Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Trouwe vrienden (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Trouwe vrienden
Afbeelding van Trouwe vriendenToon afbeelding van titelpagina van Trouwe vrienden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.32 MB)

Scans (35.67 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

O. Geerling



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Trouwe vrienden

(1916)–Jan Veltman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk IV.

Eerst toen Rinus den volgenden morgen naar school ging, kwam hij weer op straat. Op de speelplaats zag hij Willem in 't midden van een groepje jongens, waarbij ook Gerrit was, die een hoog woord voerde en naar zijn oogen wees. De eenige vriend werd nu zeker ingelicht over een door en door valschen streek.

Hij drentelde weer terug, deed alsof hij iets had vergeten. Want hij wilde nu allen eerst in school laten gaan, en in school zouden ze wel hun mond houden.

[pagina 25]
[p. 25]

‘Daar heb je dien leelijkert, die zijn vriend vergiftig water in 't gezicht smijt!’ hoorde hij een paar meisjes zeggen. Hij deed of hij 't niet eens hoorde, wat een troepje - een verachtelijken omweg om hem makend - zei.

‘Mooi - hij heeft het vergift zelf ook in zijn gezicht gekregen! - Kijk zijn neus! - Neus! - Neus! Fenijnige neus!’

‘Als Bram z'n vader hem maar eens te pakken krijgt! Die zal hem wel!’ dreigden vier meisjes. De jongens durfden hem niet aan, omdat ze allen wisten dat de meester 't altijd voor hem opnam. En ze wisten ook, dat Rinus nooit vechten wou. Maar voor een poosje had een jongen van vijftien jaar hem zóó lang gesard, dat hij eindelijk plots hem was aangevlogen en hem tegen den grond had geslagen als een mug. Toen hadden ze gezien, hoe verschrikkelijk sterk Rinus was.

Rinus dacht met zóóveel pleizier aan zijn mooie teekening, dat hij zich niet veel van 't verwijten en schelden der jongens en meisjes aantrok. En hij wist te goed, dat hij 't niet met opzet had gedaan; 't was alleen maar, dat hij niet eerst even goed had gedacht.

In school heerschte vrede. Geen zweem van twist of tweedracht. Meester Kornets levendige oogen schoten maar steeds guitige, scherpe blikken door 't lokaal. En die eigenaardige, altijd half lachende mond scheen tot allen één voor één te zeggen:

‘Ja, ja, ik zie je wel!’

Maar nu zag hij Rinus niet.

Want Rinus zat achter den grooten Willem, die zelden alleen een som kon maken, en vast op de hulp van Rinus rekende en kón rekenen. En Rinus begreep wel, dat als Willem met den heelen troep meedeed, en ook zijn vriend niet meer wilde zijn, dan was Willem - in school - een verloren man.

Meester zag het wel, dat Willems vingers cijfers

[pagina 26]
[p. 26]

neerschreven, maar niet, dat Rinus voor Willem dacht en rekende.

Willem bleef vriend van Rinus zoowel als van Gerrit. En Gerrit wou met Rinus nooit, nooit weer iets te maken hebben, en stookte maar steeds Willem op, die 't dan weer Rinus vertelde, wat Gerrit had gezegd. En Rinus vertelde hem dan voor de zóóveelste maal hoe 't - eerlijk waar! - precies was gegaan.

Willem bleef vriend van Rinus, maar - kon nu maar spelen óf met Rinus alleen, óf zonder hem met de anderen.

Dat duurde zoo drie dagen.

In school waren ze aan 't schoonschrijven met pen en inkt. Nu was Willem de baas; niet in 't mooi, maar in 't rap schrijven, en hij was al lang klaar, als een ander nog nauwelijks de helft had. Hij frommelde en speelde met zijn zakdoek, en liet daarmee, met de oogen naar den meester, de leerlingen achter zich lachen.

Rinus schreef niet mooi en niet vlug; hij teekende zijn letters meer dan dat hij ze schreef. Hij deed er veel werk op en toch waren ze stijf. Hij had ál zijn tijd hoognoodig.

Hê, die Willem met zijn zakdoekpoppetje op z'n rug. Zag meester dat nu werkelijk niet, of.... O, die meester Kornet was toch een heerlijke meester. Alles wat hij zijn eigen mocht noemen, zou hij willen geven, als mijnheer Kornet altijd zijn meester was. Kijk die oogen weer! En dien guitigen, half lachenden mond! - Zou hij 't nu werkelijk niet zien, wat Willem uithaalde?....

Willem durfde hoe langer hoe meer. Nu maakte hij van zijn zakdoek een muts, door in elk der vier punten een knoop te leggen....

Nu - nee, meester zag 't niet - nu gauw even de muts op 't hoofd. Wel wat erg nauw....

[pagina 27]
[p. 27]

Plots kreeg Rinus een idee. Dadelijk doen!....

Met twee handen gelijk rukte hij forsch aan de beide achterpunten....

‘Meester! meester! - dat doet Rinus!’

Alle jongens begonnen 't uit te schateren. Willems haar kwam door de opengescheurde muts, die hem als een blinddoek voor de oogen zat zóó vast, dat Willem zelf er zich niet van kon ontdoen.

‘Meester, meester! - dat deed Rinus!’

‘Nou - zei meester lachend - dat is dan eens heel goed gedaan. Of dacht je soms, dat ik je niet zag?’

Meester kwam naar hem toe.... om hem van den blinddoek te verlossen?

‘Kom maar mee, jij!’

Hij leidde den blindeman naar een hoek van 't lokaal, waar hij - geblinddoekt - met de handen op den rug moest blijven staan, om na schooltijd hier zijn werk af te maken.

Nu zegepraalde Gerrit.

Willem wóú geen vriend meer zijn met zoo'n valschaard; nooit, nooit weer!

Rinus had geen vriend meer.

 

Daar stond hij voor den langen Zaterdag alleen, moederziel alleen. Dadelijk na 't ontbijt gaan teekenen? - Maar 't was zulk heerlijk weer, en buiten was 't zoo mooi!

Hij ging den tuin in, den eigen tuin, waar hij elke plant, elken struik, elken paal kende, door en door. Nergens was hier iets, dat hij nog niet van alle kanten bekeken en betast had.

En hoor, daar sloeg de klok acht. Wat vroeg nog! Hij drentelde door den tuin, en zag Klaas zijn hengelstok tegen baas Mispels huismuur staan. Hé, vischjes vangen!

[pagina 28]
[p. 28]

En vandaag zou hij ook wel eens een uurtje in de schoenmakerij doorbrengen en met Klaas babbelen, en hem 't werk afkijken. Misschien wou hij ook wel schoenmaker worden, als hij van school kwam!

‘Klaas! mag ik je hengelstok wel even?’ Hij zag door de ruiten, dat Klaas ‘Ja!’ knikte. Nu langs 't Bongerdpad naar de vaart!

Bah, wat 'n vuile sloot was 't hier!

Hier en daar duwde hij den stok tot in den bodem. Kijk, nu kwamen er bellen op 't water. Meester had gezegd, dat er gas in die bellen was, en dat, als je er een vlammetje boven hield, ze gingen branden. Jammer, dat hij geen lucifers bij zich had. Kon vandaag wel eens!

Hè! wat was 't mooi onder de boomen langs de vaart. Dat kon je zoo mooi en zoo gemakkelijk teekenen! Nu eerst hier maar eens wat in 't gras van den wal gaan zitten. Kijk, daar kwam Heinsius, de timmerbaas, de deur uit en.... stil, daar zwom een rat! Alle jonges, wat 'n kokkerd!

‘Heinsius! Kijk eens, wat 'n rat!’

‘Waar? - Waar? - Jongen, sla 'm dood! - Geef hier je stok!’

Heinsius had den stok al, maar zóó kon hij er niet mee slaan; hij brak hem voor zijn knie doormidden.

‘Heinsius, dat mag niet!’

‘Kom, kom! - als 'k er de rat maar een goeien mep mee geef, is alles meer dan wel!’

Zachtjes sloop de man langs den wal, hief den halven stok op, deed een krachtigen slag.... ‘Daar! die heeft voor eens en voor altijd genoeg. 'k Heb hier veel te veel last van dat vee!’

Met de beide stokken smeet hij den kokkerd op den wal en verpletterde zijn kop. Toen gaf hij Rinus de stokken en liep heen.

Even had Rinus pleizier gehad van den raken slag. Maar dan in eens keek hij bedremmeld naar den

[pagina 29]
[p. 29]

gebroken hengelstok. Nu zou Klaas ook boos zijn. Die leelijke Heinsius! eens anders hengelstok zoo maar in eens doormidden te breken!

Baas Mispel natuurlijk ook boos! - En vrouw Mispel 't weer gauw aan moeder vertellen! Ja, en of hij al zei, dat Heinsius 't had gedaan, dat zou toch niets geven: hij zelf zou weer de misdadiger zijn!

Ha ja! - de rat meenemen, én den kapotten stok, en dan 't heele zaakje bij den muur neerleggen! Nee, er niet om liegen! - Eerlijk zeggen, hoe 't gebeurd was. Ook niet de stokken daar ergens verstoppen, want dan zou een ander de schuld krijgen! - Wel, hij had toch geen kwaad gedaan; en God zou 't nu misschien wel zóó schikken, dat Klaas niet boos was.

Vooruit dan maar! Naar Mispel! -

Maar ze moesten dadelijk niet zien, dat de stok kapot was. Zóó, de gebroken einden in de hand, dan leek hij heel. En de rat aan den langen staart in de andere hand.

‘Kijk eens!’

Hij hief de hand met de rat er in omhoog, en dadelijk kwamen Klaas en zijn vader naar buiten. Met een mengeling van blijdschap en afkeer keken ze naar 't gehate, doode beest.

‘Rinus, jongen! da's 'n vangst! - Waar kreeg je die te pakken? - Wat 'n beest!’

‘Ik heb 't niet gedaan; Heinsius, dáár! Ik had hem zóó niet kunnen raken met één slag. Maar ik zou ook den stok niet gebroken hebben; kijk eens!’

Hij liet zien, dat de stok doormidden was, en Klaas nam in eens een booze, dreigende houding aan.

‘Da's gemeen! - Mijn hengelstok! - Mijn mooie hengelstok! - Jij kunt 'm betalen! - Jij zult hem betalen!’

De baas was schikkelijker.

‘Kom, kom! hou je grooten mond! - Ik ben blij,

[pagina 30]
[p. 30]

dat de rat dood is! Dat is mij wel zoo'n stok waard!’

‘Maar mij niet! - Ik wil mijn stok, mijn mooien stok weer terug. Jij zult 'm betalen!’

De baas werd driftig.

‘Vort! jij in huis en aan je werk! Je kunt zelf wel weer een stok uit het bosch halen! Ik ben blij, dat de rat dood is.’

Alle drie dropen af; Klaas nijdig huis in, Rinus, misnoegd, naar den tuin.

In onvrede met zich zelf en met allen en alles hurkte hij in een grasperk neer.

Wat vervelend was 't nu. Daar sloeg het pas halftien! - Neen, aan teekenen had hij nu geen zin. - Lucifers halen, en de bellen in de sloot laten vlammen.... maar dan moest hij 't raam van Mispel voorbij, en dat wou hij nu niet. - 't Bosch in, alleen....

Maar daar kon Bram zijn met zijn makkers; - of Gerrit, of Willem - -

Kijk, daar was Georg weer alleen in zijn tuin! - Ook zoo vervelend alleen! Zou hij weer - - Kijk, nu duwde hij weer den zakdoek in de oogen. - Nog om zijn zusje? - -

‘Net 'n verschoppeling als ik!’

Hé, als zij twee eens vrienden waren! - En dan bij elkaar komen door de heg! - Waarom kwamen de Blankerds nooit dicht naar dezen kant? - Georg ook nooit! - Mochten ze niet? - Durfden ze niet, omdat hij hier was?

Hm! - alle menschen liefhebben - je naasten als je zelf! - En de Blankerds waren zijn naasten! - Al wou je ze liefhebben, dan wilden ze immers tóch niet. Leelijke lui! - Omdat ze hem toen eens gezien hadden - half door de heg heen om een kippeveer te pakken voor een molentje - waren ze naar vader gegaan om te zeggen, dat hij peren stal! Ze moesten maar beter op dien lieven Karel Keizer passen!

Nou goed, hij zou zijn naasten dan maar liefhebben.

[pagina 31]
[p. 31]

Hij zou wel in huis gaan, dan konden ze wat dichter dezen kant uit, naar de heg toe, komen. Hij was toch maar een valsche wreedaard, een moordenaar, een plaag, een stokbreker! Goed, hij zou in huis gaan, en den heelen dag teekenen; dan had niemand last van hem!

 

Neen, dát niet. Een boozen kerel wou hij nu teekenen, een heel boozen. - Ha ja, dát zou mooi worden; dát zou hij kunnen! Maar hoe wás zoo'n kerel? Hoe moest je de oogen teekenen? Hoe den mond? Hoe?.... Wacht, voor den spiegel gaan staan! Zóó, de vuisten krampen; de tanden op elkaar bijten; en de oogen.... de oogen....

Ja, zóó.... als hij zóó....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken