Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

Scans (27.26 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

A. van Loey



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

(1938)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Van onser soeter vrouwen love. .xxxiiij.Ga naar voetnoot+

 
Onbesmette van allen live,
 
Ende reine boven alle wive,
 
Moeder ende maget uut vercoren!
 
Gi sijt ene die dierste olive,
1795[regelnummer]
Ende meer gehoget in uwen beclive,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1795
 
Dan nie minsce die ward geboren.
 
Wat eest, dat ic van u scrive,
 
Ensi dat ic ane u blive,
 
In saels niet connen comen te voren,Ga naar voetnoot1799
1800[regelnummer]
Al haddic te mi noch sinne vive,Ga naar margenoot+
 
Die dinc te maken, die ic bedrive.
 
Nochtan so ward mi na dat horen
 
Alte swaren een becoren.Ga naar voetnoot1803
 
Becoren moetic mi selven sere,Ga naar voetnoot1804
1805[regelnummer]
Om der gere te doene ere,Ga naar margenoot+
[pagina 416]
[p. 416]
 
Die mi dicke verloest heeft.
 
Ic, die ben van cleinre lere,
 
Van haer te spreken ic begere,
 
Die alder werelt prijs geeft.
1810[regelnummer]
Om dit, so dochtic mi te mere,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1810
 
Om dat van u in allen kere
 
Elc sijn dichten heeft beseeft.Ga naar voetnoot1812
 
Daerom nochtan, dor dese dere,Ga naar voetnoot1813
 
Dat ic hebbe gelovet, here,
1815[regelnummer]
Dat salic doen al onbeseeft,Ga naar margenoot+
 
Dats van der scoenster die nu leeft.
 
Deus! Hoe sal ic vol prisen mogen,
 
Die mi gaf dat sien mire ogen.
 
Ga naar margenoot+ Ic wils beginnen an u hoechede.
1820[regelnummer]
U hoecheit, vrouwe! es boven gevlogenGa naar margenoot+
 
Allen minscen ongelogen.
 
Dat dede u grote volmaecthede,
 
U volmaechtheiden es sonder dogen,Ga naar voetnoot1823
 
Daer nembermeer niemen na mach [.]ogen.
1825[regelnummer]
Dat dede u edel goedertierenhede.Ga naar margenoot+
 
U goedertierheit doet verhogen
 
Menigen, die oec waer bedrogen,
 
Ende daet u melde ontfermichede,Ga naar voetnoot1828
 
Daer gi menigen verloestet mede.
1830[regelnummer]
Ay vrouwe! Hoe salic u breetheitGa naar margenoot+
 
Vertrecken, na die waerheit,
[pagina 417]
[p. 417]
 
Die so vele heeft bevaen.
 
Ende oec daer mede u lancheit,
 
Die van beneden tot boven geit,
1835[regelnummer]
Ende eerde ende hemel al begaen.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1835
 
Nu es daer noch u diepheit,
 
Daer gi Gode so wel met greit,Ga naar voetnoot1837
 
Dat ons es al buten waen.
 
Maer u grote miltheit,
1840[regelnummer]
Die uut u werd gebreit,Ga naar margenoot+
 
Die en can niemen te vollen aen
 
Volprisen genoech, na mijn verstaen.
 
O vrouwe! Hoe magic mede
 
Volprisen nu u cueshede,
1845[regelnummer]
Daer gi Gode met al verwont.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1845
 
Ende oec mede u reinichede,
 
Daer gi met bracht toe ter stede
 
Dat onse here in u werd cont.
 
Ende u grote subtijlhede,
1850[regelnummer]
Daer in was grote enichede,Ga naar margenoot+
 
Daer af menich ward gesont.
 
Nu es u overvloyethedeGa naar voetnoot1852
 
Met so groter simpelhede,
 
Dat dit dede beten daer ter stont
1855[regelnummer]
Den here in uwes herten gront.Ga naar margenoot+
 
Wel besneden van allen ledenGa naar voetnoot1856
 
Sidi, maget rene.
 
U soete beden, met reinicheden,Ga naar voetnoot1858
 
Gaf u vele te lene.Ga naar voetnoot1859
[pagina 418]
[p. 418]
1860[regelnummer]
U goede sate, u karitate,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1860
 
Brachten u in goeden lof;
 
U goede mate, van allen state,
 
Sachmen in des coninc hof.Ga naar voetnoot1863
 
U doget groet, sonder genoet,Ga naar voetnoot1864
1865[regelnummer]
Die es verre gevlogen.Ga naar margenoot+
 
Gi sijt albloet die ons vercroetGa naar voetnoot1866
 
Die duvel van onsen ogen.
 
Gi sijt die troest, diet al verloest
 
Hebt, naest onsen here;
1870[regelnummer]
U doen en noest, no suut, no oest,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1870
 
Ga naar margenoot+ Ne genen kerstinen mere.
 
Biddersse, troestersse van alre dinc,
 
Middelersse, leidersse die Gode ontfinc[.].
 
Uwer doget, lieve here,Ga naar voetnoot1874-1875:
1875[regelnummer]
Sine diende u in allen kere.Ga naar margenoot+
 
U hoeft ront, u haer blont,
 
U kele wel gescepen;
 
U ogen claer, brun, openbaer,
 
Daers niet an mesgrepen.
1880[regelnummer]
Hets recht, datsi lovelijc sere,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1880
 
Die in haer woende, makets ere.
 
U nese recht, lanc ende slecht,Ga naar voetnoot1882
 
Ende breetheit wel termaten;Ga naar voetnoot1883
[pagina 419]
[p. 419]
 
U mont clene, suver ende rene;
1885[regelnummer]
U lippe van sconen state;Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1885
 
En werdi niet wel gemaect
 
Dat dochte mi sere ongeraect.
 
U anscijn smal, ende gracelijc al,
 
Ene rode verwe daer in gesait;
1890[regelnummer]
Ront u kinne, .i. dal daer inneGa naar margenoot+
 
Oft van yvore waer gedrait.
 
Waer an haer yet ontbraect,Ga naar voetnoot1892
 
Onse here hadde[t] an haer gesaect.Ga naar voetnoot1893
 
U oren lanc, in die mate,
1895[regelnummer]
Te maten dinne, van goeden state,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1895
 
Van suverheiden besceden.
 
U arme lanc, u vinger blanc,
 
Alle slecht in haren ganc;
 
Die nagele wel besneden.
1900[regelnummer]
U soete borste, daeran die vorsteGa naar margenoot+
 
Sine noetdorste nam van sinen dorste,
 
Die waren emb[er] van werdicheden.Ga naar voetnoot1902
 
Die bene van haren, wel openbaren,
 
Dats wel te weten ter waerheden,
1905[regelnummer]
Si droegen den here der claerheden.Ga naar margenoot+
 
U lichaem soude vor al gaen,
 
Daer gi werdelijc in hadt beuaen
[pagina 420]
[p. 420]
 
Den here, daert al an moet staen
 
Dat in die werelt ye geward.
1910[regelnummer]
Aderen, darme, sonder waen,Ga naar margenoot+
 
Al dat daer in es gedaen,
 
Dat es reinre dan .i. traen,
 
Dat van sonden niet en bart,
 
Maer van heylicheden [es] vermaert.
1915[regelnummer]
Edel moeder, ende maget vri!Ga naar margenoot+
 
Van u te dichten en waer mi
 
En gene pine, en si bedi
 
Dat ic den sin heb te clene
 
Te secgen die dinge die an u sij.
1920[regelnummer]
Ay mij! Al waric u altoes bi,Ga naar margenoot+
 
Gine leret mi selve, ende oec hi,
 
Die Jhesus heet van Nazarene,
 
Ga naar margenoot+ Sone mocht ics niet bringen te bene.
 
In u tween blivics gemene
1925[regelnummer]
Van desen gedichte algader rene.Ga naar margenoot+

voetnoot+
Cap. 34, 1794 ene die dierste = een van de kostelijkste
margenoot+
(5)
voetnoot1795
beclive = in uwen verheven toestand, als moeder Gods (eig. voorspoed, welvaart)
voetnoot1799
comen te voren = tot een goed einde brengen
margenoot+
(10)
voetnoot1803
becoren = kwelling
voetnoot1804
becoren = mij inspannen (mij kwellen).
margenoot+
(15)
[tekstkritische noot]1807 lere en 1808 begere in het hs. voluit 1817 vóór het vs.: illustratie 1824 [.]ogen hs.: dogen (of moet geëmendeerd worden pogen? M.W., 5, 53) 1830, 1843, 1856, 1860, 1864, 1868, 1876, 1882 en 1888 vóór het vs. telkens het teeken illustratie.
margenoot+
(20)
voetnoot1810
dochtic = ben ik bevreesd (hem duchten)
voetnoot1812
beseeft = begrepen, gevat
voetnoot1813
dere = kwelling (des geestes)
margenoot+
(25)
margenoot+
bl. 93 f.
margenoot+
(30)
voetnoot1823
dogen = smart?
margenoot+
(35)
voetnoot1828
daet: versta ‘dat dede’ (daet was een zeldzame bijvorm in het praeteritum).
margenoot+
(40)
[tekstkritische noot]1835 eerde in het hs. voluit 1848 werd in het hs. voluit.
margenoot+
(45)
voetnoot1835
begaen = omgeven (heeft)
voetnoot1837
greit = behaagt
margenoot+
(50)
margenoot+
(55)
voetnoot1845
verwont = overwont
margenoot+
(60)
voetnoot1852
overvloyethede: versta overvloyechede of overvloyenthede = overvloed (nl. van reinichede; M.W., V, 2332)
margenoot+
(65)
voetnoot1856
besneden = welgevormd
voetnoot1858
beden = bidden
voetnoot1859
te lene: deze woorden kunnen voor den zin onvertaald blijven (M.W., IV, 265).
[tekstkritische noot]1867 Die duvel kan wel ook meervoud zijn, zoodat de emendatie in dien (M.W., 8, 1955) wel niet noodzakelijk is (denk bijv. aan de duivels in ons middeleeuwsch drama) 1873 ontfinc[.] hs.: ontfinct (emend. M.W., 4, 335) 1876 ront veeleer aldus te lezen dan cont, zooals bij Lelong 1878 claer en openbaer in het hs. voluit.
margenoot+
(70)
voetnoot1860
sate = betamelijkheid, fatsoen
voetnoot1863
sachmen: nl. zag men slechts
voetnoot1864
sonder genoet = zonder weerga
margenoot+
(75)
voetnoot1866
vercroet = verdreef, verjoeg (van vercruden)
margenoot+
(80)
voetnoot1870
noest: van het werkwoord nosen = schadelijk zijn (litotes voor: is voor alle Christenen heilzaam)
margenoot+
bl. 94 a.
voetnoot1874-1875:
is dat zoo te verstaan: van uw deugd (elijkheid) is er niets, lieve Heer, of zij (de H. Maagd) diende u, in alle opzichten?
margenoot+
(85)
margenoot+
(90)
voetnoot1880
dat si lovelijc sere: nl. dat ze zeer lofwaardig eer aandeed aan wien in haar woonde
voetnoot1882
slecht = lang en dun (zich in een rechte lijn uitstrekkende)
voetnoot1883
breetheit: door Verdam (M.W., IV, 1220) in breet geëmendeerd. Men kan zich echter ook voor breetheit het lidwoord de denken.
[tekstkritische noot]1893 hadde[t] hs.: hadde (emend. M.W., 5, 1000) 1897 arme in het hs. voluit 1902 emb[er] het afkortingsteeken voor -er is niet te zien 1905 claerheden in het hs. voluit.
margenoot+
(95)
voetnoot1885
lippe, Verdam (M.W., IV, 666) meent in lippe een meervoud te zien of stelt vragenderwijze de emendatie lippen voor. Men kan echter lippe als enkelvoud i. pl. v. meervoud opvatten
margenoot+
(100)
voetnoot1892
ontbraect is veeleer als onzuiver rijm dan als nieuw werkwoord (M.W., V, 1000) op te vatten
voetnoot1893
gesaect = gemaakt, geschapen; onze Heer zou het aan haar (lichaam, persoon) hebben gevormd, er haar door zijn scheppende hand mede toegerust of versierd hebben (M.W., VII, 77)
margenoot+
(105)
voetnoot1895
dinne = dun
margenoot+
(110)
voetnoot1902
ember = immer.
margenoot+
(115)
[tekstkritische noot]1909 ye geward hs.: yegew'd 1910 darme in het hs. voluit 1913 bart in het hs. voluit; daarmee vervalt de, overigens juiste, emendatie in M.W., 8, 2107, want Lelong had gelezen hart 1914 [es], emend. M.W., 8, 2107. - vermaert in het hs. voluit 1915 vóór het vs. illustratie 1918-1922 deze verzen zijn zeer onduidelijk wegens een naad in het perkament.
margenoot+
(120)
margenoot+
(125)
margenoot+
(130)
margenoot+
bl. 94 b.
margenoot+
(135)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken