Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
CL geestlyke gezangen (1766)

Informatie terzijde

Titelpagina van CL geestlyke gezangen
Afbeelding van CL geestlyke gezangenToon afbeelding van titelpagina van CL geestlyke gezangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (82.62 MB)

Scans (60.07 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

CL geestlyke gezangen

(1766)–Abdias Velingius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VI. Van de Verlossinge, en verwervinge des Heils.

A. Van de Eeuwige Verkiezinge.

LXIV Lied.
Voize Lied LXXXII.

 
1 In den beginne waard Gy 't Woord,
 
O Zoon! door Wien God bracht hervoort,
 
Al wat Hy heeft geschapen: Gy zyt het,
 


illustratie

[pagina 424]
[p. 424]
 
in wien Gods besluit Het einde van Zyn
 
Raad voert uit, Daar uit is troost te rapen.
 
Gy Heer! Niets meer, Kunt in lyden My
 
verblyden: Schenk m' Uw giften: Van U
 
spreken all de Schriften.
 
2 Gy zyt de grond der Zaligheid; Want,
 
eer de waereld werd bereid, Was 'k in U
 
uitverkoren. Dank zy des Vaders wys besluit,
 
Waar uit myn eeuwig welzyn spruit, Waar
 
door m' is heil beschoren! Buig Heer!
 


illustratie

[pagina 425]
[p. 425]
 
Noch meer My genadig, Om gestadig
 
t' Onderschryven, Dat 'k U steeds getrouw
 
zal blyven.
 
3 O Godmensch! Gy zyt en 't begin En
 
eind; dit streelt en ziel en zin, Dat Gy
 
ras weer zult komen. Ja kom o Heer! de
 
tyd is boos: 't Naamchristendom is liefde-
 
loos: 't Geloof heeft afgenomen. Schenk
 
raad En daad, Myn Ontfermer En Be-
 
schermer, Wil my geven Hulp, tot't ein-
 


illustratie

[pagina 426]
[p. 426]
 
de van myn leven.
 


illustratie

B. Van den Eeuwigen Vreedensraad, en Deszelfs uitvoeringe door Christus.

LXV Lied

 
1 Verheugt U, Christenen, te saam,
 
Dat wy van vreugde springen: En wel
 
getroost, in 's Heeren Naam, Met lust en
 
liefde zingen, Hoe God aan ons heeft wel-
 
gedaan, Door wondren, die nu voor ons
 
staan, Zoo duur door Hem verworven!
 


illustratie

[pagina 427]
[p. 427]
 
2 Ik lag, geboeit in 's duivels magt, En
 
in den dood verloren: Myn zonde trof
 
my dag en nacht, Waar in ik was gebo-
 
ren. Ik zonk steeds dieper in het kwaad:
 
Ja nooit deed ik een goede daad, Door
 
zonde gansch gevangen.
 
3 Myn werken hadden geen gewicht: Ik
 
was geheel verdorven: Myn vrye wil kon
 
in 't gericht Niet staan en was gestorven.
 


illustratie

[pagina 428]
[p. 428]
 
De wanhoop riep, met open mond, Dat
 
my de dood te wagten stond, En 'k moest
 
ter helle zinken.
 
4 Maar God had reets van Eeuwigheid,
 
Myn jammer gaâ geslagen: En my gena-
 
de toegezeid, Door gunstryk welbehagen:
 
Hy toond' zyn Vaderlyk gemoed, En gaf
 
aan my het grootste goed, Dat Hy my
 
ooit kon schenken.
 


illustratie

[pagina 429]
[p. 429]
 
5 Hy sprak tot Zynen lieven Zoon, 't Is
 
tyd om ons t'erbarmen! Vaar heen uit on-
 
zen Hemeltroon, En zyt het Heil der ar-
 
men: Red hen uit hunnen Zonde nood:
 
Verslindt voor hen den bittren dood, En
 
laat hen met U leven.
 
6 De Zoon voldeed aan 's Vaders woord:
 
Hy kwam tot my op aarde, En uit een
 
zuiv're Maagd hervoort, Die dus myn Broe-
 


illustratie

[pagina 430]
[p. 430]
 
der baarde: Hy wend' Zyn magt in stilheid
 
aan: Als Knecht kwam Hy ten dienste
 
staan, Om 's duivels magt te breeken.
 
7 Hy sprak: houd U aan my, o Ziel!
 
Dan zult Gy U verblyden, Wyl ik voor
 
U in smerte viel, En nu voor U zal stry-
 
den. Ik ben voor U, Gy zyt voor my.
 
Daar ik ben, zult ook wezen Gy, Geen
 
vyand zal ons scheiden.
 


illustratie

[pagina 431]
[p. 431]
 
8 'k voldoe voor U en stort myn bloed:
 
Men zal my 't leven rooven: En uit dit
 
lyden spruit U 't goed', Dit moet Gy vast
 
gelooven. Ik geef myn leven in den dood:
 
Myn onschuld red' U uit den nood, Dus
 
zult Gy zalig worden!
 
9 Ik keer tot mynen Vader weer: 'k Ver-
 
laat dit sterflyk leven; En, als ik heerlyk
 
triumpheer, Zal ik den Geest U geven,
 


illustratie

[pagina 432]
[p. 432]
 
Die U, in smart, met troost verkwikt,
 
U maakt tot mynen dienst geschikt, En
 
zal ter waarheid leiden.
 
10 Al wat ik deed en heb geleerd, Moet
 
gy ook doen en leeren, Op dat Gods Ryk
 
zo werd vermeerd En men Zyn Naam
 
moog eeren Ai! volg geen menschelyk
 
gebod: Dit voert en trekt U af van God.
 
Deez' zyn myn laatste lessen.
 


illustratie

[pagina 433]
[p. 433]

C Van Het Genade verbond.

LXVI Lied.
Voize Lied LXV.

 
De Bond-God.
 
1 Ik ben Uw God en Hoogste Goed,
 
Ik ben met U bevreedigt, Doch 't kost een
 
onwaardeerbaar bloed, Zoo vaak door schuld
 
beledigt Den Goddeloozen geef ik 't recht
 
Schoon dat hy was des duivels knecht, Om
 
als myn kinders t' erven.
 


illustratie

[pagina 434]
[p. 434]
 
De Bond-genoot.
 
2 Ach Vader 'k ben geheel onwaard All
 
Uwe Gunstbewyzen. Myn laster ging met
 
haat gepaard, Daar ik Uw Naam moest
 
pryzen. Wie ben ik? wat 's myn huis?
 
o Heer! Rechtvaardig wierpt Gy my ter
 
neêr Verstooten door Uw' wrake.
 
De Bond-God.
 
3 Neen neen! myn vry Genâverbond
 


illustratie

[pagina 435]
[p. 435]
 
Is vol van vreed' en zegen; De Borge, die
 
in 't midden stond, Maakt my tot U gene-
 
gen: Ik ben eens Zondaars zalig God,
 
Zoo Christus is Zyn deel en lot, Doch
 
Gy moet zonden myden.
 
De Bond-genoot.
 
4 Schep dan in my een zuiver hart, O
 
Schepper aller dingen! Verbreek myn trots
 
door rouw en smart; Wil d'ouden mensch
 


illustratie

[pagina 436]
[p. 436]
 
bedwingen. Niets kan ik zonder U o Heer!
 
Zend my myn Bond God sterkte neêr!
 
Gy zyt toch Groot en Magtig.
 
De Bond-God.
 
5 Ik heb alreets aan U gedacht, In einde-
 
loos erbarmen: 't Genaê besluit geeft Je-
 
sus kracht: Loop loop maar in Zyn armen.
 
Ter Wysheid en Gerechtigheid, Ter Heiliging
 
is Hy bereid: Hy is 't randzoen geworden.
 


illustratie

[pagina 437]
[p. 437]

Van het Genade Verbond.
LXVII Lied.
Voize Psalm XXVII.

 
1 O liefde gloed, Die d' Aard en Hemel
 
paarde! O wonder zee! o afgrond voor
 
myn geest! Dat God Zyn heil voor snoo-
 
de zondaars spaarde, En gunstig aan Zyn
 
haarters is geweest. Hoe diep Hy my in
 
vloĕk en bloed bevond, Hy 't eenig Al
 
schenkt zich myn leege ziel, Wyl ik, een
 


illustratie

[pagina 438]
[p. 438]
 
worm Zyn goedheid wel geviel; Word'
 
ik gelokt tot Zyn Genâverbond.
 
2 Hier staat het Geestenheir de Seraphy-
 
nen, Hier dekken zy met vleug'len hun
 
gezicht: Hier oopnen zich der Eeuwig-
 
heids Gordynen. De gansche Raad der
 
Godheid komt aan 't licht. Myn Roem,
 
Gods Beeld, door bondsbreuk weggedaan,
 
Herncemt zyn glansch, De goude levens-
 
poort Ontsluit zich, ja de Godheid neemt
 


illustratie

[pagina 439]
[p. 439]
 
het woord, En biedt zich zelv' tot heil des
 
Zondaars aan.
 
3 O middelpunt van Gods Genade wegen, Dit
 
sluit de hel, dit 's d'Euangelie-leer Hier
 
drupt het Heil, gelyk een milden re-
 
gen, De Morgenstar praalt hier in glans en
 
eer: Hier wordt myn ziel verbaast en weg-
 
gerukt: Hier dwaalt myn Geest in deezen
 
wonderweg: En schoon ik moeit' en vlyt
 
te koste legg', 'k Zie naaauwlyks iets; myn
 


illustratie

[pagina 440]
[p. 440]
 
poging is mislukt.
 
4 O Eeuwig Licht! laat toch Uw heldre
 
straalen My leiden op der wysheids effen
 
pad: En, voor myn oog, die bondsgehei-
 
men maalen, Die vleesch en bloed nooit
 
naar den eisch bevat. Zyt d'oogenzalv o
 
Geest! voor myn gezicht, Op dat ik, 't geen
 
noch mensch noch Engel denkt, Al wat
 
Uw Woord van Uw Verbond ons schenkt,
 
Ganschduid'lyk zie, by Uw Genadelicht.
 


illustratie

[pagina 441]
[p. 441]
 
5 Doch neem met een verstand en wil ge-
 
vangen, Daar ik my leg aan Uwe voeten
 
neêr, Om U alleen, myn Bond God, aan
 
te hangen, Span my het net der liefd' en trek
 
my, Heer! Trek my tot U; dan volg ik,
 
ai dat nu, Daar Gy U zelv' gansch aan my
 
overgeeft, Myn ziel geheel aan U zy vast-
 
gekleeft; Trek Jesus trek myn hart en ziel
 
tot U.
 


illustratie

[pagina 442]
[p. 442]

D. Van de Verlossinge des Zondaars.

De Elendige rykhalzende naar Verlossinge.
LXVIII Lied.

 
1 Wie red my toch? waar zal ik heen?
 
Wie brengt my weer ten leven? Tot nie-
 
mand, dan tot U alleen, Zal ik m' o Heer
 
begeven. Gy zyt het, die verloorne zoekt:
 
Gy zegent zelfs, 't geen was vervloekt.
 
Help Jesus 'k ben elendig.
 
2 Het vleesch in zonden geest'lyk dood, En
 


illustratie

[pagina 443]
[p. 443]
 
schulden my steeds plagen! O levens God
 
help m' uit den nood: Ai stildt myn wroe-
 
gend knagen. 't Is U bekend, wat my
 
ontbreekt; Ook weet ik 't, schoon myn
 
mond niet spreekt, Help Jesus den be-
 
droefden!
 
3 Gy roept my toe, zyt niet bevreeft:
 
Gy zegt, ik ben het leven. Dus hoopt op U
 
myn matte geest: My kunt Gy alles ge-
 
ven. In 't sterven kunt Gy by my staan,
 


illustratie

[pagina 444]
[p. 444]
 
In nood als Leidsman voor my gaan: He
 
Jesus, 'k ben verslagen!
 
4 Zyt Gy 't die Kranken onderschraagt? Tot
 
U wil ik my keeren. O herder! die de
 
zwakke draagt, Laat my geen heil ontbee-
 
ren. 'k Ben zeer elendig, zonder kracht,
 
Verbind, genees my, hoor myn klacht:
 
Help Jesus 'k ben verbroken!
 
5 Ik doe niet 't geen ik ben verplicht, 'k Heb
 
reden om te vreezen; Gy weet, 'k heb
 


illustratie

[pagina 445]
[p. 445]
 
daar van een gezicht, Hoe zal 't in 't eind'
 
noch wezen? Ik arme mensch, wie maakt
 
my vry Van 's doods en zonde slaverny?
 
Ik dank U God door Christus.
 


illustratie

De om het Geestelyk leven zuchtende.
LXIX Lied.

 
1 'k Ben elendig naakt en bloot: God,
 
Die 't mensdom kunt behoeden, Wil my
 
neemen in Uw schoot, En met hemels
 
Manna voeden. Ziet hier lig ik in myn
 


illustratie

[pagina 446]
[p. 446]
 
bloed: Neem my op, myn Hoogste Goed!
 
2 's Hoogsten Vaders Groote Zoon, Ee-
 
nig Leven van myn leven, Daal van Uwen
 
starrentroon: Kom! ik wil m' U overge-
 
ven: Ga toch van my niet voorby. Hoor
 
o Jesus! hoe ik ly.
 
3 'k Acht geen goud of zilver, neen!
 
Dat zyn kinder beuzelingen: My ontbreekt
 
maar een, maar een, 't Doel van all myn
 
oefeningen: 'k Zoek Mari'as beste deel,
 


illustratie

[pagina 447]
[p. 447]
 
Dit begeert myn Ziel geheel.
 
4 Wyl ik ben in zonden dood, Zucht ik
 
naar het Ziele leven. Jesus help my uit myn
 
nood, Help des duivels list weerstreven.
 
Want hy steekt my naar de kroon, Help m'
 
o Davids sterke Zoon!
 
5 'k Stel het alles uit myn zin, Als ik U
 
maar mag genieten. Weg met 's waerelds
 
vuil gewin, Steunzels, die ons ras ont
 
schieten. Myn Verlosser is myn schat En
 


illustratie

[pagina 448]
[p. 448]
 
myn Goud, nooit ruil ik dat.
 
6 Hy zal niet voorby my gaan, Schoon
 
ik lag in bloed te baden. Want Zyn trouw
 
zal vast bestaan, En my leiden in zyn' pa-
 
den. Ik zal leven, zegt myn Heer, Wae-
 
reld, 'k vraag naar U niet meer.
 


illustratie

Erkentenis van Jesus als den Eenigen Verlosser.
LXX Lied.

 
1 Op U alleen, volzalig Heer! Ver-
 
trouw' ik hier beneden. Een Heiland zyt
 


illustratie

[pagina 449]
[p. 449]
 
Gy, niemand meer Stelt ooit myn ziel
 
te vreeden. Geen sterveling heest zoo veel
 
magt, Geen Engel zelfs bezit die kracht,
 
Dat Hy m' in nooden by kan staan: U
 
roep ik aan; Heer! voerd my op een ef-
 
fe baan.
 
2 Myn Zonden zyn zoo zwaar en groot,
 
Dat zy my 't hart doorsnyden. Ach! red
 
my Heer! uit deezen dood, Door Uw
 


illustratie

[pagina 450]
[p. 450]
 
voldoen en lyden. Ai! toon het Uwen
 
Vader aan, Dat Gy hebt voor myn schuld
 
voldaan: Zoo word ik vry van Zonden last.
 
Ik hou my vast Aan 't woord, dat G' op
 
Uw Kindren past.
 
3 Sterk my door Uw barmhartigheid, Dat
 
ik mag recht gelooven. Geef, dat des
 
satans loos beleid My dat niet kan ontroo-
 
ven. Geef dat ik, Heer! U recht beminn';
 


illustratie

[pagina 451]
[p. 451]
 
Myn naasten als my zelv' bezinn'; En dat
 
ik in myn laasten stryd, Door U verblyd,
 
Van 's duivels listen zy bevryd!
 
4 God zy gelooft op Zynen Troon, De
 
Vader van al 't goede: En Jesus 's Vaders
 
lieve Zoon, Die ons altyd behoede! Den
 
Geest zy lofzang toegebragt! Hy geev' ons
 
hulp door Zyne kracht, Op dat wy, tot Zyn
 
dienst bereid Gods Majesteit Hier pryzen
 


illustratie

[pagina 452]
[p. 452]
 
en in Eeuwigheid!
 


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank