Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Trouwe vrienden (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Trouwe vrienden
Afbeelding van Trouwe vriendenToon afbeelding van titelpagina van Trouwe vrienden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.32 MB)

Scans (35.67 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

O. Geerling



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Trouwe vrienden

(1916)–Jan Veltman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

Hoofdstuk III.

Rinus drentelde den tuin in. Over wat moeder had gezegd, zou hij later wel eens denken, straks, als 't wat donkerder werd, of anders van avond op zijn bed. 't Was nu nog te licht, en misschien was Georg Blankerd weer in den tuin!

Eens door de heg gluren.... Neen, 't was daar net zoo stil en vervelend als hier. Zoo alleen zijn, daar was niets aan. Willem.... ja, die zou zeker wel vriend met hem willen blijven, en wel hier bij hem in den tuin willen zijn. Maar die was nu misschien wel Duitsch generaal! - Wat zouden ze kletsnat worden allemaal! - Misschien zaten de beide legers wel elk aan een kant van de sloot! - Toch een prachtig spel..... En hier alleen was 't zoo vervelend....

Hij drentelde naar baas Mispel en keek door 't raam van de schoenmakerij. Klaas, de eenige zoon van Mispel, zag hem, en riep:

‘Kom maar hier!’

Klaas was twee jaar ouder dan Rinus, en wou wel eens met iemand anders dan met zijn vader wat babbelen. Rinus ging naar binnen.

‘Dag baas! - dag Klaas!’

Vader en zoon groetten hem en wezen hem een zitplaats aan. Klaas begon dadelijk:

‘Heb je mijn levende vuurwereld al gezien?’

Rinus kende den opsnijer.

‘Je watte?’

‘O, je moet dat zien! - De draaiende wereld. Er moet een kaarsje in, en dan draai je maar langzaam, en dan leeft alles, en telkens wat anders. 't Is omtrent klaar. Vader heeft er al een beetje van gezien. Is 't niet waar, vader?’

[pagina 20]
[p. 20]

‘Ja - zei de baas - 't zal heel mooi zijn, als 't zoo mooi wordt als Klaas zegt.’

‘Maar wat is 't dan?’ vroeg Rinus.

‘Wel, je hebt toch wel mijn vuurmannetjes gezien!’ verklaarde Klaas. ‘Maar dan zie je d'r altijd maar één gelijk, en dan moet je er weer een ander voor zetten. Maar nu heb ik het uitgevonden, dat als je maar draait, dan komt er telkens wat anders voor: zes verschillende! - Verleden week heb ik dat uitgevonden!’

Terwijl de jonge schoenmaker dit zei, zette hij een heel geleerd gezicht. Nu, behalve in 't schoenmaken, was hij knapper dan zijn vader, en zijn vader was knapper dan zijn moeder, en dus was Klaas de knapste van de drie. Zoo prezen hem zijn ouders ook. Ze waren trotsch op hun zoon, en Klaas was trotsch op zich zelf. Dat wisten alle jongens, en Rinus wist het beter dan allen, omdat hij hier vaak genoeg in huis kwam. Maar daarom wist ook niemand beter dan Rinus, dat Klaas toch werkelijk wel een beetje knap was; dat hij heel mooi kon teekenen, en mooie dingen maken; en hij had het Klaas te danken, dat hij nu zelf ook al aardig teekende. Maar Rinus vond het naar, dat Klaas zelf altijd den mond vol had van zijn knapheid.

Laatst ook, toen had hij aan alle jongens gezegd, dat hij een prachtigen luchtballon had gemaakt, en dat die opgelaten zou worden. Maar toen 't zoover was, zei Klaas, dat hij, Rinus, 't alleen maar mocht zien. En toen had hij 't dan gezien! - Een heel groote zak van wit zijdepapier, een zak, waar wel een kleine jongen in kon; - met bonte papiertjes beplakt. En onderaan hing een doosje vol pek aan dun ijzerdraad. Toen zou 't ding opgelaten worden, en zijn vader en moeder stonden er ook bij. 't Pek werd aangestoken, en 't begon te branden en te rooken, en - pof! - daar stond heel de zak in brand en - stoof

[pagina 21]
[p. 21]

als asch weg. Zóó knap was Klaas! - Hij dacht, dat zoo'n ballon omhoog ging door den rook, en wat gaf er dan meer en dikker rook dan pek? - Maar hij wist niet eens, dat een ballon omhoog ging òf door warme lucht, òf door gas; door iets, dat lichter was dan de lucht er omheen. En toen 't geheel mislukt was, zei hij: O, nou weet ik ineens, wat er aan haperde, een klein ijzerdraadje zat een beetje verkeerd; maar als ik er weer een maak, zal hij prachtig de lucht in zweven.

‘Laat Rinus liever je teekeningen zien!’ zei zijn vader. - ‘Die beide nieuwe!’

‘O ja, - zei Klaas - kerel, díé moet je zien; mooier teekeningen zag je nooit!’

Klaas haalde ze. En dan bekeek Rinus ze. En werkelijk moest hij toegeven, dat hij nooit iets mooiers, uit de hand geteekend, had gezien. Vooral dat karretje, door een jongen getrokken en door een anderen geduwd, was eenig.

‘Zóó zal jij het nooit kunnen, - zei Klaas - al ging je op je hoofd staan!’

‘Nee, nooit!’ zei Rinus, die 't niet zat werd, om naar dien duwenden jongen te kijken. O, als je zoo'n jongen zóó kon teekenen, dan kon je alles. Je zag het, dat die jongen met al zijn kracht duwde, zijn beenen schrap zette, en zijn armen en heel zijn lichaam spierde.

Neen, zóó zou hij het nooit....

‘'t Is prachtig! - hier! - nou ga 'k weg. Dag!’ Wat keken de beide schoenmakers vreemd op, dat Rinus in eens wegschoot, alsof hij hier plots een zeer gevreesden vijand had gezien.

‘Wat 'n malle jongen! - Riep zijn moeder hem soms? - Hoorde jij iemand hem roepen?’

Rinus was al in zijn huis.

‘Moeder, ik ga teekenen!’

Hij zat al bij de tafel met papier vóór zich en een potlood in de hand.

[pagina 22]
[p. 22]

Stil, wat zou hij nu eens teekenen? - Neen, zoo'n jongen achter een kar was nog te moeilijk.... of.... wel, probeeren maar 's.... Stil.... hoe stond die jongen ook weer? - Even de oogen toe, om te zien, hoe die jongen daar stond.... Neen, hij zag het niet.... Dan zelf maar eens zoo gaan staan! - Zoo! - Neen, maar nu duwen! - Doen, of de tafel een kar was. Goed, nou duwen.... Helaas! nu schoof de tafel weg, en - tegen den bloemstander; en de bloemstander.... Terstond de ramp ziende, stond hij op 'tzelfde oogenblik met uitgestrekte armen voor den reeds vallenden bloemstander, en ving den pot op tusschen zijn gezicht en beide armen.

Gelukkig, de pot met de mooie plant er in was gered, doch ten koste van een smak tegen zijn neus. Foei wat deed dat zeer! - Stil! - kwam moeder daar?....

In een ommezien stond alles weer op zijn plaats. Heerlijk, dat moeder 't niet had gehoord. Nu gauw even 't gelaat wasschen, want hij voelde aarde aan en om zijn neus. - Bah, wat 'n pijn! - Maar dat zou wel weer overgaan!

O, ja, hoe stond die jongen daar ook weer? Ha, daar had hij hem! Je zag alleen zijn hoed; 't moeilijkste, een gezicht, hoefde je dus niet te teekenen. Nou, zoo'n hoed.... Ja, hoe was een hoed ook weer?

Wacht, even zijn hoed halen. Nu dien zóó over de stoelleuning, zóó!... Hé, dát was een aardig idée: ook een jasje.... en een broek....

Maar de kleerkast was op slot.... O, maar hij kon zijn jasje wel uittrekken.... Jas uit, broek uit, schoenen en kousen uit.... fijn! mooi! - Zóó.... zóó....

Hij wreef in zijn handen van geluk. Daar stond nu - echt levend - een jongen met al zijn kracht te duwen tegen de tafel! O, maar in plaats van de tafel kon hij makkelijk genoeg een kar teekenen!

[pagina 23]
[p. 23]

Mooi, nu een stoel als teekentafel gebruiken!

Daar zat hij gehurkt bij den stoel, uitgekleed, met bloote beenen....

Stil nou! - gauw!... mooi, 't werd goed.... heel goed! - Ha, een echte, levende jongen!....

Ja, maar nu de handen nog. Hoe hield je je han....

‘Rinus, jongen! - hoor je me niet? Willem is hier!’ riep moeder driftig en opende de kamerdeur slechts zóó ver als noodig was, om haar stem door te laten.

‘Moeder, ik teeken. Mag Willem hier bij me komen?’

't Was waar ook; als die jongen zat te teekenen, was 't soms, of hij niets hoorde.

‘Willem, ga maar naar Rinus in de zijkamer!’

De vriend kwam binnen, en zette groote oogen op.

‘Moet jij zóó vroeg al naar bed?’

Verwonderd keek Rinus hem aan.

‘Hoe kom je dáár bij? - Kijk eens!’

‘Waarom ben je dan uitgekleed?’

Wat schrok de teekenaar! En wat kreeg hij een kleur. Maar haastig herstelde hij zich, sprong overeind, deed de deur goed toe, en kleedde zich zóó rap weer aan, dat Willem aan tooveren geloofde.

‘Wat scheelt je aan je neus?’

‘Niks!’ - Bah, wat deed die neus nu in eens weer zeer.

‘Willem, toe, help even! - Kijk, zóó! - Houd jij even zóó de handen aan den stoel, dan zal ik ze teekenen. Zóó! - ja, goed! - Maar je moet duwen! Kijk, zoo als deze jongen iets duwt. Zie je, hij duwt nog aan niks, maar dat komt wel. Als 'k nou eerst de handen maar heb! Toe maar, goed du....’

Daar plofte lange logge Willem over den omgeduwden stoel neer.

‘Vent, ik bedoelde niet écht duwen! Je begrijpt toch wel, dat zoo'n stoel geen kar is! Zoo onbezonnen en ondoordacht maar doen of zoo'n stoeltje een kerk is!’

[pagina 24]
[p. 24]

Willem zette zich zelf, en Rinus den stoel recht, in zoover beiden recht waren.

‘Kijk, zóó! - je moet heel hard duwen, en toch in 't geheel niet duwen! Toe, even maar! jou been zal wel net zoo gauw weer beter zijn als mijn neus! - Toe nou! - als 'k klaar ben, zal ik jou ook papier geven, dan kan jij ook teekenen!’

‘Ik wil toch niet teekenen. Niks aan!’

Hij wou toch wel even poseeren. En nu had Rinus spoedig een paar duwende handen geteekend.

't Speet hem, dat Willem was gekomen; want Willem had een hekel aan teekenen. En toch was hij blij, dat Willem was gekomen, omdat deze hem blijkbaar niet voor een valschen plaag hield.

‘Ik dacht, dat je naar 't bosch was gegaan, naar de jongens!’

‘Kon ze niet vinden. Waren zeker in 't andere bosch!’

Rinus begreep, dat Willem nog niets van 't geval wist.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken