Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeurs

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

(1906)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Ga naar margenoot+ Van Saphadijns kindren, die lantscepe houdende sijn. vij.

 
Saphadijn, die dede ontlivenGa naar voetnoot343-350
 
Sijns broeder kinder om dat hi bliven
345[regelnummer]
Waende here met sinen kinden,
 
Na dat wi die waerheit vinden,
[pagina 26]
[p. 26]
 
Hadde .xv. sonen met,Ga naar margenoot+
 
Die hi al hevet wel beset
 
In groter heerscapien ende in rijcheit,
350[regelnummer]
Dat u hier nu werd geseit.
 
Sijn outste sone MelechadinusGa naar voetnoot351
 
Dien gaf hi te dele aldus:Ga naar margenoot+
 
Egipten al, groet ende clene,
 
Met .c. dusent dorpen gemene.
355[regelnummer]
Al recht toten middage vord
 
Ga naar margenoot+ So strecte henen daer sijn bord.
 
Die outste daer na hiet Coradijn,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot357
 
Ende dien gaf die vader sijn
 
Damascene, ende die heylige stedeGa naar voetnoot359
360[regelnummer]
Van Jherusalem so hilt hi mede,
[pagina 27]
[p. 27]
 
Ende alt dlant, alsict oec las,
 
Dat der kerstine mede was.Ga naar margenoot+
 
Ende onder dese mogenthedeGa naar voetnoot363-366
 
Sijn onder castele ende stede
365[regelnummer]
ccc., sonder die dorpe, godweet.
 
Die te telne sijn ongereet.
 
Die derde sone Melethiphus hiet.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot367
 
Desen die vader te dele behietGa naar voetnoot368-373
 
Gemelle, ende alt conincrikeGa naar voetnoot369
370[regelnummer]
Dat daer om lach dier gelike.
 
Ut genomen die dorpe vor waer,
 
So horden daer toe al openbaerGa naar margenoot+
 
ccc. ende een casteel ende stede;
 
Dit was die gene al houdende mede.Ga naar voetnoot374
375[regelnummer]
Die vierde hiet Meliomodelrijn,Ga naar voetnoot375
 
Ende dese hadde ten dele sijn
 
Alt lant van Asyen, des sijt gewes,Ga naar margenoot+
 
Met al datter toe horende es;
 
Dat wel onder stede ende castele
380[regelnummer]
Dc. hevet te sinen dele,
[pagina 28]
[p. 28]
 
Sonder die dorpe diere in staen,
 
Die al buten der rekeningen gaen.Ga naar margenoot+
 
Die vifte hiet Melcisemaphat.Ga naar voetnoot383-384
 
Dlant van Saerken hi besat,
385[regelnummer]
Daer Abel in gedoet was.
 
Ende hier toe horen, sijt seker das,
 
dccc. onder castele ende stede,Ga naar margenoot+
 
[S]onder dorpe getellet mede.
 
Die seste hiet Melchinach.Ga naar voetnoot389-393
390[regelnummer]
Die hadde trike van Baldach,
 
Met al datter toe horende es,
 
Gelijc iet vore vermaende des,Ga naar margenoot+
 
Daer Caliphus in heeft sijn wone.
 
Salaphas hiet die sevende sone,Ga naar voetnoot394-404
395[regelnummer]
Ende dese en hout no lant no stede.
 
Mer sine broeders geven hem mede
 
Alle jare .ij. scone part,Ga naar margenoot+
 
Elc van hem, ende wel beward
 
Met breidele ende met sadele diere;
400[regelnummer]
Ende daer op elc na die maniere
[pagina 29]
[p. 29]
 
Dusentech bisante van goude goet.
 
Dese Salaphas oec altoes moetGa naar margenoot+
 
Sijn met sinen vader Saphadine,
 
Ende voren die baniere sine.
405[regelnummer]
Ende alse dese Saphadijn
 
Ga naar margenoot+ Vard visenteren die kinder sijn,
 
So doet hi purper an, dies geloeft,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot407-408
 
Ende oec mede al om sijn hoeft.
 
Ende dan comen sine kinder hem jegen
410[regelnummer]
ix. milen, na haer plegen;
 
Ende alsi den vader beginnen naken,
 
So plegen si ere sakenGa naar margenoot+
 
Dat si hem .iiij. werf nigen neder,
 
Ende cussen sinen voet dan weder:
415[regelnummer]
Ende daer na saen alte hant
 
Cussen si des vader hant.
 
Ende daer [na] die vader menichfoudeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot417-418
 
Custen weder met gewoude,
 
Ende geeft dan elken .i. vingerlijn,
420[regelnummer]
Gevormt na tgebeelde sijn.Ga naar voetnoot420
 
Ende dese, die ic hier hebbe geseit,Ga naar voetnoot421-430
 
Vader, kinder, na die waerheit,Ga naar margenoot+
 
Wilden alt lant, verre ende wide,
 
Wat dat horde ter kersten side,
[pagina 30]
[p. 30]
425[regelnummer]
Ende alle tribute wildense geven,
 
Datden patriarke horde beneven
 
Ende der kerken van Rome der stede,Ga naar margenoot+
 
Op dat si mochten in payse, in vrede
 
Die ander lande houden nu.
430[regelnummer]
Dit boden si, dat secgic u.

margenoot+
[Vinc. B. xxxii, c. 55.]
voetnoot343-350
Vinc.: Porro saphadinus fratruelium occisor .xv. filios habuit. quorum .vii. terrarum possessores. alios .viii. reddituum perceptores fecit. Velthem laat hier en ook verder, in het opschrift van c. 8 en in vs. 431, reddituum perceptores onvertaald.
[tekstkritische noot]354 dorpen hs.: scapen Op zich zelf genomen is de lezing van het hs. niet bepaald zinloos, maar in verband met het origineel kan ze onmogelijk juist zijn. Bij Vinc. leest men nl.: Melehadinus primogenitus possedit egiptum totam. centum milibus villarum inclitam a parte meridiei sitam. C.J.M. van Gelder-van de Water zegt aangaande deze plaats in het Tijdsch. voor Nederl. Taal- en Letterk. 12, 156: ‘De schapen zijn in het Latijn dus villae, dorpen, zooals Velthem elders (o.a. I, 6, 47) vertaalt; maar schapen l. dorpen is minstens eene willekeurige verandering. Aan het uitvallen van eene lettergreep te denken en lantscapen te lezen ligt voor de hand, maar het is niet bewezen dat lantscap kan beteekenen dorp. Doch tertium datur. Heeft Velthem misschien gelezen centum mille ovillarum in plaats van centum millib' villarum, en een diminutief van ovis daarin gezien? In dat geval heeft Velthem zelf, hoe onzinnig het ook klinke, de schapen in den tekst gebracht’. Er valt inderdaad niet aan te denken, lantscapen te lezen - ofschoon de verzoeking daartoe nog versterkt wordt doordien in hs. A van Die Rose die fout voorkomt (zie Verdam, Mnl. Woordenb. op Lantscap) -: uit het Middelnederlandsch Woordenboek is sedert overtuigend gebleken dat lantscap niet kan beteekenen dorp; en de gissing dat Velthem zou gelezen hebben mille (of eerder millia) ovillarum, is verleidelijk genoeg: in 't algemeen gesproken kan men van Velthem een dergelijke fout wel verwachten. Maar of dit ook hier het geval is? Men verlieze niet uit het oog, dat niet alleen in vs. 333, maar ook verder in dit zevende hoofdstuk villa juist vertaald is, en het blijft daarenboven de vraag, of ‘schapen l. dorpen’ werkelijk ‘minstens een willekeurige verandering’ te achten is. Dit is nu zeker niet het geval: palaeographisch is het juist zeer wel mogelijk dat de kopiïst van ons hs. scapen zou gelezen hebben in plaats van dorpen, waarbij nog komt, dat er 't geheele handschrift door veel fouten voorkomen, die zeker niet aan Velthem, maar aan den -, of althans aan één kopiïst te wijten zijn. Redenen genoeg, om de lezing seapen niet op rekening van Velthem te zetten en uit den tekst te verwijderen.
margenoot+
(5)
voetnoot351
Melechadinus. Vinc.: Melehadinus = Melik el-Kamel = Malec el-Camel = Meledin; hij volgde zijn vader op in Egypte in 1218.
margenoot+
(10)
margenoot+
bl. 2 d.
margenoot+
(15)
voetnoot357
Coradijn = Melik el-Moadham, Khaired-Din, of: Malec el-Mo'addem Cheref ed-Dîn Eïssa, vorst van Damascus (1218-1227).
voetnoot359
Damascene = Damascus. Zie de aanteekening bij cap. 13, opschrift.
[tekstkritische noot]367 derde in het hs. voluit. 380 Dc. hs.: Die Het is duidelijk dat in dit vers geknoeid is: men verwacht dat het getal van de kasteelen en steden zal genoemd worden. Vinc. heeft dan ook: Quartus meliemodam possedit totum regnum asye cum omnibus pertinentiis quod bene continet civitates et castra sexingenta absque villis. Het ligt dus voor de hand Die te verbeteren in Dc. Gewoonlijk duidt de kopiïst de honderdtallen niet aan door middel van een D en een of meer C' s, maar hij doet het toch een maal, nl. in vs. 387, waar decc staat, en niet viijc b.v. De verbetering is reeds aangewezen door C.J.M. van Gelder-van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 12, 156 vlgg.
margenoot+
(20)
voetnoot363-366
Vinc.: In cujus possessione sunt absque villis civitates cum custris trecente.
margenoot+
(25)
voetnoot367
Melethiphus. Bij Vinc.: Melchiphus en in diens bron, Jac. de Vitr, blz. 1125: Melchiphais, id est, grandis.
voetnoot368-373
Vinc.: Tercius melchiphus possedit totam terram quae gemella dicitur et regionem circa scilicet absque villis ccci. civitates et castra. Beheeten staat hier met een beteekenis die in het Middelnederlandsch Woordenboek niet vermeld wordt.
voetnoot369
Gemelle. Bij Vinc. en Jac. de Vitr.: Gemelta, d i. Chamela of Camela in Coele-Syrië, in het stroomgebied van den Boven-Orontes. Die stad werd ook Emissa of Emissena geheeten: zie Jac. de Vitr, blz. 1073.
margenoot+
(30)
voetnoot374
Niet bij Vinc.
voetnoot375
Meliomodelrijn. Bij Vinc.: Meliemodam; bij Jac. de Vitr., blz. 1125: Melchisenaphat, id est, magnus dominus. Zie verder de aanteekening hierboven bij vs. 380.
margenoot+
(35)
[tekstkritische noot]383 Melcisemaphat hs.: meltisemaphat Vinc.: melchisemaphat 388 [S]onder hs.: Onder Vinc.: praeter villas. De verbetering is reeds aangewezen door C.J.M. van Gelder-van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 12, 157. 397 part in het hs. voluit. 398 hem in het hs. voluit.
margenoot+
(40)
voetnoot383-384
Vinc.: Quintus melchisemaphat possedit regnum sarco. Bij Jac. de Vitr., blz. 1125, heet deze vorst Melchisaphat. - Sarco, d.i. Sarchoth of Selcath, ten Zuid-oosten van Bostra.
margenoot+
(45)
voetnoot389-393
Vinc.: Sextus melchinoch regnum baldach cum pertinentiis suis possedit. ubi caliphus sicut dictum est residet; bij Jac. de Vitr., blz. 1125: Machomet, qui tenet regnum de Baudas, ubi est Papa Saracenorum, qui vocalur Kabatus, sive Caliphos.
margenoot+
(50)
voetnoot394-404
Vinc.: Septimus salaphas non possidet terram vel regnum aliquod. sed fratres eius terrarum possessores mittunt ei singulis annis . singuli binos equos bene insellatos et infrenatos. ac mille bizantios saracenicos. Semperque iste salaphas cum patre suo saphadino vexillifer eius equitat. Jac. de Vitr., blz. 1125: Saluphat: qui non habet specialem terram, sed hic est cum patre suo Saffadino. Iste portat vexillum coram eo, quando equitat in expeditione. Cui unusquisque fratrum...transmittit mille Saracenos et duos dextrarios bene praeparatos. De bisant was een Byzantijnsch gouden muntstuk: zie Ducange 1, 1391.
margenoot+
(55)
[tekstkritische noot]406 vard in het hs. voluit - sijn door den kop. verbeterd uit dijn: de s is boven op de d geschreven. 413 hem in het hs. voluit. 417 [na] Vinc.: Postea enz. Zie de noot hieronder. 418 Custen hs. Cussen Zie de noot hieronder. 423 Vóór lant: volc, doch door den kop. zelf doorgehaald.
margenoot+
(60)
margenoot+
bl. 2 e.
margenoot+
(65)
voetnoot407-408
Vinc.: Et ipse quidem saphadinus equitans filios suos visitaturus involuitur purpurea syndone caput. De vertaling van Velthem is hier niet zeer praegnant.
margenoot+
(70)
margenoot+
(75)
voetnoot417-418
Vinc.: Postea vicissitudine mutua. pater quemlibet osculatur ter. Om der wille van het rijm heeft Velthem driemaal vervangen door menichfoude.
voetnoot420
Vinc.: anulum aureum ymagine sua insignitum.
voetnoot421-430
Vinc.: Omnes isti terras christianorum quas possidebant voluerunt reddere. et esse tributarii patriarche et ecclesie romane ut alias terras possiderent pacifice.
margenoot+
(80)
[tekstkritische noot]436 jaer in het hs. voluit. Zie verder de aanteekeningen hieronder. 437 sarrasijnsce in het hs. voluit. 439 en 440 Deze twee verzen staan in het hs. in omgekeerde volgorde; maar uit de in de aanteekeningen hieronder aangehaalde woorden van Vinc. blijkt, dat die volgorde, waardoor de zin trouwens onverstaanbaar wordt, verkeerd is. Dit is voor het eerst aangetoond door C.J.M. van Gelder-van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 12, 157 vlgg.
margenoot+
(85)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken