Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.57 MB)

Scans (22.94 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2

(1931)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Des hertogen Jans doet .vli.(j)

 
Dus es die hertoge ten Baren comen,
2785[regelnummer]
Daer dit spel was genomen.
 
Ende die ridders wel vermogen
 
Waren te velde uut getogen,
 
Entie banen gemaect waren,Ga naar margenoot+
 
Daer si haer spel souden baren,Ga naar voetnoot2789
[pagina 189]
[p. 189]
2790[regelnummer]
Entie vrouwen entie joncfrouwen,
 
Die daer waren comen tspel beschouwen,
 
Waren daer geordineert na dien,
 
Dat sijt al wel mochte[n] besien,Ga naar margenoot+
 
Wiet daer wel of qualijc dade.
2795[regelnummer]
Dit was al beset met vorrade.Ga naar voetnoot2795
 
Alst aldus was geordineert,
 
Ende die ridders waren geordineert,
 
Welc jegen anderen josteren soude,Ga naar margenoot+
 
Met groter bliscap, met groter vroude,
2800[regelnummer]
So heeft die hertoge daer vernomen
 
Van enen ridder die daer was comen.Ga naar voetnoot2801
 
Dese ridder was geprijst so sere,
 
Dat niemen en dorste in genen kereGa naar margenoot+
 
Van hem allen, die daer waren,
2805[regelnummer]
Jegen hem ene joeste varen,
 
So goet joestere hiet die man.Ga naar voetnoot2806
 
Dit quam vore den hertoge Jan,Ga naar voetnoot2807
 
Die te hans daer over sende,Ga naar margenoot+
 
Ende ontboet, dat hi met genendeGa naar voetnoot2809
2810[regelnummer]
Jegen hem josteren wilde
 
Metten spere ende metten seilde.
[pagina 190]
[p. 190]
 
Ga naar margenoot+ Die ridder ontbloet weder saen,
 
Dat hijs niet en wilde bestaen,Ga naar margenoot+
 
Want hi ware sijn overhere,
2815[regelnummer]
Ende het mochten gaen an sijn ere
 
Mesquame den hertoge enige dinge
 
Vander joesten onderlinge.
 
Om dit so bat hi utermatenGa naar margenoot+
 
Den hertoge, dat hijs hem wilde verlaten.Ga naar voetnoot2819
2820[regelnummer]
Die hertoge geloefden doe nadien,Ga naar voetnoot2820
 
Wat hem daeraf mochte mescien,Ga naar voetnoot2821
 
Dat wildi dat vergeten ware:
 
‘Ende nemmermeer oec hier nareGa naar margenoot+
 
Sone willic dats u vermaent werde,Ga naar voetnoot2824
2825[regelnummer]
Des gevic u gewaregen verde,Ga naar voetnoot2825
 
Bi ridderscape ende bi eede.’
 
Dus heeft hi op dit geledeGa naar voetnoot2827
 
Die joesten jegen den hertoge ontfaen,Ga naar margenoot+
 
Dat hi node heeft gedaen.
2830[regelnummer]
Nu hebben si beide speren in hant:
 
Die hertoge Jan van Brabant
 
Reet vaste te genen ward,
 
Entie gene weder met snelre vard,Ga naar margenoot+
 
Ende int vergaderen van hem daer
2835[regelnummer]
Gesciede dmeeste ongeval vorwaer,
[pagina 191]
[p. 191]
 
Daer men nie af horde spreken,
 
Want die gene heeft gesteken
 
Met sinen spere an die hantGa naar margenoot+
 
Den hertoge, so dat brac te hant
2840[regelnummer]
Die li[t]sen daer met was gebondenGa naar voetnoot2840
 
Die manicle; daer in ginc ter stondenGa naar voetnoot2841
 
Dat spere tusscen, in den arm,
 
Tot inde muus, daer al warmGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2843
 
Dbloet ute quam geronnen,
2845[regelnummer]
Ende te hant sine gedane begonnenGa naar voetnoot2845
 
Te verwandelne op ter stat.Ga naar voetnoot2846
 
Sine liede scote te hem na dat
 
Ende droegene vanden velde daer,Ga naar margenoot+
 
Maer onlange leefdi vorwaer,Ga naar voetnoot2849
2850[regelnummer]
Daerna, hine starf, dat verstaet,
 
Ende oec vergaf hi dese mesdaet
 
Den ridder diet hem had gedaen.
 
Ende tspel bleef oec sonder waen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2853
 
Entie bliscap van te voren,
2855[regelnummer]
Werd verwandelt in rouwen, in toren.
margenoot+
(5)
voetnoot2789
baren = vertoonen; Jonckbloet, Ann., vertaalde ostendere en verbeterde Lelong, die ‘oeffenen’ had.
[tekstkritische noot]2790 joncfrouwen hs.: ioncfrouwen 2793 mochten hs.: mochte; de emendatie is van Jonckbloet, Ann. 2795 vorrade hs.: vor rade 2798 jegen hs.: iegen; josteren hs.: iosteren 2805 Jegen hs.: legen; joeste hs.: ioeste 2810 Jegen hs.: legen; josteren hs.: iosteren.
margenoot+
(10)
voetnoot2795
vorrade: Jonckbloet, Ann., verwijst naar zijn nota c. 7, vs. 32 (zie vs. 464); de beteekenis is aan geen twijfel onderhevig: dit (nl. al het ‘ordineeren’ van het spel) was bepaald op voorhand (met voorraad = Nndl. bij voorbaat)
margenoot+
(15)
voetnoot2801
Van enen ridder = Liébart, heer van Bauffremont
margenoot+
(20)
voetnoot2806
joestere: Jonckbloet, Ann. stelde voor joesteren te lezen. Ca Van de Water (Tijdschr, 9e D., N.R., 1e D., bl. 79) heeft hiertegen bezwaar, omdat joestere als substantief gebruikt een goeden zin geeft, nl. joesteerre, ndl. joesteerder = hij, die het joesteeren beoefent, die zich in de joeste onderscheidt, die eene joeste of joesten doet
voetnoot2807
quam vore = viel te binnen
margenoot+
(25)
voetnoot2809
ontboet = verzocht, dringend; met genende = moedig, onversaagd.
[tekstkritische noot]2814 overhere hs.: over here 2817 joesten hs.: ioesten 2828 joesten hs.: ioesten; jegen hs.: iegen.
margenoot+
bl. 39 c
margenoot+
(30)
margenoot+
(35)
voetnoot2819
verlaten = vergeven
voetnoot2820
geloefden = beloofde hem
voetnoot2821
mescien = misvaren, wedervaren
margenoot+
(40)
voetnoot2824
vermaent: men hem er zou aan herinneren
voetnoot2825
gewaregen verde = waarachtige vrede; Jonckbloet, Ann., vertaalt naar Van Wijn, Ad. Heelu, p. 85: verzekerde vaart, reis, vertrek
voetnoot2827
gelede: Jonckbloet verbeterde gebede, o.i. ten onrechte, want gelede = geleide, dus op verantwoordelijkheid van den hertog. Zie overigens: enes geleide bij Verdam, Middelnederl. Woordenboek.
margenoot+
(45)
margenoot+
(50)
margenoot+
(55)
voetnoot2840
litsen hs.: licsen, eig. snoeren; het woord werd reeds door Jonckbloet, Ann., verbeterd
voetnoot2841
manicle = metalen armstuk van het harnas
margenoot+
(60)
voetnoot2843
muus: Jonckbloet, Spec., las muis; in Ann. schijnt Jonckbloet, de beteekenis van muus te beperken tot ‘muis van de hand’. Muus heeft echter de ruimer beteekenis van vleesachtig gedeelte, spier in 't algemeen (zie Verdam); hier dus: spier van den arm
voetnoot2845
gedane = gelaat
voetnoot2846
verwandelne = veranderen, verbleeken
margenoot+
(65)
voetnoot2849
onlange leefdi: Jan I stierf den 3en Mei 1294
margenoot+
(70)
voetnoot2853
bleef = bleef achter.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken