ondergaan der zon, hier wel ys, by na een daalder dik, gezien heeft; doch zoo ras de zon 'er op schynt, smelt het weg; en in dien tyd ziet men ook te toppen der bergen met sneeuw en hagel, dat zoo tot Augustus en September duurt, en gestadig met witte wolken bedekt; ook is het te

[pagina 157]
[p. 157]

from them if only they could be brought from thence by the ox-carts without bruising them, by which many rot and are useless.

The limits of this third colony are: to the S the hill called Keertweder, to the E a part of the Draakestein Hills, to the N the Saldanha Bay, somewhat more towards the W the mountains and hills of the Groene Kloof, and fully to the W the Bottelary or the Paardenberg.

This colony is like a large Duchy in itself, and alone contains (it is said) as much land as the 17 Provinces of the Netherlands. It has no Raadhuis, but (as we will show more fully) there are various authorities, as also a church and some scattered houses, but lovely vineyards, cornfields and pastures, also a public watermill.

 

1. Of the hill Keert Weder. The first, or most southerly part of this third colony, lying around the hill Keert Weder and from it to the church of Draakestein, contains many lovely farms; but their inhabitants are still burdened with some debts, because they had to start from the ground up, in that since these refugees had nothing the Hon. Company was obliged to loan them everything, carts, oxen, horses, ploughs, seed, etc., which at the start came to several tons of gold, which by 1713 they had already repaid but for 40 000 gld.

Now, since the Berg River flows right through this land, there are many lovely farms everywhere along it on both sides, about half an hour from each other. This river begins in the lands of Etienne Niel, and to it come here and there many small streamlets, which cause it to grow into a fine river before the church is reached.

This part is very hilly, and the fields are for the most part very rough, so that at first one may indeed half think to have come into the stony Arabia; but as one comes somewhat further in, one finds it to be a very good region, fertile, magnificent, provided with very good water; although this hill Keert Weder is one of the most dangerous that can be imagined, since at the least

[pagina 158]
[p. 158]

gelooven, dat de bronnen en rivieren hier meest van 't smelten dezer sneeuw ontstaan.

Als men van den berg, Keert weder, na de Kerk te rug gaat, doet zich aan de linkerhand een weg op, door welken men na Stellenbosch komen kan; doch, wegens de grootheid van 't gevaar, word de zelve van de borgers en inwoonders de bange hoek genaamt,Ga naar voetnoot150. alzoo 't den genen, die hier 's nachts over en voor by moet, bang genoeg valt, wegens zekere gevaarlyke steilte, en zoo 'er dan (gelyk hier ligt gebeurt, alzoo 'er nog veel grof wild gedierte van leeuwen, tygers, olifanten, luipaarden, enz. zwerft) een leeuw, of eenig ander wild dier, digt ontrent is, en een paard 'er de reuk af krygt, is het onmogelyk om 't zelve in toom te houden, waar door dan, by 't doorbreken der zelve, veelen aan een droevig einde geraakt, en van boven neder in de rivier gestort zyn, waar na dan ook deze berg, om dit gevaar te ontwyken, met regt, Keert weder, schynt genaamt te zyn.

Hier ontrent egter heeft men een van de cierlykste en heerlykste Hofsteden, die men zich verbeelden kan, en welke, schoon niet al te groot, voor geen eene in gansch Africa, ja niet voor veel plaatzen van vermaak in Holland, behoeft te wyken.

De Heer Landdrost Joannes MeyerGa naar voetnoot151. is 'er bezitter af, en heeft daar aan, gelyk by meer andere gevallen, getoont, een man van veel verstand, en van een ongemeene goede ordonnantie te zyn, alzoo hy dit stuk lands zoo fraai gemaakt heeft, dat men niet weet, of de konst, dan of de natuur hier de overhand heeft, aangezien 'er by na niets bedagt kan worden, om een plaats cierlyk te maaken, 't geen by den aanleg der zelve door hem niet wonderlyk wel waargenomen is.

Het huis, dat, om de swaare valwinden, niet al te hoog is, legt in een fraai en cierlyk verdeelt bosch van schoone eikenboomen, zoo dat men het by na niet ziet, voor dat men 'er by is.

Men komt dan in de schoonste wynbergen,Ga naar voetnoot152. en van daar in 2 of 3 byzondere thuinen, yder om het fraaiste, die men ergens daar om streeks, en waar in men de keurlykste vrugten, bronnen, met een vyver in 't midden van een bloemthuin, een groote menigte van allerley cierlyke piramides van Aloë,Ga naar voetnoot153. keurlyke bloemen, en allerley zeldzaame planten en gewasschen, die men bedenken kan, in zulken grooten menigte, en zoo cierlyk by een, in zulken klein stuk land zeer geestig en bekoorlyk heeft weten te schikken, waar toe

[pagina 159]
[p. 159]

mishap one is in danger of falling down into the river and being drowned, because of the narrow and terrifying path.

In the Winter, or the rainy months of June and July, it can be so cold here that after sunset ice has been seen almost as thick as a dollar, although as soon as the sun rises it melts away; and in this season also the tops of the hills are permanently covered with white clouds, and with snow and hail which remains there until August and September. Also it is probable that the springs and rivers originate here from the melting of this snow.

On the way back from the hill Keert Weder to the church there is to the left a path by which one can reach Stellenbosch, but because of the great danger there it is called the Bange Hoek by the freemen and inhabitants, since all those who must take it find it fearful enough because of certain dangerous precipices; and if (as may readily happen here, since many large wild beasts, lions, tigers, elephants, leopards etc. still roam about there) a lion or any other wild beast is near by, and a horse scents it, it becomes impossible to control it from bolting, so that many have come to a sad end by falling down into the river; and for this reason this hill, as avoiding this danger, is rightly called Keert Weder.

Near here is however one of the most ornamental and noble estates that can be imagined, which, although not very large, need yield place to no estate in Africa, and to few even in Holland. It is owned by the Landdrost Johannes Meyer, who has shown himself here, as in many other matters, to be a man of much judgment and unusually methodical, since he has made this piece of land so fine, that one does not know whether art or nature has the upper hand there, since hardly anything can be imagined for the adornment of an estate which he has not wonderfully taken into account in laying it out.

The house, which because of the heavy squalls is not too high, lies in a pretty and ornamentally laid out wood of lovely oaks, so that one barely sees it until one is close by. Then one comes into the most beautiful vineyards, and from these into 2 or 3 separate gardens, each among the finest to be seen anywhere thereabout, in which are the choicest fruits, fountains, a fishpond in the centre of a flower-garden, many aloes cut into all sorts of ornamental pyramids, choice flowers, and all kinds of rare plants and shrubs imaginable.

[pagina 160]
[p. 160]

een onvergelykelyk speelhuis van laurierboomen, met een konstige berg aan wederzyden, zeer vernuftig gemaakt, en een grot van allerley mineraalsteen, waarin men honderdderley verwen ontdekt, te zamengezet, nevens een groot getal van allerley bloemen, die 'er tusschen beiden uitschieten, een ongemeen groot cieraad toebrengen, behalven dat de holen en klooven van dezen valschen berg nog met allerley fraaje porcelyne beelden, dieren, torens, enz. vervult, en zoo fraai opgeschikt zyn, dat allen, die deze plaats zagen, bekennen moesten in zulken klein begrip noit zoo veel fraais by een gezien te hebben.

Dezelve is ZorgvlietGa naar voetnoot154. genaamt, en overtreft zeer verre de plaats, daar 't na genaamt is, en in konst, en in de fraaje gelegenheid der natuure, die het te baat heeft. Hier is wel eer ook een zilvermyne geopent, doch om de groote onkosten niet verder ontdekt.

Niet verreGa naar voetnoot155. van daar legt ook de plaats van den Borgermeester van Draakestein, Jacobus van der As,Ga naar voetnoot156. zoo als men den bangen hoek afgaat; maar deze is daar by niet te vergelyken, hoewel zy mede zeer schoon en vrugtbaar is.

Wat hooger op legt die van den Borgermeester, Abraham Villiers,Ga naar voetnoot157. daar men alleen zeer goede steenkoolenGa naar voetnoot158. uitgraaft.

In 't N van deze landstreek legt de plaats van den independent Fiscaal, de Heer Blesius, Simons-valey, na den ouden Heer van der Stel genaamt, alwaar men mede overvloed van allerley schoone vrugten, als mede van koorn, boekweit, en wyn, heeft; doch die schoone plaats moest hy in 't jaar 1707,Ga naar voetnoot159. als de Heeren XVII belastten, dat geen Dienaars van hen eenige landeryen bezitten mogten, amptshalven, en om aan anderen een goed voorbeeld te geven, verkoopen, gelyk hy aan zyn gewezen knegt voor 24 000 guld., om alle jaaren 2 000 guld. af te leggen, dede.

Na Simons-valey komt men by een berg, de Babilonsche toorenGa naar voetnoot160. genaamt, die zeer breed is, en op welkers rug veel schoone uitgegevene landeryen leggen; onder welke de plaats van Pieter van der Byl in koorn, boekweit, en wyn, boven alle anderen uitsteekt.

[pagina 161]
[p. 161]

These he has known to bring together very skilfully and properly in such a small space; and to them an incomparable pavilion of laurels lends unusual adornment, with an artificial hill beside it, very ingeniously made, with a grotto of all sorts of minerals set together in which hundreds of colours can be observed, with a quantity of flowers growing out between them; and further the hollows and clefts of this artificial hill are set with all sorts of fine porcelain figures, animals, castles, etc., so finely disposed that all who have seen this estate must admit never to have seen so much beauty brought together in so small a space. It is called Zorgvliet, and far surpasses the place after which it is named, both in art and in the fine opportunities offered by nature and from which it benefits. A silver-mine was also opened here, but has not been further exploited owing to the great cost.

Not far from this lies also the estate of the Mayor of Draakestein, Jacobus van der Aa, on the way down the Bange Hoek, but this is not to be compared [with Zorgvliet] although it also is very lovely and fertile. Somewhat higher up lies also that of the Mayor Abraham Villiers, the only place where good coal is mined.

In the N part of this district lies the estate of the Independent Fiscaal Heer Blesius, named Simonsvaley for the older Heer van der Stel, where also there is an abundance of all sorts of lovely fruits, as also of corn, but in 1707 he was obliged to sell the lovely estate when the Lords XVII ordered that none of their Servants should own landed property, by reason of his office and to show a good example to others, which he did to his previous Overseer for 24 000 gld., to be paid 2 000 gld. yearly.

After Simonsvaley a hill is passed called the Babilonsche Tooren, which is very broad and has lying on its back many lovely ceded properties, among which that of Pieter van der Byl stands out, for its corn, buckwheat, and

[pagina 162]
[p. 162]

Daar na volgt die van den Draakesteinzen Borgermeester, Louis le Grand,Ga naar voetnoot161. en van meer andere vlugtelingen.

 

II. Van de Kerk tot de Wagemaakersvaley.Ga naar voetnoot162. Daar na komt men by de Kerk van Draakestein, die in allen deelen, van buiten en van binnen, zeer slegt gestelt is, en beter een schuur, dan een Kerk, gelykt, hoewel 't hen hier aan geen middelen ontbreekt, om 'er een beter te konnen zetten; maar dat men niet alleen deswegen, maar ook ontrent andere noodige zaaken, zeer slordig hier is, zullen wy zeer klaar in 't vervolg bespeuren.

Niet verre van 't zelve legt 't land van Willem van Zeyl,Ga naar voetnoot163. wonderlyk wel ten handel, gelyk hy zich ook van alles doorgaans voorziet, dat de borgers hier van nooden hebben.

Daar ontrent, en wat verder, legt de Paarlberg, zoo, niet na paarlen, die hier zouden vallen, maar na zekeren steen, op des zelfs top, de gedaante van een paarl hebbende, genaamt. Ook ziet men op de zelve groote steenvelden, waar in swaare meulensteenen vallen, van welke de Heer Gouverneur Willem Adriaan van der Stel 'er reets eenige gebruikt heeft.

Het is een bewys van zeer quaad overleg, dat men tot nog toe hier geen brug over de bergrivier gemaakt, schoon men geld genoeg daar toe in kas gehad, en zoo veel ongelukken van deze en gene gezien heeft, die in die rivier, in de winter vol en diep zynde, in 't overkomen verdronken zyn, behalven dat dit zeer noodig in de wintermaanden was, om dat dan de meeste lieden daarom niet in de Kerk konden komen.

Men kan 'er met een paard, al kan 't schoon zeer wel swemmen, dikwels nog niet, dan met levensgevaar, overkomen, na dat de afwatering sterk of slap is; en veele nogtans, hun koorn ter moolen willende brengen, of in lange tyd niet in de Kerk geweest zynde, moeten dit dan op hals en kraag aan wagen.

Dierhalven zou 't goed zyn, zoo men ontrent het huis van den Borgermeester François du ToitGa naar voetnoot164. deze brug ley, alzoo daar de derde landstreek, of de Wagenmaakers valey, begint.

 

III. De Wagenmaakers Valey.Ga naar voetnoot165. Deze landstreek wort zoo na den eersten bewooner des zelfs, die een wagenmaaker was, genaamt. Door de zelve loopt

[pagina 163]
[p. 163]

wine. After it follows that of the Mayor of Draakestein, Louis le Grand, and those of many other refugees.

 

2. From the Church to the Wagemaakers Valey. One then reaches the church of Draakestein, which is in very bad condition in all respects, inside and out, and looks more like a shed than a church, although there is no lack of money to erect a better one; but in what follows it will be very clearly seen, that the folk are very sloyenly here, not only as regards this but also with respect to other necessary matters.

Not far from it lies the property of Willem van Zeyl, wonderfully good for trade, since he continually provides himself with everything that the freemen here have need of.

Near there, and somewhat further, lies the Paarlberg, named not for any pearls to be found there but for a certain rock on its crest which is shaped like a pearl. On it are also large stone-quarries where heavy millstones are found, of which Governor Willem Adriaan van Stel already used some.

It is a proof of very bad judgement, that until now no bridge has been made over the Berg River, although there was money enough in hand for this, and although so many mishaps have occurred to various persons who were drowned in crossing the river, deep and rapid in the Winter, and although in these winter months it was very necessary since [otherwise] most of the folk could not come to church. Often it cannot be crossed on horseback without danger to life, even with a horse that can swim very well, depending on whether the flow is strong or weak, but nevertheless many who wish to take their corn to the mill, or have for long not been to church, must risk life and limb. It would be good therefore if a bridge were set near the house of the Mayor François du Toit, since there the third district begins, the Wagenmaakers Valey.

[pagina 164]
[p. 164]

de bergrivier mede; doch zoo krom, dat men die eindelyk by na niet meer ziet; doch van haaren oorsprong af (te weten, van den Berg, Keert weder, of daar ontrent) loopt zy nog door veel onbewoonde landen der Hottentots, en stort dan, na een loop van wel 100 mylen verre, in St. Heleensbaay, die verre voorby de Saldanha-baay legt.

Het is niet lang geleden, dat de Hottentots hier woonden; doch zoo ras de Hollanders hier quamen, moesten zy ook van hier, en al verder na boven vertrekken; doch tot nog toe zyn hier weinig gebouwen of landgoederen aangelegt, of ten minsten nog niet in staat gebragt, om 'er veel af te konnen trekken.

 

IV. Riebeeks-Kasteel,Ga naar voetnoot166. enz. Daar na komt men by de laatste landstreek, tot Draakestein behoorende, van de welke Riebeeks-Kasteel (zoo na den eersten Commandeur hier genaamt) het eerste district is.

Dit is aan de uiterste grenzen dezer derde Colonie gelegen, waar ontrent men, alzoo 't daar zeer goed land is, veel schoone plaatzen heeft, onder welke die van de Landdrost Pieter Robbertszoon,Ga naar voetnoot167. die van Jacob van der Heyden, Pieter van der Byl, Dirk Coetzee,Ga naar voetnoot168. Joannes Botma,Ga naar voetnoot169. en meer anderen, uitmunten; ook zouden 'er daar meer aangelegt worden, zoo 'er over al maar water genoeg gevonden wiert; dat hier, zoo weinig als 't 'er nog is, zeer slegt, en meest in putten valt.

In de eerste tyden waren hier verscheide posten tegen de Hottentots gelegt, die, zedert zy onze vrienden wierden, ingetrokken zyn.

Hier toe behoort ook 't land aan de 24 rivieren, waar na toe eerst voor weinig jaaren eenige lieden zich begeven hebben, alzoo de grond goed, en hier overvloed van water, en 't daar door zeer vrugtbaar is, gelyk men hier ook schoone weiden, en koornlanden, heeft; doch, alzoo 'er geen koornmoolen is, zyn zy genoodzaakt hier handmoolens te gebruiken.Ga naar voetnoot170.

Dit gewest der 24 rivieren legt een dagreizens van Riebeeks-Kasteel, en de ingezetenen behelpen zich hier nog in zeer slegte hutten.Ga naar voetnoot171.

Als men nu een dagreize verder gaat, komt men by den Honigberg, zoo na den overvloed van honig, hier vallende, genaamt, die de ingezetenen door de Hottentots, met het wasch, dat zy niet zonder levensgevaar van de rotzen afhaalen, om een slegt zoopje Brandewyn, of wat Tabak, aangebragt word, welke honig zy dan tot 't maaken van Mede gebruiken.

[pagina 165]
[p. 165]

3. The Wagenmaakers Valey. This is named for its first inhabitant, who was a cart-builder. The Berg River run through it, but so crookedly, that at last one almost loses track of it; but from its source (the hill Keert Weder or thereabouts) it flows through many lands uninhabited but by the Hottentots, and after a course of fully 100 miles falls into St. Heleensbaay, which lies far beyond the Saldanha Bay. Not long ago the Hottentots dwelt here, but as soon as the Dutch came they must leave and move further up; but until now few buildings or properties have been established, or at least developed so far that much can be gained from them.

 

4. Riebeeks Castle. After this the last district belonging to Draakestein, the first part of which is Riebeeks-Castle, named for the first Commandeur here. This lies on the outermost limits of this third colony, and around it are many fine estates, the land there being very good, among which stand out those of the Landdrost Pieter Robbertszoon, of Jacob van der Heyden, Pieter van der Byl, Dirk Coetzee, Johannes Botma and others, and more would be set there if only water enough could be found everywhere; but here it is very bad, what little there is, and from wells for the most part.

In the earliest days various posts were set here against the Hottentots, which have been withdrawn since they became friendly.

To this region belongs also the country of the 24 Rivers, to which a few folk have made their way only a few years ago, since the soil is good, and there is abundance of water so that it is very fertile: there are also lovely meadows and cornfields here, but since there is no cornmill they are forced to use hand-mills. This region of the 24 Rivers lies a day's journey from Riebeeks-Castle, and the people here still make do with very poor huts.

Another day's journey further the Honigberg is reached, thus named from the abundance of honey there, which is brought in the comb by the Hottentots for a poor sup of brandy or some tobacco, getting it from the rocks, not without danger to life. It is then used to make mead.

[pagina 166]
[p. 166]

De PiquetbergGa naar voetnoot172. legt nog een dagreisGa naar voetnoot173. verder, en buiten de zelve heeft men nog verscheide andere landstreeken, die my onbekent zyn.

In deze, en in de bevoorens beschreven Colonie, woonen tot nog toe veel Hottentots.

'T Land van WaverenGa naar voetnoot174.

De vierde Kaapse Colonie is 't land van Waveren. Dit land is na 't aanzienlyk huis der Heeren van Waveren (waar aen de Heeren van der Stel vermaagschapt zyn) zedert 't jaar 1701 zoo genaamt,Ga naar voetnoot175. en van dien tyd af, of van 't jaar 1705 eerst een begin gemaakt om het te bevolken; hoewel men tot nu toe daar van zeer weinig weet te zeggen, of des zelfs grenzen net aan te wyzen, alzoo de aanleg hier nog nieuw, en van zeer weinig belang, schoon 't zeer vrugtbaar is.

Men noemt dit land het Roode Zand,Ga naar voetnoot176., dat zeer hoog, en verre van 't Kasteel gelegen is, waar door men hier niet, dan zeer moejelyk, met wagens komen kan.

Men heeft hier geen vee, dan 't geen de borgers nergens anders konnen bergen, waar toe zy dan alle 6 maanden weer op nieuw verlof moeten verzoeken.

In deze landstreek heeft men ook twee warme baden,Ga naar voetnoot177. wel 30 mylen van 't Kasteel, en 2 uuren van malkanderen gelegen, die wonderlyk goed voor deze en gene zieken bevonden zyn; ook is de plaats dezer baden aan Ferdinandus AppelGa naar voetnoot178. door den Heer van Assenburg in eigendom gegeven; doch om daar te komen, is 't hier, wegens 't wild gedierte van leeuwen en olifanten, zeer gevaarlyk, hoewel de Hottentots, die zich hier onthouden, de Koopmans genaamt, voor een leeuw niet heel bang zyn; waar van wy hier na nog wel voorbeelden ontmoeten zullen.Ga naar voetnoot179. Over dit gewest is nog geen Overigheid gestelt; doch door een borger is hier reets een moolen op zyn kosten gezet.

Na dat wy nu dit dus voor af gezegt hebben, moeten wy tot een nader berigt hier byvoegen, dat, schoon de landen in de Groene Kloof, in 't land van Waveren, en 't Rood Zand, geen koorn nog wyn teelen, zy daar en tegen weer treffelyke weiden voor 't vee hebben, en aldaar de beste zomerweiden geven, alzoo 'er water en gras genoeg is.

Deze Groene KloofGa naar voetnoot180. houd de E. Maatschappy aan zich, staande maar aan

[pagina 167]
[p. 167]

The Piquetberg lies yet another day's journey further, and beyond this are various other regions which are unknown to me. In these, as in the colony just described, there still live many Hottentots.

The land of Waveren

The fourth colony of the Cape is the land of Waveren, named in 1701 for the noble house of van Waveren (to which the family of van der Stel is related); and from then, or from 1705, a beginning was made to populate it, although little can be said of this as yet, nor can the boundaries be shown, since the disposition here is still new, and the region of very little importance, although it is very fertile. This land is called the Roode Zand, and lies very high up and far from the Castle, so that carts can reach it only with great difficulty. There are no cattle here other than that which the freemen cannot accommodate elsewhere, for which they must get leave anew every six months.

In this region are also two warm baths, fully 30 miles from the Castle and 2 hours one from the other, which have been found wonderfully good for various sicknesses: the ownership of the part where they lie was ceded by Heer van Assenburg to Ferdinandus Appel. But to reach them is very dangerous, because of the wild beasts, lions and elephants, though the Hottentots living there, named the Koopmans, are not altogether afraid of a lion,

[pagina 168]
[p. 168]

vier persoonen toe, daar hun vee te weiden, om vleesch genoeg voor haare schepen, volgens een accoort van 5 jaaren, te hebben, waar toe men oordeelt, dat zy voor haare vlooten en slaaven wel 100 000 pond van nooden heeft.

Het is ook zyne opmerking waardig, dat de schaapen hier in een gansch jaar geen hand vol zout likken,Ga naar voetnoot181. dat zy nogtans in Europa, immers in verscheide landen van dien, zoo noodwendig doen, doch hier is dat aan de zelve, en ook aan andere dieren, schadelyk.

Men heeft daar ook Zoutpannen (gelyk op meer andere plaatzen,Ga naar voetnoot182. als mede ontrent de Zoute rivier) van welkers vorming door 't regenwater, enz. wy elders breeder spreken, doch het is, schoon zeer fyn en wit, niet goed, om iets in te zouten. Ook legt hier een wagtGa naar voetnoot183. van de E. Maatschappy, zoo om daar op te passen, als om den handel der Vrylieden met de Hottentots te weeren, alzoo dit niemant, dan de E. Maatschappy, of die zy dat toelaat, doen mag.

Men ploegt hier 't land met ossen,Ga naar voetnoot184. en zelden met paarden, en men spant 'er wel 10 gelyk voor de ploeg, die, alzoo 't land uit vette en swaare aarde bestaat, dan nog werks genoeg hebben, en daar zyn gevallen, na de grond hard is, dat zy 'er wel 20 trek-ossen voor spannen, behalven dat 'er ook veel menschen toe behooren.

GelykGa naar voetnoot185. de boeren 't gaben, en daar zyn gevallen, na de grond hard is, dat zy 'er wel 20 trek-ossen voor spannen, behalven dat 'er ook veel menschen toe behooren.

GelykGa naar voetnoot185. de boeren 't gansche jaar door in 't vaderland hun werk weten te vinden, alzoo zyn zy hier ook geen eene maand vry, dewyl yder der zelve hen byzonder werk ontrent de landbouw geeft.

Op een Mergen land van 600 Rhynlandze roeden zaaid men hier een muddeGa naar voetnoot186. koorn van 180 pond, en als nu alles van de zelve al zeer wel slaagt, hebben zy nog veel schaade in hunne koornlanden, gelyk ook ontrent hunne wyngaarden, of van den ZO wind, of van den honigdaauw, of van de worm, of van de olifanten, of van de sprinkhaanen, te verwagten.

Van een mudde boekweit, gezaaid zynde, heeft men 30 of 40, van de tarwe, en rogge 40 of 45, van de boonen 20 of 25, van erten 30, en ook wel 60 mudden wederom;Ga naar voetnoot187. doch de boonen en erten zyn de rupzen veel onderworpen, en men moet de vrugten ten eersten afsnyden, en inoegsten, om voor de ZO wind niet bloot te staan.

Geen koeGa naar voetnoot188. laat zich hier melken, of zy moet het kalf, of ten minsten de

[pagina 169]
[p. 169]

as we shall see from examples given later. There is as yet no Administration established over this region, but a freeman has already put a mill there at his own cost.

Having first said this we must add as a more detailed description, that although the lands of the Groene Kloof, Waveren, and the Roode Zand produce no corn or wine, they have on the other hand very valuable pastures for cattle, and provide the best summer-pastures, since there is enough water and grass. Of these the Hon. Company keeps the Groene Kloof for itself, allowing only four persons to pasture their cattle there in accordance with a 5-year agreement, so as to have meat enough for its ships, for which and the slaves it is reckoned that they need fully 100 000 lb.

It is also worth noting that here in a whole year the sheep do not lick up even a handfull of salt, as they however usually do in various parts of Europe; but here it is harmful to them, as also to other animals. There are also saltpans there (as elsewhere, for example near the Salt River), regarding which, and their formation by the rain-water, we speak more fully elsewhere; but although the salt is indeed very fine and white it is no use for preserving anything. There is also a watch-post of the Hon. Company here [at the Groene Kloof], both to watch it and to prevent trading by the freemen with the Hottentots, since no one may do this except the Hon. Company and those authorised by it.

The land here is ploughed with oxen, seldom with horses, and fully 10 are yoked together to the plough, and even then find it hard enough because the soil is fat and heavy; and when the ground is hard fully 20 draught-oxen may sometimes be yoked, and in addition many men are needed.

Just as the farmers in Holland can find work all the year round, so here also they are idle in no month, each giving them different tasks in the cultivation.

On one mergen of 600 Rhineland roods of land one mudde or 180 pounds of corn is sown here, but although all of it does very well they may nevertheless expect much damage to their cornlands and vineyards, whether from the SE wind or the mildew or the grubs or the elephants or the locusts. The yield from a mudde of buckwheat is 30 or 40-fold, of wheat and rye 40 or 45, of beans 20 or 25, of peas 30 or even fully 60; but the beans and peas suffer much from the caterpillars, and the crops must be cut and carried at once so as not to be exposed to the SE wind.

No cow lets itself be milked here unless it can see its calf, or at least the

[pagina 170]
[p. 170]

huid 'er af, over een ander heenen hangende, zien, of 'er den reuk af hebben.

De ossen hebben hier (gelyk zommige voorgegeven hebben) geen bulten;Ga naar voetnoot189. maar zyn even eens als de onze; doch zoo swaar doorgaans niet. En schoon 'er een groote overvloed van schaapen is, kan men egter niet zeggen, dat het vleesch na maate van dien heel goed koop is.

Van Maart tot September waaid de NW windGa naar voetnoot190. zeer sterk door, en dewyl 't in Juni en Juli sterk regent, word dit voor de wintertyd hier geschat, waar voor men 5 maanden van Mey af rekent, zynde October de wyffelmaand, wanneer de ZW wind nu en dan waaid; en van November tot Maart rekent men hier de zomer, in welken tyd de lugt hier meest zeer helder is, en in April is 't weder de wyffelmaand, wanneer de ZO wind, die in de zomer doorwaaid, weder ophoud. De O wind waaid hier weinig, en, als dit al gebeurt, pas een half uur.

 

Ingezetenen. De ingezetenen van dit land zyn, of Dienaaren der E. Maatschappy, of Borgers, anders Vrylieden genaamt, of Hottentots. Van elk der zelven zullen wy in 't byzonder spreken; na dat wy hier met een letter bygevoegt hebben, dat men hier allerlei Natien,Ga naar voetnoot191., en dus Nederlanders, Engelschen, Franschen, Hoogduitzers van allerley gewesten, Savoyaards, Italiaanen, Hungaaren, Maleyers, Malabaaren, Cingaleezen, Javaanen, Macassaaren, Benjaanen,Ga naar voetnoot192. Amboineezen, Bandaneezen, Boegineezen, Chineezen, Madagascaaren, Angoleezen, inwoonders van Guinea, en van de Zoute eilandenGa naar voetnoot193. vint, by welke men met de Nederduitze, Maleitze en Portugeesche taal kan te regt raaken.

De eerste, en de aanzienlykste in rang, zyn de Dienaaren der E. Maatschappy.

In oude tyden plagt hier maar een Commandeur te leggen; doch naderhand zyn eenigen tot Gouverneurs, of Landvoogden, gevordert, en hier zoo geplaatst.

 

De Bedienden der E. Maatschappy. Dus is nu 't Hoofd hier nog een Gouverneur, die by zich een Tweeden heeft, die bevoorens maar een Koopman plagt te wezen; maar jegenwoordig een Opperkoopman is. Men heeft 'er een Fiscaal independent, een Capitein, Lieutenant, en Vaandrig, en zomtyds wel twee. Daar beneven een Pakhuismeester, Dispensier, en Soldyboekhouder, die Onderkooplieden zyn, of het daar op worden. Zoo is 'er ook een Geheimschryver van den Landvoogt en zynen Raad, dat mede een Onderkoopman is; als mede die van den Raad van Justitie, van Huwelykze, en van de

[pagina 171]
[p. 171]

skin of it hung over another, or perceives the scent of it. The oxen here have no humps (as some have pretended) but are just like ours, though as a rule not so large. And although there is a great abundance of sheep it cannot be said that the mutton is cheap when this is taken into account.

The NW wind blows very strongly from March to September, and since it rains heavily in June and July these are considered as the Winter here, to which one also reckons the 5 months from May onwards, October being the month of transition, when the SW wind blows now and then; and from November to March is reckoned here as Summer, when the air here is for the most part very clear; and April is again the month of transition, when the SE wind which has blown all the Summer again ceases. The E wind blows here very seldom, and if this ever occurs, then only for half an hour.

The inhabitants of this land are either Servants of the Hon. Company; or Burghers, also called Freemen; or Hottentots. We shall speak of each of these separately, after adding in a word that all Nations are found here, Dutch, English, French, Germans from all parts, Savoyards, Italians, Hungarians, Malays, Malabaris, Sinhalese, Macassar-folk, Banians, Amboinese, Bandanese, Buginese, Chinese, men of Madagascar, Angolese, inhabitants of Guinea and the Salt Islands, with whom one can get along in Dutch, Malay, and Portuguese.

The first, and highest in rank, are the Servants of the Hon. Company.

In early times there was as a rule only a Commandeur here, but later some were promoted to Governors or Landvoogden, or appointed here with this rank. Thus now the head is a Governor, who has with him a Secunde, previously as a rule only a Merchant but at the moment an Upper-Merchant. There is also an Independent Fiscaal, a Captain, a Lieutenant, and one or sometimes even two Ensigns. Of lower rank are the Pakhuismeester, the Dispensier, the Soldyboekhouder, who are Under-Merchants, or rise to this rank. There is also a Secretary of the Governor and his Council, who also is an Under-Merchant, whereas those of the Council of Justice, of that of Matrimonial Affairs, and of Minor Cases are merely Bookkeepers, as also the Winkelier, the Kassier, and the Negotieboekhouder, although in time the Secretary of the Council of Justice indeed rises to Under-Merchant.

There is also an Upper-Surgeon with some Surgeons and Assistant-Surgeons; and various Overseers and Gardeners who have charge of the three gardens of the Hon. Company, together with a great number of foremen

[pagina 172]
[p. 172]

Kleine zaaken, de Winkelier, de Kassier, en de Negotieboekhouder, dat alle maar BoekhoudersGa naar voetnoot194. zyn, hoewel de GeheimschryverGa naar voetnoot195. der Justitie metter tyd nog wel Onderkoopman 'er op word.

Daar is ook een Opperwondheeler, nevens ettelyke wondheelers, en onderwondheelers, en dus heeft men 'er mede verscheide Baazen, en Thuiniers, die 't opperopzigt over de drie thuinen der E. Maatschappy hebben, benevens een groot getal van Baazen der Ambagtslieden van allerley soort, van de welke 'er veele onder den Equipagiemeester staan, dat een Schipper in dienst is, en die 't gezag heeft over verscheide stuurlieden en matroozen op de kleine vaartuigen, die men hier leggen ziet.

Hier plagt ook maar een PredikantGa naar voetnoot196. aan 't Kasteel te leggen, doch nu heeft men 'er twee; een aan Stellenbosch, en een voor de Fransche Gemeinte op Draakestein. Dus zyn 'er mede 4 of 5 Krankbezoekers, buiten welke men nog een fraaje bezetting van soldaaten heeft, alle de welke te zamen in 't jaar 1714 ontrent 675 Dienaaren uitmaakten, en die by na een en dezelve staat met een Indisch Gouvernement vertoonen, waarom wy die hier juist in 't breede niet weer beschryven.

 

De Regeering albier. Gelyk nu de Nederlanders, of de Dienaaren der E. Maatschappy, dit land bestieren, alzoo bestaat de Regeering alhier (by na even eens als in de Indische Landvoogdyen) in verscheide Raadsvergaderingen.

Daar is een Polityke Raad, een Raad van Justitie, een Vergadering der Weesheeren, een Vergadering van Kleine, een Vergadering van Huwelykszaaken, en een Borgerlyke Krygsraad.

De Polityke Raad, die de aanzienlykste en eerste in rang is, bestaat uit een Heer Landvoogt, Opperkoopman, Fiscaal independent, Capitein, Pakhuismeester, Dispensier, Soldyboekhouder, en den Geheimschryver; doch in 't jaar 1705 was de Winkelier mede een Lid. Deze Raad vergadert Dynsdags.

De Raad van Justisie bestaat uit die zelve Leden der Compagnies Dienaaren in 't Civiele, doch in Crimineele zaaken is de Fiscaal hier Eisscher, en dan geen Lid; maar buiten de Dienaars der E. Maatschappy, by de welke de Capitein-Lieutenant, Lieutenant, ofte Vaandrig ook wel gevoegt worden, zyn hier ook drie Borgerraaden (anders wel Kaapze Borgermeesters genaamt) Leden van dien, welk Collegie door den Geheimschryver (die eerste Klerk is) gesloten, gelyk die Vergadering doorgaans Donderdags 's morgens gehouden word.

De Weeskamer bestaat hier uit den Tweeden Persoon, drie Dienaars der E. Maatschappy, en drie Leden uit de Borgery (die dit voor 2 jaaren blyven) benevens hunnen Geheimschryver.

Deze bestieren de zaaken der Weezen zoodanig, dat zy niet meer gelden

[pagina 173]
[p. 173]

of the craftsmen of all sorts, of which many come under the Equipagie-Meester, who is a serving Skipper and has authority over the various Mates and sailors in the small vessels lying here.

As a rule there is only one Preacher at the Castle, but at the moment there are two, with one at Stellenbosch and one for the French Congregation at Draakestein. There are also 4 or 5 Lay-readers, and in addition a fine garrison of soldiers. All these in 1714 totalled about 675 Servants, with almost the same organisation as a Government in the Indies, for which reason we do not again describe it fully here.

Since now the Dutch, or the Servants of the Hon. Company, administer this land, the administration here (almost as in the Indies) comprises various Councils. Thus there is a Council of Policy, a Council of Justice, one of the Overseers of the Orphans, one of Minor Cases, one of Matrimonial Affairs, and a War-Council of the Burghers.

The Council of Policy, which is the most important and the first in rank, consists of the Governor, the Upper-Merchant, the Independent Fiscaal, the Pakhuismeester, the Dispensier, the Soldyboekhouder, and the Secretary; but in 1705 the Winkelier was also a member. This Council meets on Tuesdays.

The Council of Justice consists of the same Servants for civil cases, but in criminal cases the Fiscaal is now the Public Prosecutor, and therefore not a member; but in addition to the Servants of the Hon. Company, which also include the Captain-Lieutenant, the Lieutenant, or the Ensign, there are also three Burgher-Councillors (also called Cape Burgomeesters) as members, the Council being completed by the Secretary (who is a Senior Clerk). Its meetings are as a rule held on Thursday mornings.

The Chamber of Orphans here consists of the Secunde, three other Servants of the Hon. Company, and three members drawn from the Burghers (who sit for 2 years) together with its Secretary. This so administers the affairs of the orphans that no more is spent on any one orphan than is necessary for his upkeep, no matter how much he may own, and the surplus is spent on other orphans who do not have enough to live on. I was told this by members of this Chamber, but I leave it to the reader to decide whether this is correct and as it should be.

[pagina 174]
[p. 174]

van een Weeze, al bezat hy nog zoo veel, dan hy tot zyn onderhoud van nooden heeft, voor hem, en de rest voor andere Weezen, die niet genoeg hebben om te bestaan, hier uitzetten. Dit is my zoodanig van Kaapze Leden van die Weeskamer berigt; doch of dit al wel, en in den haak is, laat ik den bescheiden lezer oordeelen.

De Vergadering van Kleine zaaken bestaat uit een Voorzitter (die alle 2 jaaren verandert, en die doorgaans de Capitein, Soldyboekhouder, of Capitein-Lieutenant is) drie Dienaars, en drie Borgers, met hunnen Geheimschryver.

En de Vergadering van Huwelykszaaken bestaat uit den Lieutenant, twee Dienaars, en twee Borgers met hunnen Geheimschryver.

Die van den Polityken Raad vergeven alle de mindere Ampten in den dienst der E. Maatschappy, en ook alle de Borgerlyke bedieningen.

Die van den Raad van Justitie oordeelen in 't Civiele en in 't Criminele oppermagtig, doch van 't eerste kan men zich op de Raad van Justitie op Batavia beroepen.

Hoe de Borgers in 't byzonder door hunne Overheden uit de Borgers bestiert worden, zullen wy, als wy van de Vrylieden spreken, aanhaalen.Ga naar voetnoot197.

Van de Heemraaden en den Landdrost, is onder Stellenbosch gehandelt,Ga naar voetnoot198. en van den Kerkenraad zullen wy onder de stoffe van den Godsdienst hier na melden.Ga naar voetnoot199.

Eer wy nu verder gaan, zal 't niet ongevoegelyk zyn, hier tusschen by de Lysten der voornaamste Bedienden der E. Maatschappy te voegen, en die voor af malkanderen te laaten volgen.

Lyst der heeren
Commandeurs en Gouverneurs van Cabo de boa Esperança anders Kaap der Goede Hoope genaamt.

Joan Antoni van Riebeek, Commandeur van 1652 tot 6 April 1662 4 Mey
Zacharias W agenaar 1662 1666 15 Sept.
Cornelis van Quaalberg 1666 1668 31 Juli
Jacob Borghorst 1668 1670  
Pieter Hackius 1670 1671 1 Decemb.
Ysbrand Godsken, Gouverneur 1672 2 October 1676  
Joan Bacx, Gouverneur 1676 1678 29 Juni
Simon van der Stel, Commandeur 1679 October 1691  
  Gouverneur 1691 1692  
  Extraordinaar Raad 1692 5 April 1699  
Willem Adriaan van der Stel, Gouverneur en Extraordinaar Raad 1699 1708  
Louis van Assenburg, Gouverneur 1708 1711  

[pagina 175]
[p. 175]

The Council of Minor Cases consists of a President (who is changed every 2 years, and who is as a rule the Captain), the Soldyboekhouder, or the Captain-Lieutenant), three other Servants, and three Burghers, together with its Secretary.

And the Council of Matrimonial Affairs consists of the Lieutenant, two Servants, and two Burghers, with its Secretary.

The Council of Policy makes all the minor appointments in the service of the Hon. Company, and also those in the administration of the burghers.

The Council of Justice is the highest instance in civil and criminal cases, but in the former appeal lies to the Council of Justice at Batavia.

We shall say how the burghers are administered separately by their Authorities drawn from the burghers themselves, when we come to speak of the freemen.

We have dealt with the Heemraaden and the Landdrost under Stellenbosch, and we shall tell later of the Church Council under the subject of the religious services.

Before we go further, it will not be improper to insert here a list of the principal Servants of the Hon. Company, as they followed one after the other.

List of the
Commandeurs and Governors of Cabo de Boa Esperança, otherwise named Cape of Good Hope.

Joan Antoni van Riebeek, Commander from 1652 to 6 April 1662 4 May
Zacharias Wagenaar 1662 1666 15 Sept.
Cornelis van Quaalberg 1666 1668 31 July
Jacob Borghorst 1668 1670  
Pieter Hackius 1670 1671 1 Decemb.
Ysbrand Godsken, Governor 1672 2 October 1676  
Joan Bacx, Governor 1676 1678 29 June
Simon van der Stel, Commander 1679 October 1691  
  Governor 1691 1692  
  Councillor Extraordinary 1692 5 April 1699  
Willem Adriaan van der Stel, Governor and Councillor Extraordinary 1699 1708  
Louis van Assenburg, Governor 1708 1711  

[pagina 176]
[p. 176]

Maurits Pasques de Chavonnes, Gouverneur en Extraordinaar Raad, ondertusschen door de Tweede Persoon als Gezaghebber vervangen. 1714 24 Maart 1724 8 September overl.
Pieter Gysbert Noot 1726  

Lyst der heeren
Commissarissen van Kaap der Goede Hoope.

Ryklof van Goens in 't jaar 1654
Gaspar van den Boogaarde 1655
Johan Cunaeus 1657
Pieter Sterthemius 1659
Dirk Janszoon Steur 1663
Pieter Overtwater 1663
Johan van Dam 1667
Jan Thyszoon Pajart 1668
Mattheus van den Brouke 1669
Nicolaas Verburg 1675
Constantyn Ranst 1677
Sybrand Abbema 1679
Ryklof van Goens, de Jonge 1680
Zyn Edelh. Ryklof van Goens, de Oude 1681
Henrik Adriaan van Rheede tot Draakesteyn 1685
Robbert Padbrugge 1688
Daniël Heynsius 1698
Wouter Valkenier 1699
Cornelis Jan Simons 1707
Zyn Edelh. Johan van Hoorn 1709
Pieter de Vos 1710
Joannes van Steeland 1712
Abraham Douglas 1715
Henrik Becker 1716
Hans Frederik Bergman 1724
Ewout van Dishoeke 1725

Met een woord moet ik hier over verder zeggen, dat alle Heeren, die maar Buitengemeene Raaden van Indiën waren, en na Holland vertrokken, doorgaans ook (en zoo veel meer de hooger Heeren in rang) Commissarissen van de Kaap geweest zyn.

Tweede Persoons van de Kaap der Goede Hoope.

Jacob Reynierszoon, Onderkoopman van 1652 tot 1654  
Frederik Verburg, als vooren 1654 1657  
Roelof de Man, als vooren 1658 1663 6 Maart
Abraham Gabbema, Onderkoopman van 1663 tot 1666 15 April

[pagina 177]
[p. 177]

Maurits Pasques de Chavonnes, Governor and Councillor Extraordinary, meanwhile replaced as Administrator by the Secunde 1714 24 March 1724 died 8 September
Pieter Gysbert Noot 1726  

List of the
Commissioners of the Cape of Good Hope.

Ryklof van Goens in the year 1654
Gaspar van den Boogaarde 1655
Johan Cunaeus 1657
Pieter Sterthemius 1659
Dirk Janszoon Steur 1663
Pieter Overtwater 1663
Johan van Dam 1667
Jan Thyszoon Pajart 1668
Mattheus van den Brouke 1669
Nicolaas Verburg 1675
Constantyn Ranst 1677
Sybrand Abbema 1679
Ryklof van Goens, the Younger 1680
His Exc. Ryklof van Goens, the Elder 1681
Henrik Adriaan van Rheede tot Draakesteyn 1685
Robbert Padbrugge 1688
Daniël Heynsius 1698
Wouter Valkenier 1699
Cornelis Jan Simons 1707
His Exc. Johan van Hoorn 1709
Pieter de Vos 1710
Joannes van Steeland 1712
Abraham Douglas 1715
Henrik Becker 1716
Hans Frederik Bergman 1724
Ewout van Dishoeke 1725

I must add briefly that all those who were Extraordinary Members of the Council of the Indies (and even more so those higher in rank) were usually appointed as Commissioners of the Cape when on their way home.

Secunden of the Cape of Good Hope.

Jacob Reynierszoon, Under-Merchant from 1652 to 1654  
Frederick Verburg, ditto 1654 1657  
Roelof de Man, ditto 1658 1663 6 March
Abraham Gabbema, Under-Merchant 1663 1666 15 April

[pagina 178]
[p. 178]

Henrik Lacus, als vooren 1666   1667 5 Septemb.
Cornelis de Cretser, als vooren 1667   1669  
Abraham de Zeeuw, Koopman voor een tyd 1669   1670  
Cornelis de Cretser 1670   1671 10 April
D. Froymanteau 1671   1672  
Albert van Breugel, Opperkoopman 1672   1676  
Henrik Crudop, Onderkoopman 1676   1678  
Dirk Janszoon, Capitein 1678   1679  
Hendrik Crudop, Koopman 1679   1680  
Joan Wittebol, Onderkoopman 1680   1684 28 Novemb.
Andries de Man, Opperkoopman 1684   1695 31 Maart
Samuel Elsevier, als vooren 1697 9 April 1707  
Joan Cornelis d' Ableing, als vooren 1707   1710  
Willem Helot, als vooren 1710   1715 Maart
Abraham Kraanendonk, als vooren 1715 Maart 1721 overleden
Jan de la Fontaine, als vooren 1721 8 Sept. 1724  
  Gezaghebber 1724   1726  

Fiscaalen aan de Kaap der Goede Hoope.

Abraham Gabbema 1660 tot 1666
Cornelis de Cretser 1666 1670
Jan Granaat 1670 1672
Pieter de Nyn 1672 1674
Gerbrand Mulder 1677 1677
Tobias Vlasvat 1677 1684
Albert van Breugel 1684 1685
Joannes van Keulen 1685 1687
Dirk van Kuyk 1688 1688
Willem van Putten 1711 1712

Fiscaalen Independent.

Cornelis Jan Simons van 1690 2 Octo. tot 1694 7 Decemb.
Joan Blesius 1696 1712 7 April
Cornelis van Beaumont 1712 1724 overleden

Militaire Hoofden van de Kaap der Goede Hoope.

Joost van der Laak, Sergeant van 1652 tot 1653  
Jan van Haerwarden, Vaandrig 1653 1659  
Johannes Koon, Lieutenant 1664 1673  
Abraham Schut, Lieutenant 1665 1668  
Coenraad van Breitenbach, Capitein 1673 1674  
Dirk Janszoon Smient, als vooren 1676 1680  
Hieronymus Cruse, als vooren 1682 1686 20 Juli
Dominicus de Chavonnes, als vooren 1687 1689  
Willem Pat, als vooren 1689 1693  
Olof Berg, als vooren 1695  
  Deze Heer leefde nog 1714 en laater.  
Jan Baptista Dubertino, Lieutenant   1685  

[pagina 179]
[p. 179]

Henrik Lacus, ditto 1666   1667 5 Septemb.
Cornelis de Cretser, ditto 1667   1669  
Abraham de Zeeuw, Merchant for some time 1669   1670  
Cornelis de Cretser 1670   1671 10 April
D. Froymanteau 1671   1672  
Albert van Breugel, Upper-Merchant 1672   1676  
Henrik Crudop, Under-Merchant 1676   1678  
Dirk Janszoon, Captain 1678   1679  
Hendrik Crudop, Merchant 1679   1680  
Joan Wittebol, Under-Merchant 1680   1684 28 Novemb.
Andries de Man, Upper-Merchant 1684   1695 31 March
Samuel Elsevier, ditto 1697 9 April 1707  
Joan Cornelis d' Ableing, ditto 1707   1710  
Willem Helot, ditto 1710   1715 March
Abraham Kraanendonk, ditto 1715 March 1721 died
Jan de la Fontaine, ditto 1721 8 Sept. 1724  
  Administrator 1724   1726  

Fiscals at the Cape of Good Hope.

Abraham Gabbema 1660 to 1666
Cornelis de Cretser 1666 1670
Jan Granaat 1670 1672
Pieter de Nyn 1672 1674
Gerbrand Mulder 1677 1677
Tobias Vlasvat 1677 1684
Albert van Breugel 1684 1685
Joannes van Keulen 1685 1687
Dirk van Kuyk 1688 1688
Willem van Putten 1711 1712

Independant Fiscals.

Cornelis Jan Simons from 1690 2 Octo. to 1694 7 Decemb.
Joan Blesius 1696 1712 7 April
Cornelis van Beaumont 1712 1724 died

Military Heads of the Cape of Good Hope.

Joost van der Laak, Sergeant from 1652 to 1653  
Jan van Haerwarden, Ensign 1653 1659  
Joannes Koon, Lieutenant 1664 1673  
Abraham Schut, Lieutenant 1665 1668  
Coenraad van Breitenbach, Captain 1673 1674  
Dirk Janszoon Smient, ditto 1676 1680  
Hieronymus Cruse, ditto 1682 1686 20 July
Dominicus de Chavonnes, ditto 1687 1689  
Willem Pat, ditto 1689 1693  
Olof Berg, ditto 1695  
  This gentleman lived until after 1714  
Jan Baptista Dubertino, Lieutenant   1685  

[pagina 180]
[p. 180]

Adriaan van Rheede 1706 hier al 1708
N..... de Chavonnes, Capitein 1713 Maart 1717
  En 1718 zyn plaats nog ópen.  
Caje Jesse Slotsbo, Lieutenant 1707   1716
  En Capitein-Lieutenant 1716  

Predikanten van de Kaap der Goede Hoope.

Joannes van Arkel van 1665   tot 1666  
Petrus Wagtendorp 1666   1667  
Adriaan de Voogt 1667   1674  
Rudolphus Meerland 1674   1676  
Petrus Hulsenaar 1676   1677  
Joannes Overney 1678   1687  
Joannes van den Andel 1687   1689  
Leonard Terwold 1689   1693  
Hercules van Loon 1694   1695  
Petrus Kalden 1695   1707  
Engelbertus Franciscus de le Boucq 1707   1707 28 Augusti
Henricus Beck 1707 2 Septemb. 1708  
Joannes Godefridus d' Ailly 1708   1724 nog
Lambertus Slicher 1723  

Tot Draakestein.

Petrus Simonszoon van 1688 tot 1702
Henricus Beck 1702 1705
Engelbertus Franciscus de le Boucq 1707 1707
Pieter van Aken 1714  
  Was nog hier in 't jaar 1724  

Tot Stellenbosch.

Hercules van Loon van 1700 tot 1704  
Henricus Beck 1705 1707 September
  Weer hier, na dat een jaar aan 't Kasteel geweest was 1708  
  En was nog hier in 't jaar 1723  

Secretarissen van Politie.

Christiaan Hasselberg van 1670 tot
N. Kemels 1685  
Jan Guilliam de Grevenbroek 1690 1692
Hugo de Goyer 1700  
Willem Helot 1705 al. 1710
Pieter de Meyer 1710 1716
Hugo van der Meer 1716  

[pagina 181]
[p. 181]

Adriaan van Rheede 1706 already here 1708
N.... de Chavonnes, Captain 1713 March 1717
  And his post still vacant in 1718  
Caje Jesse Slotsbo, Lieutenant 1707   1716
  And Captain-Lieutenant 1716  

Ministers of the Cape of Good Hope.

Joannes van Arkel from 1665   to 1666  
Petrus Wagtendorp 1666   1667  
Adriaan de Voogt 1667   1674  
Rudolphus Meerland 1674   1676  
Petrus Hulsenaar 1676   1677  
Joannes Overney 1678   1687  
Joannes van den Andel 1687   1689  
Leonard Terwold 1689   1693  
Hercules van Loon 1694   1695  
Petrus Kalden 1695   1707  
Engelbertus Franciscus de le Boucq 1707   1707 28 August
Henricus Beck 1707 2 Septemb. 1708  
Joannes Godefridus d' Ailly 1708   1724 still
Lambertus Slicher 1723  

At Draakestein.

Petrus Simonszoon from 1688 to 1702
Henricus Beck 1702 1705
Engelbertus Franciscus de le Boucq 1707 1707
Pieter van Aken 1714  
  Was still here in 1724  

At Stellenbosch.

Hercules van Loon from 1700 to 1704  
Henricus Beck 1705 1707 September
  Again here after being at the Castle for a year and was still here in 1723  

Secretaries of [The Council of] Policy.

Christiaan Hasselberg from 1670 to
N. Kemels 1685  
Jan Guilliam de Grevenbroek 1690 1692
Hugo de Goyer 1700  
Willem Helot 1705 already here 1710
Pieter de Meyer 1710 1716
Hugo van der Meer 1716  

[pagina 182]
[p. 182]

Secretarissen van Justitie. Boekhouders.

Hugo de Goyer van 1685 tot
Willem Helot 1702  
Abraham Poulle 1705 al.  
Pieter van den Berg 1711 al. 1711
Daniël Thibault 1711  
  Onderkoopman 1716  

Secretarissen der Weeskamer. Boekhouder.

Albert Koopman van 1705 tot 1706 overleden in 't laatst
Otto van Pollinkhoven 1707 1708  
Adriaan van Kervel 1709 was 't nog 1716  

Van Kleine Zaaken.

Jan Snip 1706

Winkeliers. Boekhouders.

Cornelis de Cretser van 1666 tot 1670
Jan Wittebol 1670  
N. Vyerrood 1694  
Willem Corsenaar 1705 1709
Jan Aldertszoon 1710 en vont hem nog 1714

Cassiers. Boekhouders, en Secretarissen van Huwelykszaaken.

Jan Granaat van 1670 tot  
Willem Adriaan van der Stel   1682  
N. van der Stel 1683 1686  
Adriaan van der Stel 1686 1686 of 1687
Henrik Munkerus   1705 overleden
Hendrik ten Damme 1705 1710 dat vertrok met d'Ableing
Jacobus Voet 1710 was 't nog 1716  

Vaandrigs.

Cornelis Barentszoon 1713
Jan David Vierabend 1713
Gerard van Baarsenburg 1716

Soldy-Boekhouders.

Antoni Raaf 1670  
N. Bloem  
Jacobus Cruse 1694 en 1716 nog, en laater
  Onderkoopman 1700 geworden  

Dispensiers.

Willem van Dieden van tot 1668
Cornelis de Cretser 1668 1670
Antoni Raaf 1670  

[pagina 183]
[p. 183]

Secretaries of [the Council of] Justice. Bookkeepers.

Hugo de Goyer from 1685 to  
Willem Helot 1702  
Abraham Poulle 1705 already  
Pieter van der Berg 1711 already 1711
Daniël Thibault 1711  
  Under-Merchant 1716  

Secretaries of the Orphan-Chamber. Bookkeepers.

Albert Koopman from 1705 to 1706 when he died
Otto van Pollinkhoven 1707 1708  
Adriaan van Kervel 1709 and still in 1716  

Of Petty Cases.

Jan Snip 1706

Winkeliers: Bookkeepers.

Cornelis de Cretser from 1666 to 1670
Jan Wittebol 1670  
N. Vyerrood 1694  
Willem Corsenaar 1705 1709
Jan Aldertszoon 1710 and found him still in 1714

Cassiers, Bookkeepers and Secretaries of Matrimonial Affairs.

Jan Granaat from 1670 to  
Willem Adriaan van der Stel   1682  
N. van der Stel 1683   1686  
Adriaan van der Stel 1686   1686 or 1687
Henrik Munkerus   1705 died
Hendrik ten Damme 1705   1710 who left with d'Ableing
Jacobus Voet 1710 and still in 1716  

Ensigns.

Cornelis Barentszoon 1713
Jan David Vierabend 1713
Gerard van Baarsenburg 1716

Soldy-Bookkeepers.

Antoni Raaf 1670  
N. Bloem  
Jacobus Cruse 1694 and 1716 still, and after
  Became Under-Merchant 1700  

Dispensiers.

Willem van Dieden from to 1668
Cornelis de Cretser 1668 1670
Antoni Raaf 1670  

[pagina 184]
[p. 184]

N. Freeser 1695  
Michiel Ditmar   1698 dat Landdrost wiert
Joannes Swellengrebel 1698 1716 word Vryman
Pieter Rochus de Chavonnes 1716 1621 word 1722 op Batavia Winkelier

Keldermeesters en Boekhouders.

Jacobus de Wit van tot 1710 overleden
Gerard van Baarsenburg 1710 1716 dat Vaandrig wiert
  Swellengrebel 1716 Broeder van Joannes

Pakhuismeesters.

Cornelis Daaldorp van tot  
Willem van Putten   1713 dat na Batavia vertrok
Jan de la Fontaine 1713 1721 dat Tweede wiert

Landdrosten.

Cornelis Linus vont hem 1685   tot  
N. Bloem  
Joannes Muller vont hem 1695  
Henrik Munkerus van  
N. de Wilde, Provisioneel  
Michiel Ditmar 1702  
Joannes Muller vont hem weer 1705   1705 Vryman
Pieter Robbertzoon 1705   1705  
Joannes Starrenburg 1705 11 Julii 1707 opontboden
N. Montanus 1707   1707  
Samuël Martini de Meurs 1707   1711 overleden
Joannes Muller 1711   1712  
Dominicus Blesius, de Jonge 1712   1712 overleden
Nicolaas van den Heuvel 1713 deze was 't 1716 nog, zynde ook Lieutenant in dienst

Opperwondheelers.

Willem ten Damme van tot 1707  
Joan Henrik Carnak 1708  
Justus Jening Benraat 1712 1712 bleef 't niet lang
Bernard Bronswinkel 1712 1714 vertrok na Batavia
Adriaan van den Oever 1714 1716  

[pagina 185]
[p. 185]

N. Freeser 1695  
Michiel Ditmar   1698 who became Landdrost
Johannes Swellengrebel 1698 1716 became Freeman
Pieter Rochus de Chavonnes 1716 1721 became Winkelier at Batavia 1722

Keldermeesters and Bookkeepers.

Jacobus de Wit from to 1710 died
Gerard van Baarsenburg 1710 1716 when he became an Ensign
  Swellengrebel 1716 Brother of Johannes

Pakhuismeesters.

Cornelis Daaldorp from to  
Willem van Putten   1713 when he left for Batavia
Jan de la Fontaine 1713 1721 when he became Secunde

Landdrosten

Cornelis Linus found him 1685   to  
N. Bloem  
Joannes Muller found him 1695  
Henrik Munkerus from   to  
N. de Wilde, Acting  
Michiel Ditmar 1702  
Johannes Muller, found him again 1705   1705 Freeman
Pieter Robbertzoon 1705   1705  
Joannes Starrenburg 1705 11 July 1707 recalled
N. Montanus 1707   1707  
Samuël Martini de Meurs 1707   1711 died
Joannes Muller 1711   1712  
Dominicus Blesius, the Younger 1712   1712 died
Nicolaas van den Heuvel 1713 still in 1716 serving also as Lieutenant

Upper-Surgeons.

Willem ten Damme from to 1707  
Joan Henrik Carnak 1708  
Justus Jening Benraat 1712 1712 did not stay long
Bernard Bronswinkel 1712 1714 left for Batavia
Adriaan van den Oever 1714 1716  

voetnoot1.
Op bl. 116 gee Valentyn dieselfde spelling van die van, nl. ‘Oldeland’. [RH]
voetnoot2.
Sy sketsplan toon die Slawehuis en Kerk alles as een gebou dwarsoor die end van die Heerengracht: dit is uit Kolbe gesteel, maar vreemd genoeg bevat Kolbe se teks nie die fout nie. Dit is 'n raaisel hoe hy daartoe gekom het om 'n totaal foutiewe plan te gebruik; maar skynbaar het Valentyn, aangesien hy dit oorgeneem het, gemeen dat dit korrek was en op dié manier sy teks belaglik gemaak (die straf vir sy oortreding). [RH]
voetnoot3.
Mandoor - in Nederlands-Indië Mandoer - beteken inboorling-voorman, opsigter. Waarskynlik uit Portugees mandador, bevelvoerder. [S en RH]
voetnoot4.
Die ingang was, en is, aan die noordekant. [RH]
voetnoot5.
Die jaar waarin daar op die muurwerk (en vermoedelik ook die poort) besluit is: DR 27/4, 7/5. [RH]
voetnoot6.
Morg: 2 1/9 Engelse akker. Kolbe (132) het ook ‘19’. [RH]
voetnoot7.
Daarom vandag nog die naam ‘Meulstraat’. [RH]
voetnoot8.
Spekboom? Karsten (70, 118) stel voor Kiggelaria africana, Spekhout, wat deur Kolbe (250) bevestig word, ‘hier Speucke-Baum genennet’. [RH]
voetnoot9.
Blykbaar die silwerboom. [S]
voetnoot10.
'n Perk vir kwee-en of kweepeeren (kwepers). [S]
voetnoot11.
Dracaena sp., waarskynlik D. draco vanaf die Kanariese Eilande. [RH]
voetnoot12.
Die uitvoer van kaneelplante uit Ceylon was baie streng verbode. [RH]
voetnoot13.
J. Commelin. Die titel sou op verskeie werke van toepassing kon wees, die waarskynlikste op Rariorum Plantarum Horti Medici Amstelodamensis Historia, Dl. I 1697, II 1701. [RH]
voetnoot14.
Volgens Deel V, bl. 103, opgerig op las van Van Rheede. [RH]
voetnoot15.
Waar Kolbe 3 jaar lank tuisgegaan het. [RH] Kolbe (653) sê die voorhuis was amper vierkant. Vgl. ook die kaart (Kolbe 650). [S]
voetnoot16.
Die oudste betekenis van die woord is: 'n stap, 'n tree. Blykbaar beteken dit hier 'n gang, tussen die kamers aan weerskante. Die Woordenboek der Nederlandsche Taal 2047 ken dit slegs by Valentyn. [S]
voetnoot17.
Die strepe laat vermoed dat dit koedoes was, Strepsicheros strepsicheros. [RH]
voetnoot18.
Nog die kleur nog die horings pas by die eland. [RH]
voetnoot19.
Rhinoceros bicornis capensis. [RH]
voetnoot20.
Die seekoei se kleintjie word hier seekalf genoem. [S]
voetnoot21.
Die term wat gewoonlik vir sebras, Equus burchellii, gebruik is. [RH]
voetnoot22.
Leo leo melanochaitus, uitgestorwe. [RH]
voetnoot23.
Hippopotamus amphibius capensis. [RH]
voetnoot24.
Jan Hertog (Hartog) van Aken het in 1691 na die Kaap gekom. In 1689 het hy Oldenland as baastuinier opgevolg. Hy was ook 'n kneg van W.A. van der Stel op ‘Vergelegen’. In 1699 en 1705 het hy Oloff Berg en Starrenburg op hul landtogte na die binneland vergesel. Vgl. Resolusies IV, bl. 29 n. 90.
voetnoot25.
Die renet of renetappel is 'n soort pipping (pippeling) wat op sy beurt die Nederlandse naam vir die soet appelsoort is. [De K]
voetnoot26.
Skynbaar word bedoel J.P. Purry, Memoire ..., Amsterdam 1718, maar geen vermelding van die Tuin kan in sy boek gevind word nie, nog minder kritiek daarop. En Valentyn kon geredelik ander skrywers uit dié tydperk gevind het wat dit gekritiseer het, by. Loubère (131-3) ‘nuttig eerder as mooi ... soos 'n mark-tuin tuis’, Lockger (296) ‘tans in 'n toestand van agteruitgang ... 'n baie goeie kombuistuin’, Maxwell (54) ‘erg verwaarloos’. [RH]
voetnoot27.
Adriaan van der Stel was die tweede seun van Simon van der Stel. Hy is op 29/9/1665 in Haarlem gedoop. In 1685 het hy teen 'n klein salaris as assistent onder sy vader gewerk. In dié tyd het hy telkens diens gedoen as dispensier of magasynmeester. Vgl. A. Böeseken, Simon van der Stel en sy kinders, bl. 228-231.
voetnoot28.
Frans van der Stel, vierde kind van Simon van der Stel, is waarskynlik in 1669 in Amsterdam gebore. Reeds op veertienjarige leeftyd het Simon hom ‘adelborst van de penne’ gemaak. In 1685 word hy as assistent in die boeke van die Kompanjie genoem. In 1699 gee die kommissaris Daniël Heins aan Frans 'n stuk grond om te boer. Vgl. A. Böeseken, Simon van der Stel en sy kinders, bl. 232-237.
voetnoot29.
Vgl. bl. 188 hieronder.
voetnoot30.
As maat vir vloeistof ¼ lêer; in afgeleide betekenis 'n vaatjie van dié inhoud. Vermoedelik is die kool in sulke vaatjies ingesout. Sien bl. 206 hieronder. [S] 'n Aam staan gelyk aan omtrent 40 Engelse gellings of 182 liter. [RH]
voetnoot31.
Mentha aquatica, M. longifolia capensis. [RH]
voetnoot32.
Sonkieltjie, narsing. [De K]
voetnoot33.
Heinrich (Hendrik) Bernhard Oldenland, Kompanjiestuinier en plantkundige, is ca. 1663 in Lübeck, Duitsland gebore en in 1697 in Kaapstad oorlede. (Vgl. SABW- II.)
Oldenland se dood val ruim 'n halwe eeu voor die begin van Linnaeus se invloed, en sy nomenclatuur gebruik name wat eintlik kort beskrywings is. Hy staan nog buite die binominale stelsel van geslags- en soortname. [S]
voetnoot34.
‘Nazaat’ - hier blykbaar in die sin van iemand wat in 'n ander se regte opgevolg het, sy erfgenaam. Donker was geen familie van Oldenland nie, maar het sy weduwee getrou en so die beheer oor die herbarium verkry. Hoge, gesiteer deur Mia Karsten (The Old Company's Garden, bl. 76-79) het hom verdedig en daarop gewys dat die man die herbarium goed versorg en ten slotte na Holland geneem het, waar dit by die Amsterdamse botanikus prof. Joh. Burman tereggekom het. Donker het geweet wat sulke versamelings onder Europese liefhebbers werd was, en hy was reg om nie somaar enige bod vir sy vrou se besit te aanvaar nie. Burman het die versameling in Amsterdam aan Thunberg vertoon en sy seun en latere opvolger het dit selfs saamgeneem na Swede op 'n besoek aan Linnaeus. Dis duidelik dat die deskundiges groot waarde daaraan geheg het. Ander gedroogde plante van Oldenland het op ander weë Europa bereik; so is daar bv. van hulle in die Sloane versameling van die Britse Museum. (Informasie van dr. Miriam P. de Vos, Stellenbosch, en Karsten, 77.) [S]
voetnoot35.
In die katalogus is klaarblyklike spelfoute met die goedgunstige hulp van prof. R.H. Compton van Mbabane, Swaziland, emeritus-professor in die plantkunde aan die Universiteit van Kaapstad, opgemerk. Die hele naamlys is vol ongerymdhede, bv. inkonsekwente gebruik van hoof- en klein letters en byvoeglike naamwoorde wat soms voor en dan weer na die selfstandige naamwoorde staan. Dit is alles onverbeter gelaat. Om praktiese oorwegings is daar ook geen poging aangewend om die hedendaagse plantkundige ekwivalente vir die Latynse naam-aanduidinge te probeer gee nie. [De K]
Spelfoute wat wyle prof. Serton aangeteken het, is die volgende: Onder Africaansche Abutilon: rugolis i.p.v. rugosis. Onder Aloë 3: notatus i.p.v. notatis; onder 13 aldaar: triangularis i.p.v. triangulari; en onder 22 aldaar: spiris i.p.v. spinis. Onder Alaternoides 2: nuperati i.p.v. imperati. Onder Amygdalus: augustiore i.p.v. angustiore. Onder Asplenium: ramosium i.p.v. ramosum. Onder Aster 6: angusti i.p.v. angustis. Onder Bellis 4: junceis i.p.v. juncaeis. Onder Bryonia 1: laciuias i.p.v. lacinias.
Die spelfoute waarop prof. Compton gewys het, is die volgende: Centurium i.p.v. Centaurium, Chrysanthenum i.p.v. Chrysanthemum. Onder Coma aurea Africana 1: friticans i.p.v. fruticans; en onder 3 aldaar: Africans i.p.v. Africana. Onder Echium Africanum 2: facir i.p.v. facie. Onder Frutex Aethiopicus: portulace i.p.v. portulacae. Onder Genista Africana 11: hirsurtis i.p.v. hirsutis; en onder 19 aldaar: Dorycinii i.p.v. Dorycnii. Onder Geranium Africanum 3 en 4: Alchimillae i.p.v. Alchemillae; en onder 11 aldaar: pallido i.p.v. pallide. Onder Globularia Africana: Thimalaeae i.p.v. Thymelaeae. Onder Jacobaea Africana 12: frutesens i.p.v. frutescens. Onder Phaseolus Africanus 1: flaveo i.p.v. flavo. Sisynrichium i.p.v. Sisyrinchium. Onder Tithymalus Aizoides Africanus 2: clamaenerii i.p.v. chamaenerii; en onder 3 aldaar: arborens i.p.v. arboreus. Onder Ficoides Africana 2: acaulos i.p.v. acaulis; onder 10 aldaar: Azoides i.p.v. Aizoides; onder 24 aldaar: intns i.p.v. intus; en onder 35 aldaar: Ficus i.p.v. Ficoides en oculeis i.p.v. oculis. Arundo Sacharifera i.p.v. Arundo Saccharifera. Onder Melissa hortensis: critri i.p.v. citri. Ocyum latifolium maculatum vel crispum i.p.v. Ocimum latifolium maculatum vel crispum. Sambuccus vulgaris i.p.v. Sambucus vulgaris.
voetnoot*
Apart from-these the following types of fig trees also occur here (also to be found in Tournefort).
voetnoot36.
Joseph Pitton de Tournefort: die titels van sy werke beslaan 2½ bladsye in die katalogus van die British Museum. [RH]
voetnoot*
And these types are all called Hottentotsvygen.
To which may be added the Amaquas or keurboom, which grows very tall in 2 years and bears its fruit in a sheath or pod containing 6 or 7 grains. To this one may also add the kreupelhout used against diarrhoea, as well as the Canna of the Hottentots, closely resembling the Chinese root Nisi or Ginseng.
Apart from the above-mentioned trees and plants many foreign ones are found here, such as -
voetnoot37.
Vgl. Kolbe, bl. 258. [S]
voetnoot38.
Virgilia capensis. [RH] Vgl. Kolbe, bl. 258 [S]
voetnoot39.
Cannabis sativa, Dagga, soos op bl. 89, 105 in Valentyn se uitgawe: dit het niks met ginseng, die Sjinese aphrodisiac te make nie. (Dis verwarrend dat ‘canna’ ook gebruik word vir 'n salsola, waarskynlik S. aphylla, wat by die maak van seep gebruik word.) [RH]
voetnoot40.
Panax spp., waarskynlik P. Schinseng. [RH]
voetnoot41.
Oorgeneem uit Kolbe I bl. 260 vlg. [S] Ook by hierdie lys het prof. Compton verbeterings aangedui, sien supra noot 35, maar geen poging is aangewend om die plante te identifiseer nie. Dit sou 'n onbegonne taak wees. [De K]
voetnoot*
All these trees, plants, crops and flowers are found in the garden of the Hon. Company, or at Vergelegen, at Constantia and at other fine country-houses and estates here.
voetnoot42.
Die lys van ingevoerde plante is miskien van Kolbe. In daardie geval sou dit deur Hartog verskaf gewees het. [S]
voetnoot43.
Dis nie duidelik waarom hy hierdie jaartalle aanhaal nie: dit dateer uit 1656 (DR 17/5, 18/5, 3/6, ens.). [RH]
voetnoot44.
Omtrent 160 Engelse gelling, d.w.s. sowat 730 liter. [RH]
voetnoot45.
Reeds in 1699 vermeld (DR 6/11). [RH]
voetnoot46.
Een van die dokumente wat skrywer van Willem Adriaan ontvang het. Blykens die nameting van afsonderlike tuine wat daarop moontlik was, is dit 'n grootskaalse kaart van die naaste omgewing van die Kasteel. Vir Valentyn se kaart van die hele kolonie kon dit geen groot betekenis gehad het nie. [S]
voetnoot47.
Klaarblyklik Nuweland; maar uit sy kaarte ‘blyk dit duidelik’ dat dit baie myle van Rondebosch af was. [RH]
voetnoot48.
Die titel sou na verskeie werke kon verwys, maar heel waarskynlik na Rariorum Plantarum Horti Medici Amstelodamensis Historia, deel I 1697, deel II 1701. [RH]
voetnoot49.
Sien A. Bogaert, Historische Reizen Door d'Oostersche Deelen van Asia (1711), bl. 102 vlg. [S]
voetnoot50.
‘Guil en sluif’ of ‘geul en sleuf’ - albei met die betekenis van spoelsloot. [S]
voetnoot51.
Die voorstel hiertoe gaan terug op die Remonstrantie: daar is in 1656 (DR 4/3) begin met die werk daaraan en water is in 1660 (DR 20/8 ens.) daarheen gelei, 'n landmerk wat deur baie besoekers aangeprys is. [RH]
Die hawehoof kon natuurlik geen diens doen vir skepe nie; selfs by toereikende diepte sou dit, weens plotselinge veranderings in wind en seegang, baie gevaarlik gewees het om hulle aan 'n hoof vas te maak, sonder om dit deur 'n breekwater te beskerm. Die hoof het gedien vir die roeiskuite wat voortdurend op en neer gevaar het, tussen die kus en die in die baai geankerde skepe, vir die vervoer van mense, goedere en watervate (sien volgende noot). [S]
voetnoot52.
Dis nie heeltemal duidelik nie of ons by die drie waterleidings moet dink aan oop slote, of miskien alreeds aan waterpype. Die pompe wat nodig is, laat aan oop slote dink; maar die ‘altyd springende fontein’ aan water wat onder druk aangevoer word. [S]
voetnoot53.
Volgens die kaart by supra noot 1/169 skyn dit in Pleinstraat te gewees het, tussen Kasteel- en Darlingstraat, naby die Poskantoor. [RH]
voetnoot54.
Dáár was natuurlik geen plase in ‘de eerste tyden’ nie, en dit is slegs bereik deur ekspedisies soos dié van Cruythoff in 1661 wat die naam daaraan gegee het. [RH]
voetnoot55.
Die ‘Colonie’ van Stellenbosch, soos hier bedoel, is veel kleiner as die distrik wat onder Landdros en Heemrade gestaan het, en wat nog geen vaste oosgrens besit het nie. Pas in 1743/45 is 'n meer oostelike distrik afgestig wat in 1747 die naam Swellendam ontvang het. Die ‘colonie’ beteken hier dié dele van die distrik wat ± 1700 alreeds reëlmatig bewoon was, maar sonder Drakenstein en Waveren. (Theal III 69-71.) [S]
Valentyn het hierdie gedeelte byna woordeliks uit Kolbe oorgeneem. [RH]
voetnoot56.
Vgl. Kolbe (78). [RH]
voetnoot57.
Kolbe (79), woord vir woord, en bowendien verkeerd begryp: hy gee hier die grense van die Stellenbosch-distrik as geheel en nie dié van die dorp as onderdistrik nie: die grense hiervan gee hy later (89). [RH]
voetnoot58.
Valentyn gebruik deurentyd hierdie lomp frase vir Valsbaai (wat in sy tyd as Baay Falso bekend gestaan het), waarskynlik onder die wanindruk (sien noot 1/30) dat Hangklip die ‘Kaap Falso’ is. [RH]
voetnoot59.
Kolbe (79) gee dit, meer presies, in die verlede tyd. Waarskynlik word kwaggas bedoel, Equus quagga. [RH]
voetnoot60.
Hierdie hele paragraaf is uit Kolbe (79, 80), ietwat verkort; en ‘Kop’ behoort te lees ‘Kloof’, soos in Kolbe se lys errata aangegee word, wat Valentyn oor die hoof gesien het. [RH]

voetnoot61.
Amptelik (op regeringskaarte) 3 830 vt. Kolbe (89) het ‘beynahe so hoch’: andersins is die paragraaf woord vir woord van hom oorgeneem. [RH]
voetnoot62.
D.w.s. die Liesbeek (sien noot 1/125): die teenswoordige Soutrivier word nie op hierdie roete oorgesteek nie. Al hierdie gegewens is uit Kolbe (90), met inbegrip van die name. [RH]
voetnoot63.
Henning Husing, vooraanstaande burger van Stellenbosch en die rykste boer, was van 1693-1716 eienaar van die plaas ‘Meerlust’. Sien Hoge, Personalia, bl. 177, en A. Tas, Dagboek, bl. 45 n. 31.
voetnoot64.
Ferdinandus Appel, die seun van die stamvader Juriaan Appel van Amsterdam, was aan die Kaap gebore en getroud met Sophia Cloete. Hy was meermale heemraad van Stellenbosch. Hy het op die plase ‘Geduld’ en ‘Vergenoegd’ geboer. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 41 n. 21. Sien ook infra voetnoot II/178.
voetnoot65.
Jacobus van der Heiden was eienaar van verskeie plase. Die plaas ‘Welmoed’ (sic) was van 1696 af in sy besit. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 50 n. 46. Sien ook supra voetnoot 1/178.
voetnoot66.
Die plaas se naam was ‘Zandvliet’. Dit is in 1699 aan ds. Kalden toegeken en was oorspronklik 62 morg groot. Sien A. Tas, Dagboek, bl. 80 n. 107.
voetnoot67.
Pieter van de Bijl was die seun van die stamvader Gerhard en is op 1 Jan. 1661 te Overschie naby Rotterdam gedoop. In 1680 is die plaas ‘Vredenburg’ by Stellenbosch aan sy vader toegeken. Toe Valentyn aan die Kaap vertoef het, was Pieter eienaar van die plaas. Daarnaas het hy ook nog twee veeposte gehad, nl. ‘Babylon's Toren’ en ‘Vyffontein’. Hy was 'n vooraanstaande burger op Stellenbosch. Saam met sy buurman Tas en Jacobus van der Heiden het hy die verset teen W.A. van der Stel gelei. Hy is in 1723 oorlede. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 52 n. 50.
voetnoot68.
Peter Roberts (Robertsze) van Neustadt, Holstein, het volgens Hoge in 1693 in diens van die V.O.C. aan die Kaap gekom. Deur sy huwelik met Sophia van der Merwe in 1696 het hy boer geword van die plaas ‘Rustenburg’ naby Stellenbosch. In 1699 het hy die eienaar van die plaas geword. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 78 n. 103, bl. 82 n. 110; en Resolusies van die Politieke Raad, III, bl. 385 n. 32.
voetnoot69.
Isaak Schrijver (Kolbe se spelling Schrijvers met die genitief-s word deur Valentyn oorgeneem) was vaandrig in diens van die V.O.C. Hy het aan verskeie togte na die binneland deelgeneem. Sy dagregister van 1689 het bewaar gebly; dit is uitgegee deur die VRV, dl. 12. In 1692 het Schrijver, wat toe met Anna Hoek getroud was, die plaas ‘Schoongezicht’ gekry. Vgl. Resolusies III, bl. 217 n. 5.
voetnoot70.
Adam Tas (1668-1722) is in Amsterdam gebore. In 1697 kom hy Kaap toe waar hy twee jaar later as vaandrig by die burger-infanterie aangestel word. In 1703 trou hy met die weduwee Elizabeth van Brakel en word op dié manier eienaar van 'n groot plaas by Stellenbosch. In die stryd teen W.A. van der Stel het hy 'n leidende rol gespeel. Die goewerneur het hom maandelank in die donkergat van die kasteel aangehou. Nadat Tas vrygelaat en deur die Here XVII in die gelyk gestel was, het hy sy plaas ‘Libertas’ genoem. In 1714 het hy heemraad van Stellenbosch geword. Fragmente van sy dagboek het bewaar gebly. Dit is opnuut uitgegee deur die VRV, II-1.
voetnoot71.
Catharina Harmans van Middelburg was getroud met Gerrit (Gerhard) Cloete, die seun van Jacob Cloete en Fytje Raderootjes. Hy het in 1704 die plaas ‘Alles Verloren’ gekry. Vgl. Resolusies III, bl. 290 n. 32.
voetnoot72.
‘De Kuijl’ was oorspronklik 'n veepos van die Kompanjie. In 1680 het die Politieke Raad besluit om 'n huis daar te laat bou. Resolusies II, bl. 308, 325.
voetnoot73.
Klein karperagtige varswatervis. [S]
voetnoot74.
Vermoedelik Palang, Muraena mossambica. [RH]
voetnoot75.
Die ou kanaal met die naam van ‘Pampus’ tussen Amsterdam en die Suidersee was destyds die enigste toegang tot die hawestad Amsterdam. [RH]
voetnoot76.
Liza ramada. [RH]
voetnoot77.
Pomatomus saltator. [RH]
voetnoot78.
‘Borger- en Heemraden’ het in Nederland voorheen die verteenwoordigers van die grondbesittende boere in 'n plattelandse gemeenskap aangedui (teenswoordig net nog gebruik in verband met polderbelange). Dit verklaar waarom die term aan die Kaap alleen vir Stellenbosch gebruik is. Sien ook ‘Borgermeester’ op bl. 142 en bl. 212 (Kolbe, 613). [S]
voetnoot79.
Alles uit Kolbe (79). Oor die vuur sien DR 18/12/1710. [RH]
voetnoot80.
Samuel Martini de Meurs, landdros van Stellenbosch word in die monsterrol (1701-1715) Samuel Martiens van Dorth genoem. Hy was van Dordrecht afkomstig en getroud met Aletta Beck van Arnhem. Vgl. Resolusies IV, bl. 7 n. 31.
voetnoot81.
DR 8/11/1679 vermeld die amptelike stigting en naamgewing; maar in 1681 (brief aan Here XVII 20/3) was daar net 8 gesinne en selfs in 1683 (Resolusies 28/9) slegs 30. [RH]
voetnoot82.
Die formulering is 'n bietjie vreemd, maar nie onverstaanbaar nie. 9 mylen gaans - 9 uur gaans = 31 Engelse myl. 7 mylen rydens (Duitse myle) = 32,2 Engelse myl. [S]
voetnoot83.
Ds. Henricus Beck, geb. 1669 te Arnhem, Nederland, het in April 1702 na die Kaap gekom as opvolger van Pierre Simond, die Hugenote-predikant van die gemeente Drakenstein. In 1704 word hy na Stellenbosch verplaas om naas die gemeente Drakenstein ook Stellenbosch te bedien. In 1707 trou hy met Johanna Constantia Elsevier, die dogter van die sekunde, Samuel Elsevier. As skoonseun van Elsevier, een van die vertrouelinge en handlangers van W.A. van der Stel, was ds. Beck gedurig onder verdenking. Dit blyk o.a. uit opmerkings wat A. Tas in sy dagboek oor hom gemaak het. Hy is in 1755 oorlede. Vgl. SABW I, bl. 62-3.
voetnoot84.
Gebaljaar het.
voetnoot85.
Hieronder duideliker afgebaken; dit is oorgeneem uit Kolbe (88) waarop ook die volgende paragraaf gebaseer is. [RH]
voetnoot86.
Lees ‘tegen 't Z van 't land van Stellenbosch’. [S]
voetnoot87.
Die ‘colonie’ of wyk van Stellenbosch in enger sin omvat vir Valentyn blykbaar die hele loop van die Eersterivier tot by die see. Hier grens dit dan onmiddellik aan Hottentots-Holland, en dis hier waar die outeur tweekeer gewees het, as gas van ds. Kalden en daarna van Willem Adriaan van der Stel. Gewoonlik is die onderste plase langs Eersterivier tot Moddergat gereken. [S]
voetnoot88.
Hierdie skynbaar onbegryplike sinsnede is gedagteloos oorgeneem van Kolbe (88) by wie egter die volgorde van bespreking anders is. By hom beteken die vorige wyk Hottentots-Holland, terwyl dit hier die wyk Stellenbosch sou moet beteken. [S] Trouens, die hele paragraaf is woord vir woord uit Kolbe met inbegrip van die name, behalwe dat ‘beek’ (aan die einde) by Kolbe ‘einige Bächlein’ (meervoud) is. [RH]
voetnoot89.
Valentyn gebruik die term ‘borgermeester’ in die sin van die bestuursvorm in die Hollandse stede, met name Amsterdam, waar geen eenhoofdige leiding bestaan het nie, maar 'n kollege van verskeie burgemeesters, naas en bo die ‘vroedschap’ (stadsraad). Sien bl. 172 - Borgermeester as sinoniem van Borgerraad. Ook bl. 138 en 212 Borger- en Heemraden. [S]
voetnoot90.
Wessel Pretorius was aan die Kaap gebore (gedoop 3/6/1674) as seun van Johannes Pretorius van Goeree en Geertruijda Meijntjes van Hasselt. Hy is in 1681 getroud met Geertruij Elbertsz en het 'n welvarende skaap- en beesboer geword. Hy was eienaar van die plaas ‘Rustenburg’ en ‘Berg Sinaï’ naby die huidige Firgrove. In 1707 en 1711 was hy ouderling en in 1713 het hy heemraad geword. Hy het 'n aktiewe aandeel in die stryd teen W.A. van der Stel geneem en die Klagskrif teen die Goewerneur onderteken. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 52 n. 51; Resolusies III, bl. 333 n. 51.
voetnoot91.
Hermanus van Brakel was die swaer van Adam Tas. Hy was in 1705 'n jongman van 19 jaar. In 1708 is hy getroud met Gertruida (‘nonje Truitie’) van der Bijl en het die eienaar van die plaas ‘Brakelsdal’ (tans ‘Annandale’) in Moddergat geword. In 1712 het hy heemraad geword, en in 1721 is hy bevorder tot kaptein. Hy is in 1746 oorlede. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 78 n. 104.
voetnoot92.
Hans Jacob Conterman van Hadamar in Hesse-Nassau, Duitsland, kom in 1696 as soldaat na die Kaap. In 1698 word hy vryburger en vestig hom as smid en landbouer in Stellenbosch. Sy woonhuis was in Kerkstraat, naby die kerk en kerkhof. Hy is in 1700 met Anna Catharina Cleef getroud wat in 1719 oorlede is. In 1720 hertrou hy met Maria Beijers, die weduwee van Jan Harmensz. Hartingh. Vgl. Resolusies V, bl. 201 n. 202.
voetnoot93.
Die verhaal is uit Kolbe (83, 84). Die DR vir 16/6/1657 vermeld 'n kleurvoller (en waarskynliker) verhaal dat die Hottentotte daar aan 'n ontdekkingsekspedisie gesê het dat dit hulle Holland of Vaderland was. [RH]
voetnoot94.
Alleen verdedigbaar as Valentyn in hierdie geval aan die vae oosgrens dink, en Hottentots-Holland tot ver anderkant die berge reken. (Vgl. voetnoot II/55 hierbo.) (Die provinsie Holland is ca. 35 keer so groot as die eintlike Hottentots-Holland.) [S] Die beskrywing is uit Kolbe (84, 85). [RH]
voetnoot95.
Kolbe (80) is duideliker: ‘Man kan ... entweder durch die Sand-Höhen ... das ist: durch das vorbin gedachte grosse Thal ... und durch den District Stellenbosch in Hottentotts-Holland kommen; oder aber man hat, nachdem man bey besag ten Klof sich Süd-wärts gewendet ... wiederum einen doppelten Weg dahin; massen man, wenn die Stellenboschische Rivier zurück geleget worden, entweder über einen Berg, dahin kommen kan ...; oder aber man gehet durch das unter demselben liegende, und bisz an die See, oder Bay-Falsz gehende Thal, und kommet also hinein’. [RH]
voetnoot96.
Kolbe (80) noem dit moeiliker maar verkiesliker, vanweë die uitsig. [RH]
voetnoot97.
Hierdie paragraaf volg Kolbe (80) op die voet. [RH]
voetnoot98.
By Kolbe is hier duidelik die suiddeel van die Skiereiland bedoel. [S]
voetnoot99.
Amptelik (volgens Regeringskaarte) 4 161 vt. [RH]
voetnoot100.
Die volgende paar paragrawe is alles uit Kolbe (81), prakties woord vir woord. Kolbe se beskrywing van Hangklip is duideliker: ‘Als eine abhangende und auf den Kien liegende Lippe.’ [RH]
voetnoot101.
Bl. 166, maar slegs as vermelding: die ‘breeder’ is niks meer as 'n oorskrywing uit Kolbe nie. [RH]
voetnoot102.
Hessekwas.
voetnoot103.
10 Duitse myle. [S]
voetnoot104.
Dit is die tweede onjuiste verklaring (vgl. supra voetnoot 1/30) en dit is in stryd met wat Valentyn op bl. 40 geskryf het. Hy het hierdie inligting kritiekloos van Kolbe (81) oorgeneem wat egter byvoeg (313) dat hierdie vals berig van die Portugese afkomstig is. Kolbe skryf die opmeting nie aan Jacob Joppe de Jong toe nie, maar aan 'n ongenoemde skipper wat ook voorheen, as stuurman onder Commandeur De Jong, alreeds die baai besoek het. [S en RH]
voetnoot105.
Vir die ongunstige verslae, sien o.m. die Resolusies van 4/3/1670 en 1/12/1671. Kolbe (313) is duideliker: ‘Schon zur Zeit des Herrn Goeverneurs Simonis von der Stell (ist) der Capitain Jacop Joppe de Jonges von gemeldteten Herrn befehligt worden, diesen Haven mit einem kleinen Fahrzeug allenthalben durchzusuchen.’ En vermoedelik as gevolg hiervan het hy aan die Here XVII (brief van 26/4/1688) gerapporteer dat dit ‘'n goeie en goed-geleë plek is’, so veilig as ‘die veiligste hawe in die wêreld ... goeie landingsplekke, volop vars water, die see vol vis’. Die Here XVII het belangstelling getoon (brief van 31/9/1689), maar die saak het doodgeloop. Toe het Batavia in 1699 'n ondersoek deur die tuiswaartse vloot gelas. 'n Kommissie van 5, onder leiding van W.A.v.d. Stel en met Joppe as lid, het van die land af die weskus daarvan ‘ondersoek’, en verslag gedoen (DR 1/3/99) dat daar geen water, geen brandhout, geen goeie grond en swak ankerplek was. Kennelik wou W.A. nie hê dat Valsbaai ontwikkel moes word nie, aangesien hy dit as sy private gebied beskou het, en kennelik het Joppe, as 'n junior lid, die kamtige ‘ondersoek’ vir die skyn onderteken; by sy aankoms in Batavia het hy 'n gans ander verslag gelewer, met die gevolg (Kolbe weer) dat hy later, onderweg daarvandaan, ‘op spesiale bevel (van Batavia) in dié hawe voor anker gegaan het met 'n skip van 145 vt. lank’. Maar die baai is nog steeds as gevaarlik beskou en in 1709, toe 'n skip daarheen geseil het en anker gegooi het, is die kaptein beveel om dadelik daar weg te kom en in Tafelbaai anker te gooi (vgl. Kolbe). Na die skip se aankoms het Assenburg egter die kaptein se geskrewe verslag (dit is nie teruggevind nie, sy bevele om pad te gee ewemin) aanvaar nl. dat Valsbaai 'n goeie hawe was, daar hy (Kolbe 81) 'n vroeëre skeepsmaat van Joppe was. Vermoedelik het Assenburg dit gerapporteer, maar niks is gevind voor 17/8/1729 nie toe die Baai in kaart gebring moes word (DR). Ten slotte: bevele vir die gebruik van Valsbaai as 'n winterhawe van half-Mei tot half-Augustus is eers in 1743 deur Kommissaris Imhoff gegee. [RH]
voetnoot106.
Louis van Assenburg (ca. 1660-1711) was van 1708-1711 goewerneur aan die Kaap. Hy is in die grafkelder van die Groote Kerk begrawe. Vgl. supra voetnoot 1/182.
voetnoot107.
Jacob Joppe de jonge word in die Resolusies van 3/6/1693 as die opperstuurman van die Tamboer genoem. Hy is in 1691 getroud met Maria Botma, die kleindogter van Steven Jansz. Botma van Wageningen, een van die nege vryburgers aan wie in 1657 die eerste plase toegeken is.
voetnoot108.
Seal Island en Roman-rots, onderskeidelik. [RH]
voetnoot109.
Lithognatus lithognatus. Kolbe (81) meld 1200 in een trek. [RH]
voetnoot110.
Nie die teenswoordige plek met dié naam aan die oorkantste (westelike) strand van die baai nie; vgl. Kolbe (82). [RH]
voetnoot111.
Hierdie paragraaf is 'n duidelike navolging van Kolbe (83). [RH]
voetnoot112.
Die Nova Tabula wat deur Valentyn se kaart gevolg word, gee drie Seekoeivleie langs die kus van Valsbaai aan. Die westelikste daarvan (naby Muizenberg) dra nog hierdie naam. Die middelste, die ‘Zeekoe Valey beneden de Kuylen’ is blykens die ligging die hier bedoelde (een uur van die kus en halfpad tussen die berge van die Skiereiland en van Hottentots-Holland). Ons topografiese kaarte toon dit nie as oop water nie, maar as vleiagtige terrein net suid van die nasionale pad Faure-Athlone. [S]
voetnoot113.
Hippopotamus amphibius capensis. [RH]
voetnoot114.
Dit is woord vir woord uit Kolbe (84). [RH]
voetnoot115.
Kolbe (82) gee dit meer presies as tussen die Laurens- en Stellenbosch-riviere. [RH]
voetnoot116.
Die berig is oorgeneem uit Kolbe, maar verkeerd gelees. Kolbe skryf: in die rigting na Terra de Natal toe; hy gee vir hierdie weiveld die onmoontlike grootte van meer as die 7, ja moontlik meer as die 17 Nederlandse provinsies. Valentyn noem hierdie weiveld 'n plaas (!) maar druk die grootte versigtiger uit, aangesien hy ten gunste van Van der Stel was; Kolbe probeer om Van der Stel se hebsug so sterk moontlik voor te stel. [S]
voetnoot117.
Kolbe (85), woord vir woord. [RH]
voetnoot118.
Kolbe (87) meld, meer korrek, die ‘ziemlich breiten Mund’ as dié van die Laurensrivier, hoewel hy ook die ander twee meld, ‘minder waterryk’ en oor die eiendom van De Meyer vloeiende. [RH]
voetnoot119.
Pieter de Meyer was van Amsterdam afkomstig. In 1698 gaan hy as adelbors na Indië. In 1705 word hy as boekhouer aan die Kaap aangestel. 'n Jaar later tree hy in die huwelik met Geertruijd Sneewint. Na haar dood trou hy met die weduwee van die onderkoopman en landdros Dominicus Blesius. In 1708 word hy vryburger omdat hy as amptenaar nie grond kon besit nie. Maar in 1710 tree hy weer in diens van die V.O.C. as boekhouer; in 1711 word hy tot onderkoopman en tot sekretaris van die Politieke Raad bevorder. In 1716 word hy gelas om sy grond binne 3 maande te verkoop, en hy word ontslaan as sekretaris van die Politieke Raad. Vgl. Resolusies IV, bl. 41 n. 138.
voetnoot120.
Klein karperagtige varswatervis. [S]
voetnoot121.
Sien die brief aan Here XVII 22/3/1699, ‘ons het 'n tyd lank al ons oog daarop’, en die antwoord van 15/5/1671 waarin die inbesitneming goedgekeur word. [RH]
voetnoot122.
Bedoel word die anonieme Neutrale Gedagten ..., in Amsterdam uitgegee (sonder jaartal): dit word gewoonlik aan A. Bogaert toegeskryf. [RH]
voetnoot123.
Volgens Deel Vyf, bl. 145, het hy op 7/11/1705 na Batavia vertrek, soos bevestig deur die DR. [RH]
voetnoot124.
Daar is 'n beskrywing in die Deductie, met 'n afdruk; en 'n vollediger beskrywing in die Contradeductie met 'n afgemete plan en (natuurlik) veel indrukwekkender afdrukke. [RH]
voetnoot125.
Dit is die brief waardeur W.A. van der Stel e.a. na Holland teruggeroep is: sien Valentyn, hfst. VI. [RH]
voetnoot126.
'n Legger is sowat 160 Engelse gelling, d.i. ongeveer 730 liter. [RH]
voetnoot127.
Tambora en Bima is staatjies aan die noordkus van die eiland Soembawa (Kleiner Soenda-Eilande). [S]
voetnoot128.
Geen ander beskrywing is in Valentyn gevind nie. Volgens die Resolusies van 26/2/1710 was hy in 1698 na die Kaap verban, en is dit aan hom toegestaan om huis toe te gaan. [RH]
voetnoot129.
Die verkoop van die grond en kleiner geboue is in 1709 voltooi, nie in 1710 nie (DR 12/2/1709 tot 14/11, en die Resolusies). [RH]
voetnoot130.
Elders nie teëgekom nie: waarskynlik slegs uit Kolbe (85) oorgeskryf wat wel verdere besonderhede gee (786). [RH]
voetnoot131.
Hierdie gedeelte volg Kolbe (92) op die voet, soms woord vir woord en met inbegrip van die name. [RH]
voetnoot132.
Kolbe (92) is duideliker: ‘Behälter und Speise-Kammer der Pferde’. [RH]
voetnoot133.
Valentyn het die eintlike grasveld van Suid-Afrika nie geken nie. [S]
voetnoot134.
Kolbe (92) voeg by ‘vormals’; vgl. supra voetnoot II/59. [RH]
voetnoot135.
Valentyn se inligting is verkeerd. Die eerste eienaar van ‘Joostenberg’ was die Sweed Matthys Michiels van Stockholm. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 161 n. 231.
voetnoot136.
Ds. Hercules van Loon, getroud met Maria Engelbrecht, was van 1694 tot 1695 predikant in Kaapstad. Hy het daarna na Indië en toe weer terug na Nederland gegaan. In 1700 word hy as predikant na Stellenbosch gestuur. Reeds in 1701 begin hy boer op 'n plaas wat hy ‘Hercules' Pilaar’ noem. Hy was ook eienaar van die aangrensende plaas ‘De Waarburg’. In 1704 het hy selfmoord gepleeg. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 72 n. 91.
Volgens Kolbe (92) het hy sy eie hals afgesny. DR 27/6/04 meld slegs sy dood. [RH]
voetnoot137.
Die opperkoopman Samuel Elsevier (1651-1724) van Den Haag het met sy gesin aan die Kaap gekom waar hy as sekunde of administrateur aangestel is. Naas 'n huiserf in Tafelvallei het hy 'n plaas van 180 morg, ‘Elsenburg’, in die distrik Stellenbosch besit. Hy was een van die welvarendste amptenaar-boere teen wie die burgers se klagskrif gemik was. Vgl. Resolusies III, bl. 314 n. 15.
voetnoot138.
'n Verbreking van die Here XVII se opdragte i.v.m. verkoop, soos Kolbe (92) aantoon. [RH]
voetnoot139.
Isaack Johannes Lamotius was van 1677 tot 1692 opperhoof van Mauritius. In 1692 is hy egter weens wanbestuur ontslaan en het ses jaar gevangenisstraf uitgedien op een van die Nederlandse eilande in Oos-Indië. Na 'n jarelange verblyf aan die Kaap doen hy in 1718 aansoek by die Politieke Raad om terug na Nederland te mag gaan. Vgl. Resolusies V, bl. 253.

voetnoot140.
Volgens Kolbe (96) was dit 14 myl van die kerk af. [RH]
voetnoot141.
In feite in 1687 (DR 16/10) met slegs 23 gesinne, waarvan die Here XVII per brief gedateer 26/4/1688 in kennis gestel is. Kolbe (96) haal die ‘80 Famillen’ uit Tachard aan, maar weerlê sy bewering dat hulle van die begin af daar was. [RH]
voetnoot142.
Die stigting van die nedersetting in Drakenstein val in 1687 (nie 1684 nie), ruim 2 jaar later as die besoek van Kommissaris van Rheede. Die naam is dus deur Van der Stel gegee in herinnering daaraan, en nie om witvoetjie te soek nie. [S]
voetnoot143.
Woord vir woord uit Kolbe (96, 97). [RH]

voetnoot144.
Die oppervlakte van die 17 Nederlandse Provinsies (d.w.s. weinig minder as die teenswoordige Benelux-gebied kan ons afrond op 23 000 vk. myl, of ongeveer 'n vierhoek Paarl-George-Beaufort-Wes-Clanwilliam. Die vergelyking is dus alleen moontlik deur in gedagte aan die wyk Drakenstein al weer 'n uitbreiding tot aan die vae begrensing van die Kompanjie se invloedsfeer te gee. [S]
Kolbe (97) verwys na die ‘17 Provincien der Spanischen Niederlande’. [RH]
voetnoot145.
Hy doen dit nie. Dit is alles uit Kolbe (97). [RH]
voetnoot146.
Van 100 000 gulden elk. [RH]
voetnoot147.
Die hele beskrywing is uit Kolbe (98), met inbegrip van ‘'t steenagtig Arabien’. [RH]
voetnoot148.
Estienne Nïel is in 1669 in Dauphine, Frankryk, gebore en het in 1693 as soldaat by die V.O.C. in diens getree. Hy word later vryburger en eienaar van die plaas ‘La Dauphine’ in ‘Olifantshoek’ (Franschhoek) wat in 1694 opgemeet en in 1710 aan Nïel toegeken is. Hy was getroud met Maria Magdalena Marais. In 1738 is hy oorlede.
voetnoot149.
Kolbe (98, 99) op die voet gevolg of selfs woord vir woord, tot aan die end van die volgende paragraaf. [RH]
voetnoot150.
Dit is die pad oor Helshoogte, tans Banhoek. [De K]
voetnoot151.
Joannes Muller (nie Meyer nie). Valentyn gee dit op bl. 184 en 200 as ‘Muller’ aan, Kolbe (99) het ‘Mülder’, en (132) Mulder sonder umlaut, die mees gewone vorm van die naam. Valentyn se ‘Meyer’ is waarskynlik 'n fout n.a.v. Kolbe (100) se ‘Meyerhöfe’. Die hele beskrywing is uit Kolbe (99, 100) oorgeneem, prakties woord vir woord, behalwe waar leesfoute voorkom: bv. ‘sierlike piramides van alwyne’ i.p.v. ‘von allerley Bäumen verfertigte grün-blätterichte Pyramiden, zwischen denen unterschiedliche Arten von curieusen Blumen und Aloen hervor wachsen’. [RH] Sien verder A. Tas, Dagboek, bl. 62.
voetnoot152.
Soos by sy verwysing na die skiereiland praat Valentyn hier van ‘wynbergen’ wanneer bloot wingerde bedoel word. Moontlik skryf hy onder invloed van Kolbe se woord ‘Weinberge’ en die Europese terras-wingerde. [De K]
voetnoot153.
Waarskynlik Aloe ferox. [RH]
voetnoot154.
Zorgvliet by Den Haag was die landgoed van Jacob Cats; in Valentyn se dae was dit halfpad na Scheveningen, maar dit is nou sterk verklein en opgeneem in die stedelike bebouing. [S]
voetnoot155.
Alles tot aan die einde van die gedeelte is uit Kolbe (100, 101) oorgeneem, op die voet, met inbegrip van die name. [RH]
voetnoot156.
Dit was waarskynlik Jacobus van As, seun van die stamvader Johannes van As van Harlingen. Hy is in 1689 met Maria Clements getroud. In dieselfde jaar is die plaas ‘Nieuwendorp’ teen die hang van Simonsberg, Groot-Drakenstein aan hom toegeken. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 161, n. 231.
voetnoot157.
Abraham de Villiers (Viellers) van La Rochelle het in Mei 1689 na die Kaap gekom. Later in die jaar is hy met Suzanne Gardiol van La Costé getroud. In November 1689 was hy lid van die deputasie wat aansoek gedoen het om 'n aparte kerkraad vir die Hugenote. Hy het een van die eerste diakens van die kerkraad van Drakenstein geword, verder heemraad en kaptein van die burgerkompanjie van Drakenstein. In 1711 is die plaas ‘Champagne’ in Olifantshoek aan hom toegeken. Hy het ook op ‘La Rochelle’, ‘Bosch-en-Dal’ en ‘Meerrust’ naby ‘Lekkerwyn’ geboer. In 1720 is hy op ‘Lekkerwyn’ oorlede. Vgl. Resolusies III, bl. 215, 247, 400, 446; C. Graham Botha, The French Refugees at the Cape, bl. 89, 121.
voetnoot158.
Geen steenkool of enige substansie wat daarna lyk word in Drakenstein aangetref nie. Die naaste daaraan kom nog 'n bietjie veen wat egter in Suid-Afrika nooit as brandstof gebruik is nie. (Informasie dr. M.S. Taljaard.) Valentyn volg ook hier weer Kolbe wat moontlik die slagoffer van 'n grap geword het. [S]
voetnoot159.
Hierdie lasgewing is die brief wat W.A. van der Stel e.a. na Holland teruggeroep het: sien hfst. VI. [RH]
voetnoot160.
Pieter van der Bijl se plaas ‘Babylons Toren’ was tussen Drakenstein en die Paarl geleë. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 144 n. 205, bl. 165 n. 240; en Resolusies IV, bl. 30 n. 95. Sien ook supra voetnoot II/67.
voetnoot161.
Dit moet Abraham le Grand gewees het, die broer van Gideon le Grand. Abraham was heemraad van Drakenstein. Vgl. C. Graham Botha, The French Refugees at the Cape, bl. 75.
voetnoot162.
Hierdie hele gedeelte is uit Kolbe (101, 102) oorgeneem, byna woord vir woord, met inbegrip van die name, behalwe die paragraaf oor die Bergrivier-brug, wat uit Kolbe (102) opgesom is. [RH]
voetnoot163.
Willem van Zyl, getroud met Christina van Loveren van Amsterdam, was die stamvader van die Afrikaanse familie en het op ‘Rust-en-Vrede’ in Drakenstein, naby Babylons Toren geboer. Hy was 'n buurman en goeie vriend van Pieter van der Bijl, en een van die teenstanders van W.A. van der Stel. Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 200 n. 297, en bl. 202 n. 302.
voetnoot164.
Francois du Toit van Ryssel, die stamvader, het in 1689 na die Kaap gekom en is in 1690 met Susanna Seugnet van Saintonge in die huwelik bevestig. Hy was vryburger, kerkraadslid en heemraad van Drakenstein. Hy het o.a. op die plaas ‘Zoetendal’ naby die Wagenmakersvallei geboer. Dit is in 1712 aan hom toegeken. Hy was ook eienaar van die plaas ‘De kleine Bos’ in Dal Josaphat wat in 1695 alreeds aan hom toegeken is. Valentyn verwys heel waarskynlik na hierdie plaas. In 1734 is hy oorlede. Vgl. Pama/De Villiers, Geslagsregisters III, bl. 980; Resolusies V, bl. 121 n. 497; C. Graham Botha, The French Refugees at the Cape, bl. 118.
voetnoot165.
Hierdie gedeelte is byna woord vir woord uit Kolbe (102) oorgeneem, behalwe dat Kolbe i.p.v. ‘die een wagenmaaker was’ skryf: ‘der ein Wagenmacher soll gewesen seyn’. [RH]
voetnoot166.
In hierdie gedeelte is Kolbe (103, 106) op die voet gevolg, met inbegrip van die name. [RH]
voetnoot167.
Sien supra voetnote II/68, 67 en 65.
voetnoot168.
Dirk Coetsee van Kampen is in 1655 as seun van Gerhard Coetsee en Margaretha Claasdochter gebore. Hy kom in 1679 aan die Kaap, woon eers vier jaar in Kaapstad, en daarna op Stellenbosch. In 1682 kry hy van Simon van der Stel die bekende plaas ‘Coetsenberg’. Hy was ook eienaar van ‘Assagai Bosch’ in Jonkershoek. In 1687 was hy heemraad, in 1706 kaptein van die Stellenbosche infanterie. Hy was getroud met Sara van der Schulp van Amsterdam en het die stamvader van die Coetsee-familie geword. Vgl. Pama/De Villiers, Geslagsregisters I, bl. 144-145.
voetnoot169.
Johannes of Jan Botma was die jongste kind van die stamvader Steven Jansz. Botma, van Wageningen. Hy is op 23/7/1670 aan die Kaap gedoop en was getroud met Christina de Bruyn, van Amsterdam. (Vgl. Pama/De Villiers, Geslagsregisters I, bl. 89.) Hy het van 1704 af die veeplaas, ‘Kloovenberg,’ by Riebeeck-Kasteel gehad. (Vgl. A. Tas, Dagboek, bl. 92 n. 122 en bl. 104 n. 141.)
voetnoot170.
Alles uit Kolbe (105, 106).
voetnoot171.
Kolbe (105) verduidelik dat dit die geval is omdat hulle dit net vir 6 maande huur. [RH]
voetnoot172.
Kolbe (106) verduidelik dat die naam afkomstig is van die picquet-spel (met kaarte) wat die eerste ontdekkers gespeel het. Sien ook Valentyn (oorspronklike uitgawe), bl. 58, 134. [RH]
voetnoot173.
Die drie dagreise is oorgeneem van Kolbe wat hier blykbaar swak ingelig was; hulle lengte is baie ongelyk. [S]

voetnoot174.
Hierdie gedeelte is ook weer voor die voet uit Kolbe (106, 107) oorgeneem, met inbegrip van die datum ‘1701’. Die eerste Koloniste het in 1700 uit Drakenstein aangekom (DR 31/7, 9/8, 16/10 ens.). [RH]
voetnoot175.
Die grootmoeder van Johanna Jacoba Six, eggenote van Simon van der Stel, was uit die Van Waveren-familie. (Vgl. A. Böeseken, Simon van der Stel en sy kinders, bl. 269.)
voetnoot176.
Kolbe (107) het dit juister: ‘massen das Land vorhero der Rothe Sand hiesse, und dieses wegen eines Berges, welcher diese Colonie von der Drackensteinischen unterscheidet ... Der oben gedachte rothe Sand-Berg ist ziemlich hoch ...’ [RH]
voetnoot177.
Valentyn het Kolbe (108) hier verkeerd gelees. Kolbe noem eers die twee baddens ‘2 uur van mekaar’ (Goudini en Brandvlei) en dan spring hy (taamlik verwarrend) oor na 'n beskrywing van dié sowat ‘30 myl van die Kasteel’ (Caledon, soos blyk uit sy vermelding van die Hottentots-Hollandberge en die Zwartebergen). Gevolglik het alles oor ‘Ferdinand Appel’, ‘'t wild gedierte’ en die ‘Koopmans’ (woord vir woord uit Kolbe, 108) niks met Waveren te doen nie. [RH]
voetnoot178.
17/2/1710 bevat sy versoek om 'n standplaas by die baddens ‘omtrent 14 uur anderkant die Hottentot-Hollandberge’, en 10/3/1710 bevat die toekenning daarvan. [RH]
voetnoot179.
Valentyn het verder niks oor die Koopman-stam nie: hy skryf oor uit Kolbe (108). [RH]
voetnoot180.
Uit Kolbe (110, 111), met inbegrip van die ‘vier persoonen’ (die huurders van die vleis-monopolie: Valentyn, bl. 200) en die ‘100 000 pond’. [RH]

voetnoot181.
Uit Kolbe (295). [RH]
voetnoot182.
Vgl. bl. 112 (oorspronklike uitgawe). [RH]
voetnoot183.
Kolbe (111), veral om te sorg dat dit nie beskadig word nie, en om handel met die Hottentotte te voorkom. [RH]
voetnoot184.
Hierdie paragraaf is woord vir woord uit Kolbe (112 en prent). [RH]
voetnoot185.
Woord vir woord uit Kolbe (113, 114), wat dan voorts elke maand se werksaamhede aangee. [RH]
voetnoot185.
Woord vir woord uit Kolbe (113, 114), wat dan voorts elke maand se werksaamhede aangee. [RH]
voetnoot186.
Mud, ongeveer 3 Engelse boesel, sowat 109 liter. [RH]
voetnoot187.
Al die syfers is uit Kolbe (116) geneem, asook die heuningdou, sprinkane, wurms, wind, ens. [RH]
voetnoot188.
Hierdie paragraaf volg Kolbe (120) op die voet. [RH]
voetnoot189.
Baie vroeë skrywers, bv. Houtman (Lin Ver II 6, 7, 123, 259); inderdaad soveel, dat 'n mens gedwing word om te gaan glo dat daar waarheid in die bewering moet steek. [RH]
voetnoot190.
Hier die paragraaf volg Kolbe (288, 289) op die voet. [RH]
voetnoot191.
Die lys is noukeurig uit Kolbe (60) oorgeskryf, ook die tale. [RH]
voetnoot192.
Volgens Deel V, 1ste stuk, bl. 89 'n handelaarskaste, veral verteenwoordig in Guzeratte. [S]
voetnoot193.
Kaap-Verdiese Eilande. [S]
voetnoot194.
Boekhouder was 'n laer administratiewe rang as Koopman. [S]
voetnoot195.
Sekretaris.
voetnoot196.
Onduidelik gestelde sin. By vergelyking met bl. 42, 144 en 157 van die oorspronklike uitgawe blyk dat Valentyn hier eintlik wil sê dat daar drie standplase vir predikante was (Kaapstad, Stellenbosch en Drakenstein), maar een daarvan vakant. As ons aanneem dat nu in die teks die jaar van Valentyn se besoek aan Stellenbosch aandui, was dit Drakenstein wat vakant was. Die gemeente daar is op hierdie tydstip nog deur ds. Henricus Beck van Stellenbosch uit bedien, en het pas in 1714 weer 'n eie predikant gekry, nl. ds. Petrus Arkeleus van Aken. [S]
voetnoot197.
Bl. 212, maar heel weinig, behalwe oor die Militia. [RH]
voetnoot198.
Bl. 138, 140, dog baie kortliks. [RH]
voetnoot199.
Oorspronklike uitgawe, bl. 156 e.a. [RH]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • over Zuid-Afrika


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Oud en Nieuw Oost-Indiën vervattende een naaukeurige en uitvoerige verhandelinge van Nederlands mogentheyd in die gewesten