Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

Scans (27.26 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

A. van Loey



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

(1938)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Van onser vrouwen miraculen, diesi an mi selven dede. .xxxiij.Ga naar voetnoot+

1705[regelnummer]
Ene miracule van onser vrouwen
 
Willic maken met goeder trouwen,
 
Die si an mi selven dede,
 
In ere harde groter siechede,
 
Daer ic lach te Veltheem binnen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1709
1710[regelnummer]
Altemale buten minen kinnen.
 
Ende dit was in die sinxen dage,
 
Dat van sterften was die grote plage;
 
Ende om dit begonstic vruchten,Ga naar voetnoot1713
 
Ende mi selven te meer duchten,Ga naar margenoot+
1715[regelnummer]
Ende daerom mine biechte sprac,
 
Ga naar margenoot+ Van alre dinc die mi gebrac.
 
Doe quam mi dongemac so groet,Ga naar voetnoot1717
 
Dat ic niet gaf om die doet.
 
Maer een gepens haddic, met trouwen,Ga naar margenoot+
1720[regelnummer]
Altoes op onser soeter vrouwen,
[pagina 413]
[p. 413]
 
Datsi mi moeste daer verdingen,Ga naar voetnoot1721
 
Ende uut dier swaerheit bringen;
 
Op dat orberlijc mire zielen ware,Ga naar voetnoot1723
 
Ende ic noch mochte dienen hare.Ga naar margenoot+
1725[regelnummer]
Een bekeren quam mi doe ane,Ga naar voetnoot1725
 
So dat ic began te verstane,
 
Dat ic genesen soude wel.
 
Maer daerna mi meer mesvel,
 
Want al die siecheit openbaerGa naar margenoot+
1730[regelnummer]
Sloech mi in mijn ogen daernaer;
 
Ende ward al blint optie stede,
 
Ende hadde so grote stecte mede,Ga naar voetnoot1732
 
Dat mi dochte in alre sake
 
Oftmen met cniven daer in stake.Ga naar margenoot+
1735[regelnummer]
Doe sprakic in mi selven saen:
 
‘Ay, laetse! wat machtu anegaen?Ga naar voetnoot1736
 
Wat saltu doen? Dit grote wee
 
En soutu mogen gedogen nemmee!
 
Ja, sprakic doe ter stat:Ga naar margenoot+
1740[regelnummer]
Ende al verginge mi twee na dat,
 
Soudic bliven aldus blint,
 
So waric altemale gescint!’
 
Dus lagic jegen mi selven ende sprac,
 
Ende had so groet dat ongemac,Ga naar margenoot+
1745[regelnummer]
Dat ic geduren niene conste.
 
Doen quam mi echter vord die onsteGa naar voetnoot1746
 
Van onser vrouwen, die mi vorsach,Ga naar voetnoot1747
 
Daer ic in mire siecheide lach.
[pagina 414]
[p. 414]
 
Ende doe ic sprekende ward om haer,Ga naar margenoot+
1750[regelnummer]
Doen dedic wechgaen alle daer nare
 
Die mi geseten waren bi;
 
Ende seide: ‘Ic wil resten mi.’Ga naar voetnoot1752
 
Ende dit dedic algader, om dat
 
Dat ic om haer soude pensen te bat.Ga naar margenoot+
1755[regelnummer]
Doen gingic bidden onser vrouwen
 
Neerstelike, met goeder trouwen,
 
Datsi behilde daer mijn licht,
 
Ende seide: ‘Vrouwe! Ic heb gedicht
 
Van u menige scone dinge.Ga naar margenoot+
1760[regelnummer]
Maer nu soudic sonderlinge
 
Van u dichten, indien dat gi
 
Mijn licht wilt behouden mi.’
 
Aldus lagic lange ende bat,
 
Ende geloefde, ende seide daer ter stat:Ga naar margenoot+
1765[regelnummer]
Dat ic, na mijn genesen, soude
 
Van haer dichten, also houde
 
Alsic dit boec hadde gehent,
 
Ga naar margenoot+ Daer ic in dichte doe omtrent.
 
Ende recht aldus in dese sprake,Ga naar margenoot+
1770[regelnummer]
So quamic daer in slaeps sake,
 
Ende sliep daer ene lange stonde;
 
Ende inden slaep mi dromen begonde[.]
 
Om die vrouwe vol van genaden;
 
Mi dochte, dat si mi had ontladenGa naar margenoot+
1775[regelnummer]
Van minen wee opter stat,
 
Ende mijn licht gaf oec na dat.
 
Daerna onlancs ic ontspranc,Ga naar voetnoot1777
 
Ende vant dit waer; dies moetsi danc
 
Ducentvout hebben, die vrouwe mijn,Ga naar margenoot+
 
Ende gebenedijt so moete sij sijn!
[pagina 415]
[p. 415]
 
Want vander uren vorward
 
Sone ward ic nie daer af beswaerd.
 
Doe leidic mine hande te gader
 
Ende seide: ‘Ic soude doen algaderGa naar margenoot+
1785[regelnummer]
Dat ic haer hadde beheten.’Ga naar voetnoot1785
 
Daerom en willics niet vergeten
 
In wil al nu rechte lerstont
 
Mijn gelof hier maken cont.Ga naar voetnoot1788
 
Ay edele moeder, maget vri,Ga naar margenoot+
1790[regelnummer]
Nu staet mi hi[r] selve bi!

voetnoot+
Cap. 33. Van dit hoofdstuk af is Velthem zelf weer alleen aan het woord
margenoot+
(5)
voetnoot1709
Veltheem: de uitgang heem wordt in Brabantsche oorkonden niet zelden aangetroffen
voetnoot1713
vruchten = vreezen
margenoot+
(10)
margenoot+
bl. 93 d.
voetnoot1717
ongemac = ziekte (vgl. Velthem, b. VI, vs. 1704).
margenoot+
(15)
[tekstkritische noot]1723 ware en 1724 hare in het hs. voluit 1725 Een hs.: ene (emend. M.W., 1, 790) 1729 openbaer in het hs. voluit 1730 daernaer hs.: d'naer.
voetnoot1721
verdingen = verlossen, redden
voetnoot1723
op dat = indien; orberlijc = heilzaam, bevorderlijk
margenoot+
(20)
voetnoot1725
bekeren = begin van beterschap
margenoot+
(25)
voetnoot1732
stecte = stekende pijn
margenoot+
(30)
voetnoot1736
anegaen = aanvangen
margenoot+
(35)
margenoot+
(40)
voetnoot1746
onste = gunst, genegenheid
voetnoot1747
vorsach = voor mij zorgde.
[tekstkritische noot]1750 nare in het hs. voluit 1761 indien hs.: in dien 1772 begonde[.] hs.: begonden 1777 vóór het vs.: illustratie.
margenoot+
(45)
voetnoot1752
resten = rusten
margenoot+
(50)
margenoot+
(55)
margenoot+
(60)
margenoot+
bl. 93 e.
margenoot+
(65)
margenoot+
(70)
voetnoot1777
ontspranc = ontwaakte.
margenoot+
(75)
[tekstkritische noot]1803 swaren: -ar- in het hs. voluit 1804 vóór het vs. het teeken: illustratie. - sere en vs. 1805 gere, ere in het hs. voluit.
margenoot+
(80)
voetnoot1785
beheten = beloofd
voetnoot1788
gelof = belofte
margenoot+
(85)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken