Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

Scans (27.26 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

A. van Loey



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

(1938)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Nu hord dat bedieden in gros, van deser prophecien .v.Ga naar voetnoot+

 
Nu hord dit bedieden vord,
 
Also alst ter prophesien hord:
 
Dese vier beesten, in gros geseit,
275[regelnummer]
Sijn vier riken na der waerheit,
 
Na dat ons dingel doen verstaenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot276
 
Entie postillen, sonder waen;
 
Oec seit daeraf Sente Jan.
 
Van elken settic u hier an.Ga naar voetnoot279
280[regelnummer]
Dese vier grote dier vermeten,
 
Sijn vier riken, wildise weten,Ga naar margenoot+
 
Die comen selen na een rechte
 
Ende inden selen met gevechte,
 
Die irste waren die Caldeen,Ga naar voetnoot284-289
285[regelnummer]
Dander die joden over een,
[pagina 252]
[p. 252]
 
Grieken, ende dat hord daer toe,Ga naar margenoot+
 
Waest derde, nu eest alsoe
 
Comen op dat vierde rike,
 
Dat es Rome ontwivelike;
290[regelnummer]
Dit was dat vreselike dier
 
Daeraf willic spreken hier.Ga naar margenoot+
 
Gi selt verstaen nu ter stede
 
Dat dit dier betekent mede
 
Enen keyser, die noch comen sal,
295[regelnummer]
Ende die werelt sal dwingen al.
 
Dese sal Oge sijn gehetenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot296
 
Ende sal sijn also vermeten
 
Dat indie werelt en sal sijn niet
 
Dat anders sal doen dan hi gebiet.
300[regelnummer]
Pays sal in die werelt wesen.
 
Als hi lange heeft in desenGa naar margenoot+
 
Levene gesijn, dan sal hi twaren
 
Ten berge van Oliveten varen,
 
Ende offeren Gode daer harde scone
305[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Op sine voetstape sine crone.
 
Daer selen si .x. vorward gaen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot306 en 308
 
Ende skeys[er]rijch deylen also saen.
 
Dit sijn die tiene horne twaren,
 
Die uten diere gewassen waren.
310[regelnummer]
In desen dattie .x. gaen voren,
 
Sal Antekerst oec werden geboren,Ga naar margenoot+
[pagina 253]
[p. 253]
 
Ga naar voetnoot+
 
Sal comen, entie .iii. verslaen,
 
Entie ander selen in hant gaen.Ga naar voetnoot313
 
Dit was die horen, overluut,
315[regelnummer]
Die wies daer die drie viel uut.Ga naar voetnoot315
 
Die drie tacken die alsoeGa naar margenoot+
 
Ute vielen betekenden doe
 
Drie coninge, die hi sal verslaen.
 
Die ogen die inden horen staen,
320[regelnummer]
Die betekenen quaetlistechede,
 
Entie mont, dier in stont mede,Ga naar margenoot+
 
Ende sprac grote worde daer,
 
Dat sal sijn, wet vor waer,
 
Dat hi met sinen worden quaet
325[regelnummer]
Die liede [.] bedriegen sal, verstaet.
 
Daer hi sach den Ouden sitten nu,Ga naar margenoot+
 
Dat was God, dat secgic u,
 
Die te gemeinen ordele sal
 
Sitten boven dander al.
330[regelnummer]
Daer hi sine cleder sach oec wit,
 
Daerbi betekent hi ons na dit,Ga naar margenoot+
 
Dats die overste Godheit, die es
 
Een liecht onsienlijc, sijt gewes.
 
Ende sijn haer alse wolle rene,
335[regelnummer]
Hiermet ic sine rijpheit mene,
 
Daer hi doemen sal, daer sal hiGa naar margenoot+
 
Riep van gedane sitten daerbi.Ga naar voetnoot337
 
Daer hi sach een vlamme[n]den troen,
 
Hier met wilt hi verstaen doen,
[pagina 254]
[p. 254]
340[regelnummer]
Dat omder minnen der gerechtichede,
 
Dese vor geseide condicien medeGa naar margenoot+
 
Inden gerechten rechter selen wesen,
 
Alse hi ten ordele sit na desen.
 
Hi sach, van sinen anscine daer scoet
345[regelnummer]
Ene virege angripende vloet,
 
Hierin verstawi die helsce pine,Ga naar margenoot+
 
Daer dien sonderen in staet te sine,Ga naar voetnoot347
 
Daer si niet en selen sien
 
Ga naar margenoot+ Gods ansichte nemmermere nadien.
350[regelnummer]
M. dusent werf stoeden hem bi,
 
Daeraf so bediet men mi,Ga naar margenoot+
 
Datten leidere der ingele sal sijn bevolen,
 
Dat hi sal bringen so grote scolen
 
Van ingelen, ten joncsten dage al,
355[regelnummer]
Datsi selen sijn sonder getal,
 
Daerom seithi .xc. dusentech met,Ga naar margenoot+
 
Omdat buten getale waer geset.
 
Die Oude sat, te gerechte oec,
 
Ende men [ont]dede hem enen boec,
360[regelnummer]
Dit bediet die consientie der liede,
 
Dat so wat dat hem gesciede,Ga naar margenoot+
 
Inden vonnesse, yegewelken daer
 
Sal die boec ondaen sijn daernaer.
 
Doe sagic die worde al gescreven,
365[regelnummer]
Die de horen had uutgegeven,
 
Dat es, wat sentensien daernaerGa naar margenoot+
 
Sal werden gegeven openbaer,
 
Van der vierder beesten ongelike,
 
Dats te verstane van Antkerst rike,
370[regelnummer]
Doen sagic, dat si gedoet was;
 
Hierin verstaic, sijt seker das,Ga naar margenoot+
[pagina 255]
[p. 255]
 
Dat God Antkerst optie stonde
 
Met enen aesseme, die uut sinen monde
 
Comen sal, hem sal doden daer.
375[regelnummer]
Sijn lichaem was te bernen daernaer
 
Gegeven, dats alle die quade,Ga naar margenoot+
 
Die sijn gevallen in Antkerst genade.Ga naar voetnoot377
 
Die heet hi sinen lichaem wesen,
 
Dese werden verbernd na desen,
380[regelnummer]
Dats ter hellen gewijst vorwaer;
 
Aldus eest te verstane daer.Ga naar margenoot+
 
Den drien anderen beesten was genomen
 
Haer mogentheit. Hier salmen gomen,Ga naar voetnoot383
 
Dat na dit sal sijn gedaen,
385[regelnummer]
Cesseren sal dan, sonder waen,
 
Alle eertsche mogenthede.Ga naar margenoot+
 
Daer hi seget tenen tide mede,
 
Dats te verstane, hoe lange uren
 
Der goeder persecutie sal geduren,
390[regelnummer]
Die hem die quade doen ongehier.
 
Biden irsten tiden, verstawi hier,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot391
 
Antkerst comt, entie persecutie met.
 
Biden andren tide so es gesetGa naar voetnoot393Ga naar voetnoot393-394
 
Der getrouwer persecutie naer.
395[regelnummer]
Dit bediet oec al overwaer,
 
Tijt, ende tijt, ende halven tijt,Ga naar margenoot+
 
Dat sijn die jare, des seker sijt,
 
Die Antkerst regneren sal
 
Ga naar margenoot+ In die persecutien overal.
400[regelnummer]
Een jaer ende .ii. ende een half,
 
Dat sijn jare oec vierdalf,Ga naar margenoot+
 
Dats tijt, ende tide, ende halven tijt.
 
Dus secgen die wise, des seker sijt.

voetnoot+
Cap. 5. Naar Hieronymi Explanatio in Danielem (vgl. aant. bij opschrift boek VII)
margenoot+
(5)
voetnoot276
dingel = de aartsengel Gabriël
voetnoot279
settic... an = leg ik den nadruk
margenoot+
(10)
voetnoot284-289
= vgl. Maerlant's Rijmbijbel, c. CCCXVI, ook (mede voor wat volgt), c. CCCXX.
[tekstkritische noot]287 derde in het hs. voluit 307 skeys[er]rijch, vermoedelijk is het verkortingsteeken voor er den kopiïst in de pen gebleven.
margenoot+
(15)
margenoot+
(20)
margenoot+
(25)
voetnoot296
Oge = Gog, koning van Magog, die, naar Ezech. 38, op het einde van de wereld Jeruzalem zou belegeren, maar Jahveh zou tot bewijs van goddelijke macht Gog's heerscharen vóór de stad vernielen. Og is ook de naam van den Amoritischen koning van Bazan, welke door Mozes en de Hebreeuwers verslagen werd (Jos. 13: 11)
margenoot+
(30)
margenoot+
bl. 80 c.
margenoot+
(35)
voetnoot306 en 308
= vgl. Daniël 7: 24 en Openbaring 13:1, 17:12.
margenoot+
(40)
voetnoot+
318 Na verslaen werden zes verzen, blijkbaar door een latere hand, in het hs. doorgehaald. Het is een herhaling door verschrijving van vss. 313-318 325 liede [.] hs.: liede die 330 sach hs.: sal 334 Vóór het vs.: illustratie 338 vlamme[n]den hs.: vlamme den.
voetnoot313
in hant gaen = in zijn macht overgeleverd worden; vgl. Daniël 7:25
voetnoot315
viel = te verstaan als vielen
margenoot+
(45)
margenoot+
(50)
margenoot+
(55)
margenoot+
(60)
margenoot+
(65)
voetnoot337
gedane = gestalte; riep = rijp. Een spelling ie voor ij komt vaak voor in het Middelzuidbrabantsch (begin der XIVe eeuw).
[tekstkritische noot]350 Vóór het vs.: illustratie 359 [ont]dede vgl. vs. 108 en vs. 363 370 en 387 Vóór het vs.: illustratie.
margenoot+
(70)
margenoot+
(75)
voetnoot347
staet = passen, betamen.
margenoot+
bl. 80 d.
margenoot+
(80)
margenoot+
(85)
margenoot+
(90)
margenoot+
(95)
margenoot+
(100)
[tekstkritische noot]401 vierdalf hs.: vier dalf.
margenoot+
(105)
voetnoot377
genade = macht
margenoot+
(110)
voetnoot383
gomen = opmerken
margenoot+
(115)
margenoot+
(120)
voetnoot391
biden irsten tide = gedurende het eerste jaar
voetnoot393
biden andren tide = gedurende het tweede jaar
voetnoot393-394
geset... naer = verscherpt.
margenoot+
(125)
margenoot+
bl. 80 e.
margenoot+
(130)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken