Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
CL geestlyke gezangen (1766)

Informatie terzijde

Titelpagina van CL geestlyke gezangen
Afbeelding van CL geestlyke gezangenToon afbeelding van titelpagina van CL geestlyke gezangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (82.62 MB)

Scans (60.07 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

CL geestlyke gezangen

(1766)–Abdias Velingius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IV. Van de Goddelyke Voorzienigheid, Onderhoudinge en Regeeringe.

LVII Lied.

 
1 Wie maar den Hoogen God laat
 
werken, En altyd op Zyn goedheid hoopt:
 
Zal Zyn Genade ras bemerken, In alles
 


illustratie

[pagina 392]
[p. 392]
 
wat hem tegenloopt: Wie op den sterken
 
God betrouwt, Heeft op geen zand zyn huis
 
gebouwd.
 
2 Wat helpt ons toch het angstig zorgen?
 
Wat baat ons treurig wee en ach? Wat
 
baat het dat wy allen morgen Ons zelv
 
doen smelten in geklach? Door treurig-
 
heid doen wy ons hart Noch meer gevoe-
 
len onze smart.
 
3 Laat elk zyn lot in stilheid dragen: Men
 


illustratie

[pagina 393]
[p. 393]
 
zy toch in zich zelfs vernoegd, Zoo als des
 
Heeren welbehagen En Zyn Alwetenheid
 
het voegt. God, Die het alles aan ons
 
geeft, Weet wat het Schepzel nodig heeft!
 
4 Hy kent de rechte vreugde stonden: Hy
 
weet, wanneer het nuttig zy, Als Hy ons
 
heeft getrouw bevonden, En niet besmet
 
met huichlary; Zoo komt God, onver-
 
wacht met goed, En zegent ons met o-
 
vervloed.
 


illustratie

[pagina 394]
[p. 394]
 
5 Denk niet in Uw verzoekingstyden, Dat
 
God U met Zyn Gunst verlaat: Dat elk
 
zich mag in Hem verblyden, Die zig in
 
weeld' en wellust baad. t Verloop des
 
tyds verandert veel, En geeft aan yder
 
mensch zyn deel.
 
6 Het zyn voor God geringe zaken: 't Is
 
alles voor den Heer gelyk, Den ryken
 
kleen en arm te maken, Den armen we-
 
der groot en ryk. Wie doet er wond'ren,
 


illustratie

[pagina 395]
[p. 395]
 
dan de Heer, Die ras verhoogt ras plost
 
ter neer.
 
7 Zing, bid en wandel op Gods wegen:
 
Verricht Uw werk met trouwe vlyt: Steun
 
op des Hemels milden zegen, Zoo wordt
 
die nieuw en blyft altyd. Wiens hoop op
 
Zynen God bestaat; Vindt, dat Hy nim-
 
mer hem verlaat.
 


illustratie

[pagina 396]
[p. 396]

LVIII Lied.
Voize Lied CV.

 
1 Wilt Gy, o myn gemoed! Daar
 
op bedenking maken, Dat geen verandring
 
heeft? Beveel God alle zaken: Dat ik niet
 
vatten kan, Is aan den Heer bekent, Die
 
alles, wat Gy ziet, Ter Zyner Eere wendt
 
2 Zal dan d'Elendeling Ten hoogen Hemel
 
ryzen? Zal 't arme Schepzel dan Aan Zy-
 
nen Schepper wyzen, Wat Hy verrichten
 


illustratie

[pagina 397]
[p. 397]
 
moet? Behoeft Hy iemands raad, Door
 
wien het gansch heelal Reeds zoo veel
 
eeuwen staat?
 
3 Ach neen o Groote God U zy het op-
 
gedragen! Maak Gy het, zoo Gy wilt
 
Doe, naar uw welbehagen. Of schoon het
 
zeldsaam schynt, Het is toch eindlyk goed,
 
Al wat Uw wondermagt En hoogste wys-
 
heid doet.
 
4 O Vader! wil daar by My met Uw Gunst
 


illustratie

[pagina 398]
[p. 398]
 
vereeren, Op dat zoo alles moog Voor my
 
ten besten keeren: Bewaar de plaats, daar
 
'k leef, Dat nergens zy geklach! Dat het
 
voor my en 't volk Verdraaglyk wezen
 
mag!
 
5 't Geloov is wel zeer zwak, Doch schenk
 
my uitgenade, Dat het oprecht zy Heer!
 
Dat het myn ziel niet schade. Hoe wonder-
 
lyk 't ook ga, 't Staat alles in Uw magt,
 
U zy daar ook alleen De lof voor toege-
 


illustratie

[pagina 399]
[p. 399]
 
bragt.
 
6 God Vader U, niet ons Niet ons zy
 
eer bewezen! O Jesus! Uwe lof Uw Naam
 
zy steeds geprezen! U God den Geest zy
 
roem, Zy heerlykheid daar voor, Wat
 
Gy gestadig doet De gansche waereld
 
door!
 


illustratie



illustratie

[pagina 400]
[p. 400]

De voor Gods Goedheid dankende.
LIX Lied.

 
1 Ik vertrouw, in al myn wegen, Op
 
den Levendigen God: Hy is my een bron
 
van zegen, En myn hulp in 't droevigst
 
lot. Hy alleen - Is de geen, Dien ik met
 
myn harte meen.
 
2 Zeg my, wie kan toch vertrouwen Op
 
een nietig adams kind? Wie kan toch een
 


illustratie

[pagina 401]
[p. 401]
 
sterkte bouwen In de lucht en in den wind?
 
Niets bestaat - Maar vergaat, Wat hier
 
ook het oog verzaad.
 
3 Maar Uw goedheid zal beklyven, O
 
Myn God! in eeuwigheid: Hier doet Gy
 
de Schepsels blyven Om dat Gy ze voedt
 
en leid: Al wat leeft - Gy steeds geeft
 
Alles wat het nodig heeft.
 
4 Geeft Hy niet een ryken zegen, En in
 


illustratie

[pagina 402]
[p. 402]
 
grooten overvloed; Zyn Genaad' is als een
 
regen, Ja gelyk een watervloed. Aard en
 
lucht Hy bevrucht Als men om zyn by-
 
stand zucht.
 
5 Dank den Schepper booven maten In
 
zyn Zoon met lof musyk, Die ons heeft,
 
als aarde vaten, Saamgekneedt uit stof en
 
slyk: Groot van Raad - sterk van daad
 
Is Hy, Die 't heelal verzaad.
 


illustratie

[pagina 403]
[p. 403]

Van der menschen zondenval en elende
De door Adam gevalle, en door Christus weder opgerichte Zondaar.
LX Lied.

 
1 Door Adams val is 't gansch geslacht
 
Der menschen heel verdorven. Dit gif is
 
voort in ons gebracht: Nooit waar 'er hulp
 
verworven, Was Adams kroost Door 's
 
Heeren troost Niet vrygemaakt van schaden,
 
Die Satans magt Op Eva bragt En op haar
 
had geladen.
 


illustratie

[pagina 404]
[p. 404]
 
2 De Slang had haar daar toe bekoort. Zy
 
viel en deed ook vallen Haar man, dus
 
werd veracht Gods woord; Waar door zy
 
ook ons allen Bragt in den dood: Doch in
 
dien nood Heeft God ons willen geven
 
Zyn lieven Zoon, Uit zynen Troon, In
 
wien wy kunnen leven.
 
3 Gelyk wy dan, door Adams kwaad,
 
Gods gramschap moesten lyden: Zoo wil
 
ons Jesus in der daad Van schuld en straff
 


illustratie

[pagina 405]
[p. 405]
 
bevryden. En daar 't heelal, Door Adams
 
val, Was geestelyk gestorven; Zoo heeft
 
de Heer Door Christus weer Zyn erfdeel
 
heil verworven.
 
4 Schonk God aan ons Zyn Eigen Zoon,
 
Toen wy noch Zondaars waren, Die ster-
 
vend' hong aan 't Kruis ten toon, Doch
 
weer is opgevaren: Daar door wy zyn
 
Verlost van pyn En in Gods Gunst geko-
 
men, Naar 's Vaders woord, Die ons ver-
 


illustratie

[pagina 406]
[p. 406]
 
hoort, Wie zou den dood dan schroomen?
 
5 Hy is de weg, het licht, de poort, De
 
waarheid en het leven, Des Vaders Raad
 
en Eeuwig Woord, Van Hem aan ons
 
gegeven Ten toeverlaat, Die open staat,
 
In wien wy vast gelooven. Geen Ramp-
 
spoeds nacht, Noch 's Vyands magt, Kan
 
ons aan Hem ontrooven.
 
6 Die mensch is Godloos en vervloekt;
 
Die zal geen heil aanschouwen, Die niet
 


illustratie

[pagina 407]
[p. 407]
 
by God vertroosting zoekt, Maar op het
 
vleesch wil bouwen. O! arme Ziel! Die
 
't ooit geviel Een andren troost te wagten,
 
Dan by God is, Gy zult gewis! Door
 
's duivels list versmachten.
 
7 Wie hoopt op God en Hem vertrouwt,
 
Wordt nooit in smaat gedompelt: Wie op
 
dien vasten Rotsteen bouwt, Wordt nim-
 
mer overrompelt. Wat tegenspoed Hem
 
hier ontmoet, Hy zal ten val niet komen,
 


illustratie

[pagina 408]
[p. 408]
 
Wie God geheel Kiest tot zyn deel. Want
 
Hy bewaardt de vromen.
 
8 Ik bid U, Heer! uit 's harten grond,
 
Ai! wil toch nimmer weeren Uw heilig
 
Woord van mynen mond: Dan zal geen
 
schuld my deeren. In schand' en schaâ
 
Op Uw genaâ Zal steeds myn hoope wezen.
 
Die op U bouwt En vast betrouwt, Zal
 
voor den dood niet vreezen.
 
9 Uw Heilig Woord is voor myn voet Een
 


illustratie

[pagina 409]
[p. 409]
 
licht, dat met zyn straalen, My op den le-
 
vensweg behoed Voor 't onverstandig dwa-
 
len. Zoo ras dat licht Het Ziels gezicht
 
Beschynt, kent men dien zegen, Dien
 
God hem geeft, Die daar naar leeft, En
 
hoopt in all' Zyn wegen.
 


illustratie



illustratie

[pagina 410]
[p. 410]

De zich in zyne Elende erkennende.
LXI Lied.
Voize Psalm XXXVIII.

 
1 Ach wat ben ik myn Ontfermer!
 
En Beschermer! By Uw ongenaakbaar licht?
 
Ziet ik lig in mynen bloede Wyl ik 't goe-
 
de, Dat ik wil toch niet verricht.
 
2 Ach wat ben ik myn Bloedwreker!
 
Zwakker zeker, Dan een strohalm voor
 
den wind, 's Menschen daden, vol elen-
 


illustratie

[pagina 411]
[p. 411]
 
den, Zyn, in 't wenden, Als een wever-
 
spoel gezwind.
 
3 Wat ben ik, myn Borg en Vader! Daag-
 
lyks kwader Wordt myn Ziel in haren stand.
 
Laat m' Uw afzyn niet bedroeven; Wil
 
niet toeven Ryk my Uw genade hand.
 
4 Ach! wanneer zult Gy my geven 't Za-
 
lig leven? Kom! o kom, ai help my Heer!
 
Onz' elend' kan U bewegen: Enkel ze-
 
gen Zult Gy op ons storten neer.
 


illustratie

[pagina 412]
[p. 412]
 
5 Zondig zyn Heer onze harten, Dat
 
geeft smarten. 'k Ben 't, met schaamte,
 
wel bewust. Zielen Arts! aan schouw myn
 
plagen, Hoor myn klagen, Schenk myn
 
matte ziel weêr rust.
 
6 Geef, dat my de dood niet schade;
 
Schenk genade: Laat my zyn Uw troetel-
 
kind: Werk gestadig in my kleinheid, En
 
ook reinheid, Dat 'k genaad' en ruste vind'.
 


illustratie

[pagina 413]
[p. 413]

LXII Lied.
Voize Psalm XXX.

 
1 Wie ben ik, Zondaar, aardsche
 
worm, O Allerhoogste Hemelheer? Wie
 
ben ik, die door fellen storm Gelyk een
 
schip, sla heen en weer? Wie ben ik, dat
 
Gy my wilt leiden En als een goede her-
 
der weiden?
 
2 Wie ben ik, stof en slyk en asch? Ver-
 
heven God! Gy kend myn staat: Hoe my
 


illustratie

[pagina 414]
[p. 414]
 
de dood beschoren was, Geheel bemorst, be-
 
smet en kwaad; En nochtans komt Gy
 
my genaken, Om my goedgunstig vry te
 
maken.
 
3 Wie ben ik Heer? myn Ziele schat! Ik
 
lag te went'len in myn bloed: Maar Heer
 
Uw mededogen had Een rustplaats voor
 
myn bang gemoed. Wie ben ik, dat Gy,
 
Heer der Heeren, Wilt in myn laage hut
 
verkeeren?
 


illustratie

[pagina 415]
[p. 415]
 
4 Wie ben ik? wat 's myn huis? o Heer,
 
Wat is toch myner Oud'ren stam? 'k Lag
 
zonder hoop en redloos neer: 't Is zondig
 
zaad, waar uit ik kwam. Het lyf des doods
 
blyft daaglyks kwellen En wil m' in zonden
 
kluisters knellen.
 
5 En echter zaagt Gy Uwen Knecht O Je-
 
sus! met erbarming aan: Gy bragt hem
 
wederom te recht, Om eeuwig voor Uw
 
Troon te staan. Wie ben ik? Heer, wat is
 


illustratie

[pagina 416]
[p. 416]
 
myn woning, Dat Gy my leerdt en leidt
 
als Koning?
 
6 Ik ben niet waardig, Davids Zoon,
 
Dat Gy U tot my Zondaar wendt, Waar-
 
om verlaat Gy Uwen Troon, En geeft
 
m' Uw Zelv', in myn elend? Wat is mynhuis
 
door U verkoren? Ik ben die Zoon, die
 
was verloren.
 


illustratie



illustratie

[pagina 417]
[p. 417]

De, in erkentenisse van Zyne onmagt en onbekwaamheid, tot God schreyende.
LXIII Lied.
Voize Lied CXXIII.

 
1 O God! wil toch myn Ziel verkwikken
 
Door Uw Genade-Zonneschyn: Wil,
 
Menschen Vriend! my troost beschikken,
 
En laat Uw hart my gunstig zyn! Kom,
 
wil U myner toch erbarmen, Als eenes
 
radeloozen armen.
 
2 Gy zyt het, Die my troost kunt geven;
 


illustratie

[pagina 418]
[p. 418]
 
Een God, Die wonderwerken doet,
 
Door wien wy zondaars kunnen leven: De
 
Schenker van het zalig goed: Die weg-
 
neemt allen nood en schaden, Door zon-
 
den schuld op ons geladen.
 
3 De blinde kan de Zon aanschouwen:
 
Een doove hoort het spreken aan: De lam-
 
me durft zyn voet vertrouwen: Melaats-
 
heid wordt gansch weggedaan: De doode
 
krygen geest en leven: Den treurigen wordt
 


illustratie

[pagina 419]
[p. 419]
 
troost gegeven.
 
4 Hebt Gy wel eer die wonderdaden O Heer!
 
door Uwe hand verricht; Zoo kunt G'ook
 
weeren al die kwaden, Waar voor de Ziel
 
zoo angstig zwicht. Ach! laat ons Uwe
 
krachten merken, Door onverdiende Goed-
 
heids werken.
 
5 Gy kent, o Heer! ons onvermogen:
 
Wy zyn verblind in 't ziels gezicht: Ach
 
Heer! verlicht Gy zelv' myn' oogen, Door
 


illustratie

[pagina 420]
[p. 420]
 
stralen van Uw zalig licht. Dan zal ik zien
 
d'onzichtbre dingen, Bedekt voor wufte
 
Stervelingen.
 
6 Ontsluit, o God! ontsluit myn' ooren,
 
En maak, my, Heer! tot Uwen Knecht.
 
Hier ben ik; wilt Gy die doorboren, Dat
 
ik U trouw dien' en oprecht: Gehoor-
 
zaam op Uw Woord moog letten, Om
 
daar myn gangen naar te zetten.
 
7 Ik wankel op myn kreuple voeten: Dan
 


illustratie

[pagina 421]
[p. 421]
 
struikel ik, dan val ik neer: Laat ik in
 
zwakheid, kracht ontmoeten, Op dat ik
 
wandel U ter eer, En myne treden nooit
 
bezyden Van 't pad der waarheid mogen
 
glyden.
 
8 Wie stuit melaatsheid in heur woeden,
 
Die kwaal zoo vol rampzaligheid? Myn
 
Arts! wil my ter hulpe spoeden. Heelmy,
 
zoo is myn hulp bereid. Laat Uwe Won-
 
den, o myn Leven! Genezing voor myn
 


illustratie

[pagina 422]
[p. 422]
 
wonden geven.
 
9 Ik ben gansch dood en al myn krachten,
 
Verstand en wil zyn zonder magt: Zal ik
 
o Heer! Uw wet betrachten, Schenk my
 
dan nieuwe levenskracht: Dat ik, gelyk
 
een boom, moog bloejen, Aan wien veel
 
duizend vruchten groejen.
 
10 Ik zie myn' armoed' en elenden, Myn
 
eigen roem in 't hart doorboord: Wil my
 
die vreede boodschap zenden, Uw Zalig
 


illustratie

[pagina 423]
[p. 423]
 
Euangelie-woord; Op dat ik dus, reeds
 
hier beneden, Den voorsmaak hebb der
 
Zaligheden.
 


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank