Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
CL geestlyke gezangen (1766)

Informatie terzijde

Titelpagina van CL geestlyke gezangen
Afbeelding van CL geestlyke gezangenToon afbeelding van titelpagina van CL geestlyke gezangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (82.62 MB)

Scans (60.07 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

CL geestlyke gezangen

(1766)–Abdias Velingius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II. Lof- en Bidliederen des Avonds.

CXXXVI Lied

 
1 O Christus, helder Middag-Licht!
 
Wy zyn ondekt aan Uw gezicht, Uw
 
licht en Vaderlyke schyn Leer in het
 
waarheids spoor ons zyn.
 
2 Laat Uwe Goddelyke magt Ons over-
 
dekken deezen nacht; Dat Uwe goedheid
 


illustratie

[pagina 774]
[p. 774]
 
van ons weer, Al wat ons schaden zou,
 
o Heer!
 
3 Geen zwaare slaap sluit ons het oog:
 
Dat ons geen vyand schaden moog: Bewaar
 
ons vleesch van vuilen lust, Op dat geen
 
zorg de ziel ontrust!
 
4 Wanneer de slaap onz' oogen dekt, Ai!
 
maak ons hart dan opgewekt; Bescherm
 
ons door Uw rechte hand: Ontsla ons van
 
der zondenband.
 


illustratie

[pagina 775]
[p. 775]
 
5 Beschermer! Heer der Christenheid!
 
Uw bystand zy ons steeds bereid: Help
 
ons, o God! uit allen nood, Door Uw
 
Gerechtigheid en dood.
 
6 Gedenk aan ons in zwaaren tyd. Sta by
 
ons in gevaar en stryd. Hun, dien U bloed
 
heeft heil bercid, Zy nooit, o Heer! Uw
 
troost ontzeid.
 
7 Men loov den Vader en den Zoon In
 
eeuwigheid op hoogen toon; Dat nimmer
 


illustratie

[pagina 776]
[p. 776]
 
de weldadigheid Des Heilgen Geestes van
 
ons scheid'.
 


illustratie

CXXXVII Lied

 
1 Op myn Geest, Gy moet ontwaken!
 
't Lust my tot den Troon te gaan, Om
 
Gods Naam nu groot te maken, Voor het
 
goed' aan my gedaan; Wyl Hy my, door
 
Zyne hand, Voor bedroeftheid, schaê en
 
schand', En zoo veelerlei gevaren, Wou,
 


illustratie

[pagina 777]
[p. 777]
 
den ganschen dag, bewaren.
 
2 'k Zal Uw lof alom doen hooren, Va-
 
der der barmhartigheid! Wyl geen on-
 
heil my kon stooren In het werk, my op-
 
geleid; Wyl Uw Goedheid myn gemoed
 
Heeft voor menig kwaad behoed, En myn
 
vyand wou verjagen, Zoo dat 'k vry ben
 
van zyn slagen.
 
3 Zou een menschen tong verhalen Uwe
 
liefd' en wonderkracht? Neen! geen sterv-
 


illustratie

[pagina 778]
[p. 778]
 
ling kan bepalen, Wat Uw hand te wege
 
bracht. 't Goed, daar Gy my meê ver-
 
zaadt, Is ver booven tal of maat: Gy woudt
 
my Uw hulp zoo schenken, Dat geen on-
 
heil my kon krenken.
 
4 't Daglicht wykt van 's hemelstranssen,
 
Wyl de nacht het aardryk dekt; 'k Wagt
 
op U Heer! door Uw glanssen Wordt
 
myn ziel weer opgewekt: Sta my toch o
 
Vader! by Dat Uw licht steets voor my
 


illustratie

[pagina 779]
[p. 779]
 
zy, En in 't duister my moog leiden; 'k
 
Wil alleen Uw hulp verbeiden.
 
5 Heer! vergeef my al myn zonden:
 
Toon my Uw barmhartigheid, Want zy
 
slaan myn Ziel met wonden, Kwetzen
 
Uwe Majesteit. Dryf des satans list en
 
magt Rugwaards, door Uw sterke kracht;
 
Nimmer moet het hem gelukken, Dat
 
hy my in nood doe bukken.
 
6 Schoon ik ben van U geweken, 'k Stel
 


illustratie

[pagina 780]
[p. 780]
 
my voor Uw aanschyn bloot: 't Bloed
 
Uws Zoons zal voor my spreken: 'k Heb
 
vergifnis door Zyn dood. 'k Loochen
 
myne schulden niet, Maar de gunst, die
 
Gy my biedt, Is veel grooter, dan de
 
Zonden, Die Gy in my hebt bevonden.
 
7 Flonkerlicht der Eeuwigheden! Glans
 
die 't vroome volk verblydt! 'k Zoek Uw
 
hulp door myn gebeden, In deez' nacht
 
en t'aller tyd: Blyf by my, zoo lang ik
 


illustratie

[pagina 781]
[p. 781]
 
zal Wandlen in dit duister dal; Laat Uw
 
liefde my verzellen, Zoo zal my geen ramp
 
ontstellen.
 
8 Laat my, God, in Satans netten Nim-
 
mer hangen, vast verward; Laat hy nim-
 
mer my verpletten, Of belaân met angst
 
en smart. Laat my U, o zuiver Licht!
 
Nooit verliezen uit 't gezicht: Wie toch
 
leeft in Uw nabyheid, Die geniet van
 
smerten vryheid.
 


illustratie

[pagina 782]
[p. 782]
 
9 Als myn daaglyks werk zal maken, Dat
 
slaapzuchtig word' myn oog, Geef dan dat
 
myn hart moog waken En gericht moog
 
zyn om hoog: Myn gedachten doe geheel
 
Zyn gestrekt naar U, myn deel! Dat my
 
niets van U afdryve: Dat ik, slapend',
 
d'Uwe blyve.
 
10 Dat een zachte rust myn leden, In
 
deez' nacht, herleven doe: Weer van my
 
toch moeilykheden; Uw genade dekk'
 


illustratie

[pagina 783]
[p. 783]
 
my toe. Dat myn Ziel en myn gemoed,
 
Dat myn lyf en tydlyk goed, Vrienden,
 
magen, huisgenooten, In Uw opzicht
 
zyn besloten.
 
11 Laat geen schrikken my genaken:
 
Hoed my, Heer! voor overval: Doe my
 
niet door ziekt' ontwaken: Weer het ys-
 
lyk krygsgeschal, Vuur en hoogen waters-
 
nood, Pest en al te snellen dood: Laat my
 
niet in zonden sterven, En naar lyf en ziel
 


illustratie

[pagina 784]
[p. 784]
 
verderven.
 
12 Ach! verhoor o Heer der Heeren!
 
Hoor het smeken van Uw kind: Jesus,
 
Dien ik steets zal eeren, Blyf myn Schuts-
 
Heer, Raad en Vrind. Heilge Geest, ach!
 
zyt my goed; Sterk Gy toch myn zwak
 
gemoed. Ach! neem dit gebed ter ooren:
 
't Zy zoo, ja Gy zult my hooren.
 


illustratie



illustratie

[pagina 785]
[p. 785]

CXXXVIII Lied.
Voize Lied CXXXII.

 
1 'k Zal U hartlyk dank betalen, Wyl
 
Gy, Heer! my hebt behoed, Dat geen
 
ziels, of lichaams kwalen, Kommer, angst,
 
of tegenspoed My, in deezen ganschen
 
dag, Oorzaak gaven tot geklag.
 
2 Ach! wen 'k eens ga overwegen, Wat
 
ik heden heb bestaan, En ik reken eens
 
daar tegen, Wat de Heer my heeft gedaan,
 


illustratie

[pagina 786]
[p. 786]
 
Met wat liefd', en teederheid Zyne Gunst
 
my heeft geleid?
 
3 Dan kan 'k U naar eisch niet pryzen O
 
myn God! myn burgt en Rots! Welk een
 
dank zal 'k U bewyzen, Dat Gy van des
 
duivels trots, En uit 's waerelds listig net,
 
Hebt myn lyf en Ziel gered?
 
4 Dat my noch zyn by gebleven Myn ge-
 
heugen en verstand; Dat ik fris my mogt
 
begeven Tot het werk van myne hand
 


illustratie

[pagina 787]
[p. 787]
 
Dat ik nog myn oor en oog, Ongekrenkt
 
gebruiken moog.
 
5 Dat Gy my en all de mynen Hebt naar
 
lyf en Ziel gevoed, My woud met Uw
 
Gunst beschynen! O wat is 't een heerlyk
 
goed, Dat Gy Uwe trouw, o Heer! My
 
betoond hebt meer en meer?
 
6 Uwe liefde, nooitte peilen, Schonk m'
 
o Jesus! al dat goed; Dat Uw Geest my
 
hoed' voor feilen; Zyne kracht bestuur myn
 


illustratie

[pagina 788]
[p. 788]
 
voet, Tot 'k aan 't einde myner paân,
 
Mag ten Hemel binnen gaan.
 
7 Zal ik dan noch langer leven Naar Uw
 
vastgestelden Raad? Laat ik steeds aan U
 
toch kleven, Onafscheidbaar vroeg en
 
spaâd: Leev' ik dan, zoo zyt Gy myn;
 
Sterv' ik, 'k zal dan d'Uwe zyn.
 
8 Wil m' o Heer! in tusschen schenken
 
Uwe liefd', in deezen nacht; Wil myn
 
Zonden niet gedenken: Breek des vyands
 


illustratie

[pagina 789]
[p. 789]
 
boozen magt: Dat hy my niet schad' of
 
stoor, Wyl ik U toch toebehôor.
 
9 Ach! laat toch Uw Engel waken,
 
Heer! ter myner veiligheid: Laat m', in
 
't midden myner zaken, Tot het sterven
 
zyn bereid: Zoo slaap ik, van zorg bevryd,
 
Tot my 't morgen licht verblyd'.
 


illustratie

CXXXIX Lied.
Voize Psalm VIIII.

 
1 De dag is heen, wil by m'o Jesus bly-
 


illustratie

[pagina 790]
[p. 790]
 
ven: O Ziel licht! wil der Zonden nacht
 
verdryven: Ach! dat Uw glans, o Heil-
 
zon! my verblyd'; Verlicht myn Ziel, o
 
Heer! 't is meer dan tyd.
 
2 U zeg ik dank, myn God! in all' myn
 
wegen, In al myn doen schonkt Gy my
 
Uwen zegen: Uw wil o Heer! schoon ik
 
dien niet versta, Is altoos recht, het ga
 
dan hoe het ga.
 
3 Dit maar alleen, dit maakt my noch e-
 


illustratie

[pagina 791]
[p. 791]
 
lendig, Dat ik in 't goed zoo vaak ben on-
 
bestendig: Dit weet Gy wel, Gy die de
 
nieren proeft; Ik struikel, als een kind,
 
dat hulp behoeft.
 
4 Vergeef my 't kwaad, in myne Ziel
 
verholen, De waereld, zond' en duivel
 
doen my dolen: Ik heb berouw: daar is
 
myn hand, o Heer! Zyt Gy de myn', zoo
 
ben ik d'Uwe weêr!
 
5 O Isrels heil! myn herder! myn ont-
 


illustratie

[pagina 792]
[p. 792]
 
fermer! Gord aan Uw zwaard, myn Troo-
 
ster! myn Beschermer! Bewaar my door
 
Uw onverwinbre magt, Als Belial op my-
 
ne Ziel maakt jacht.
 
6 Al rusten wy, geen slaap kan U bevan-
 
gen: Laat in den slaap myn Ziel het goed'
 
erlangen: Ach dat Uw licht, o Heilzon!
 
my omscheen! 'k Verlaat U niet, myn
 
Rots! de dag is heen.
 


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank