Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeurs

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

(1906)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Ga naar margenoot+ Noch van Saphadijns kindren, ende sinen wiven. viij.Ga naar voetnoot+

 
Twee van Saphadijns kinderGa naar voetnoot431-439
 
Hebben oec in hoeden ginder
 
Theylich graf, dat oec ter stede
 
Onder tiden onse liede hoeden mede;
435[regelnummer]
Entie offerande nemense daerGa naar margenoot+
 
Die wel rentet over jaerGa naar voetnoot436
 
.xx.m sarrasijnsce bisante.
 
Dit deilden onder hem dese serjante,
 
Die twee outste vanden gonen,
440[regelnummer]
Ende vier van sinen joncsten sonenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot440-446
[pagina 31]
[p. 31]
 
Bevreden ende hoeden dwater dus
 
Dat geheten es Licalus,
 
Dat alle jare in ogest maent
 
Egipten dor vloyt ongewaent.
445[regelnummer]
Ende hier toe hord .i. rente groetGa naar margenoot+
 
Van .xl.m bisanten roet.
 
Die twee joncste vanden vierenGa naar voetnoot447-455
 
Die sijn gelupt nader manieren
 
Datmen capune te vorne pleget.
450[regelnummer]
Ende dese hoeden, alsemen seget,Ga naar margenoot+
 
Die offerande van Mamet
 
Ende sijn daer toe dus geset.
 
Ende dit deilense onder heme.
 
Ga naar margenoot+ Dits jaerlijcs ward, alsict verneme,
455[regelnummer]
.xxx.m gouden bisante.Ga naar margenoot+
 
Nu wetti die rente van haer lande.
[pagina 32]
[p. 32]
 
Saphadijn, deser kinder vader,Ga naar voetnoot457-459
 
Hadde oec .xv. wijf tenegader,
 
Ende haer erve dat hem horde toe.
460[regelnummer]
Ende alsi met ere wilde slapen doe,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot460-464
 
Die dedi roepen in sine palayse,
 
Ende daer met was hi dan met payse
 
Ende slaepter met, ende heeft al daer
 
Sine genuechte met haer vor waer.
465[regelnummer]
Ende droege enige enen sone,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot465-468
 
Daer met heeft hi sijn gewone
 
Ende sijn delijt harde goet,
 
Meer dan hi met eniger doet.
 
Ende die oec niet met kinde gaet,Ga naar voetnoot469-473
470[regelnummer]
Daer met heeft hi altoes sijn daetGa naar margenoot+
 
Nacht ende dach, tot dat si dan
 
Kint draget. Dus heeft die man
 
Welc hi wilt te sinen wille.
 
Entie hi meest mint, lude of stille.Ga naar voetnoot474-476
475[regelnummer]
Daer met doet hi sinen gere,Ga naar margenoot+
 
Daer nes jegen gene were.
 
Ende welc tijt datter ene sterft,Ga naar voetnoot477-479
 
Op dat hi ene ander verwerft
[pagina 33]
[p. 33]
 
Die hi set in hare stede.
480[regelnummer]
Dese Saphadijn heeft enen sedeGa naar margenoot+
 
Die oec van sinen vorsaten es comen:
 
Dat hi jaerlijcs, hebbic vernomen,
 
x. werf laet sijn vorhoeft sien.Ga naar voetnoot483
 
Ende alse oec boden comen te dien
485[regelnummer]
Van coninge oft van princen medeGa naar margenoot+
 
Diene spreken willen gerede,
 
Die doet hi des eerstes dages gaen
 
In sine vorste sale, daer saenGa naar voetnoot488-491
 
CC. turke gewapent comen,
490[regelnummer]
Die den bode wel begomenGa naar margenoot+
 
Ende wachten daer al dien nacht.
 
Des ander dages, alse es bedachtGa naar voetnoot492-495
 
Die soudaen, so sent hi daer,
 
Ende doet ondervragen daer naer
495[regelnummer]
Wat boetscap dat si bringen nu?Ga naar margenoot+
 
Des derdes dages, dat secgic u,
 
So mach irst die bode ontfaen
 
Sine antworde vanden soudaen.
 
Dits haer sede ende haer maniere.Ga naar voetnoot499-500
500[regelnummer]
Nu hord van haren lande sciere.Ga naar margenoot+

margenoot+
[Vinc. B. xxxii, c. 56.]
voetnoot+
Cap. 8, opschrift. Vinc.: De filiis ejusdem reddituum perceptoribus et eius uxoribus. Weer laat Velthem reddituum perceptores onvertaald. Zie boven de aanteekening op vss. 343-350.
voetnoot431-439
Vinc.: Ex filiis autem eiusdem saphadini reddituum perceptoribus. duo maiores sepulcrum domini cum quinque christianis custodiunt. et oblata percipientes quae bene per annum .xx. milia bizantios saracenicos valent inter se dividunt. Nog altijd blijft reddituum perceptores onvertaald.
margenoot+
(5)
voetnoot436
over jaer. Dat schijnt wel de juiste vertaling te zijn van per annum. In de Reken. d. Cameraers v. Deventer 3, 36, leest men: Dat hi dat gheelt over jaer in den markeden van den ghewaende ontfinc. Het is dus niet noodig te lezen over .i. jaer, zooals C.J.M. van Gelder-van de Water vraagt (zie Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 12, 157).
margenoot+
(10)
voetnoot440-446
Vinc.: Quatuor autem de sex minoribus filiis cuiusdam aque percipiunt redditus que likalis nuncupatur. qua singulis annis egyptus mense augusto rigatur. Valet autem redditus ille per annum .xl. milia bizantiorum saracenicorum. Zooals men ziet, wordt nú pas redditus, en dan nog het allerlaatste, vertaald. - Likalis staat hier verkeerd en is waarschijnlijk eene vervorming van calix = afwateringsbuis. Althans bij Jac. de Vitr., blz. 1126, leest men: quatuor habent redditus de calice qui omni anno in mense augusto irrigat totam terram Egypti.
[tekstkritische noot]446 roet verbeterd uit groet: de g is uitgekrast. 449 vorne De lezing van het hs. hoeft niet veranderd te worden: Buitenrust Hettema, Proefschr., Stelling XXII stelt voor te lezen doene, en Verdam, deze plaats aanhalende in het Mnl. Woordenb. 3, 1189, verbetert vorne stilzwijgend in vuerne. Maar naast vueren komt ook voren, voeren voor: zie Kil. op vueren.
margenoot+
(15)
voetnoot447-455
Vinc.: Porro duo minores fratres. qui casti sunt. quidquid offertur ad pedes machometi custodiunt. eaque percipientes inter se dividunt. Et hec valent per annum .xxx. milia saracenicorum bizantiorum. Blijkbaar heeft Velthem castrati gelezen of althans verstaan, in plaats van casti; van gesneden kapoenen is bij Vinc. dan ook geen spraak. Daarenboven is Velthem hier in de war met het aantal zonen van Saphadinus: Vinc zegt immers, dat van de acht die geen gebied te besturen hebben, de twee oudste het heilige graf bewaken, de vier daaropvolgende de inkomsten trekken van een zeker water, Likalis genaamd, en de twee jongste priesters zijn. Velthem daarentegen zegt in vs. 447: die twee joncste van den vieren. Van daar dat C.J.M. van Gelder-van de Water, die het eerste op deze onjuistheid gewezen heeft (zie Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 12, 158) vraagt, of men soms niet moet lezen: Die twee joncste na den vieren.
margenoot+
(20)
margenoot+
bl. 2 f.
margenoot+
(25)
[tekstkritische noot]467 goet verbeterd uit get: de o is boven den regel bijgeschreven met een fijnere pen, zooals gewoonlijk, waaruit tevens blijkt dat men hier niet te doen heeft met de gewone afkorting voor groet, zooals Lelong gemeend heeft en trouwens iedereen op het eerste gezicht zou meenen. Daardoor wordt de verbetering, voorgesteld door Verdam (zie Mnl. Woordenb. 2, 1926) bevestigd. 477 sterft in het hs. voluit.
voetnoot457-459
Vinc.: Habuit autem saphadinus .xv. uxores. et similiter eius heres. Velthem heeft zijn voorbeeld dus verkeerd begrepen, daar hij zegt dat Saphadijn vijftien vrouwen had met al het erfgoed dat zij bezaten: hem in vs. 459 heeft natuurlijk betrekking op wijf en is dus dat meerv.
margenoot+
(30)
voetnoot460-464
Vinc.: Quibus vocatis simul in palacio cum singulis dormit. Velthem heeft dit dus nogal uitgebreid.
margenoot+
(35)
voetnoot465-468
Vinc.: et si quae masculum peperit. videntibus ceteris omnibus illam cognoscit. Velthem heeft er blijkbaar tegen op gezien dat letterlijk te vertalen.
voetnoot469-473
Vinc.: Si qua vero pertum non habuerit cum illa per eunuchum vocata diligentius nocte dieque privatim dormil. Sic et cum qualibet pro beneplacito suo facit.
margenoot+
(40)
voetnoot474-476
Niet bij Vinc.
margenoot+
(45)
voetnoot477-479
Vinc.: si qua vero moriatur statim aliam defuncte loco ducit.
[tekstkritische noot]494 naer in het hs. voluit. 496 derdes in het hs. voluit. 498 antworde hs.: antw̓de Zie de inleiding.
margenoot+
(50)
voetnoot483
sijn vorhoeft. Bij Vinc.: vultum suum.
margenoot+
(55)
voetnoot488-491
Vinc.: nuncius ipse primo die in aula prima sui palacii recipitur. ubi sunt custodes et .cc. turci bene armati nuncium custodientes.
margenoot+
(60)
voetnoot492-495
Vinc.: Secunda die veniens interpres ad nuncium quaerit ab eo vie illius causam. et soldano interpretatur eam.
margenoot+
(65)
voetnoot499-500
Niet bij Vinc.
margenoot+
(70)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken