Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Trouwe vrienden (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Trouwe vrienden
Afbeelding van Trouwe vriendenToon afbeelding van titelpagina van Trouwe vrienden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.32 MB)

Scans (35.67 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

O. Geerling



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Trouwe vrienden

(1916)–Jan Veltman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk X.

't Regende een beetje. Rinus ging wat later naar school dan gewoonlijk. Reeds hoorde hij 't gewone rumoer, en als hij de speelplaats naderde, liep er een door 't hek, die terstond eenigen om zich heen verzamelde, en iets zeer gewichtigs scheen te vertellen. Moesten ze hem weer hebben? - Zie, hoor, hoe stil het daar werd! - Neen, niemand keek naar hem, en 't ging dus over iemand anders.

[pagina 63]
[p. 63]

Hij haastte zich, om 't nieuws te hooren.

‘Rinus - Piet Messchaert is dood! - Gisteravond heeft hij nog tot acht uur met de jongens gespeeld. Er scheelde hem niets, heelemaal niets, en van morgen, toen zijn moeder hem uit bed zou roepen, lag hij daar dood.’

Wat schrok Rinus. Want Piet Messchaert had gisteravond ook meegespeeld in de kipkarren. En nu meende hij wel, dat het Piet was, die 't eerst uit de kar was gesprongen, en wiens hoofd zoo tegen den grond had gebonsd; doch zeker was hij er niet van.

Wacht, daar kwam een buurmeisje van Piet.

‘Rika, is 't waar van Piet Messchaert?’

Eenige jongens omringden haar, en zij vertelde, dat hij om negen uur gisteravond nog vlug en vroolijk de trap op en neer was geloopen, en dat hij er van boven af was gevallen. Maar pijn had hij niet, en hij had heel den nacht vast geslapen. En de dokter had gezegd, dat hij 't niet anders kon verklaren, dan dat Piet gestorven was aan een hersenschudding.

‘Van de kipkar, Gerrit! - je weet wel....’ zei een der omstanders die niet goed naar Rika geluisterd had, maar Gerrit zei met zijn gezicht, dat hij niets verklikken moest. Hij zocht nu al de makkers, die gisteravond hadden meegedaan, en legde hun 't zwijgen op. Ook naar Rinus kwam hij toe.

‘Rinus, we moeten 't verzwijgen!’

‘Wat?’

In eens kwam Gerrit tot bezinning.

‘'t Is waar ook; jij was er toen niet bij!’

Spoedig wist het heele dorp het, dat Piet van de trap was gevallen, een hersenschudding had bekomen, en daaraan gestorven was. Doch enkele jongens vreesden, dat die dood het gevolg was van een leelijke tuimeling uit een kipkar.

't Was stil in school, triestig, gedrukt. Gistermiddag zat daar nog Piet Messchaert, en nu zouden ze hem

[pagina 64]
[p. 64]

nooit weer zien. Die leege plaats daar.... Bij geen enkel vak was er aandacht, en toch werd er niemand berispt of bestraft. De meester dacht zelf zeker ook enkel maar aan Piet. Wie dacht dan nog aan iets anders?

Rinus dacht aan zich zelf. Want hij wist zeker, dat de dood niet het einde was van alles. Na den dood het oordeel. Niet aan Piets oordeel dacht hij, maar aan zijn eigen. Als hij nu eens voor God stond....

Neen, nog nooit had hij zijn zonden oprecht voor God beleden; nog nooit oprecht de genade van Christus begeerd. Altijd had hij dat naar later verschoven. - Had hij dan God lief? - Neen! - Had hij zijn naasten lief? - lief? - zijn naasten, zijn vrienden, zijn makkers?.... lief?....

Eén voor één gingen ze door zijn gedachten.

Hij schudde zijn hoofd.

Was dit dan het oordeel al? Stond hij dan al voor God?

‘Alleen je zelf heb je lief!’

Wie zei dat daar?

Ja, dát kon God alleen weten!

 

Er ratelden geen kipkarren dien avond na zessen.

Rinus had ook geen zin, om naar de heg te gaan en met George te spreken; - te spreken over zonde en dood. Want welke plaat hij ook voor George open zou slaan, 't zou altijd moeten gaan over zonde en dood. - Neen, Henoch niet. Die stierf niet, omdat hij wandelde met God.

Hij nam zijn teekenpotlood weer op en schudde het hoofd. ‘Met God wandelen.’ - Alles doen met God - Hem altijd bij zich weten, en daar heel blij mee zijn. - Blij en gelukkig. - Alles met God overleggen als met den allerbesten, allerliefsten Vriend. - Altijd en overal....

Hij schudde het hoofd.

[pagina 65]
[p. 65]

Neen, daar niet meer aan denken! Later paste dat beter! Als hij eerst....

Nee, 't ging nu niet met teekenen. Weg maar met dien boel! - En zoo alleen hier....

Hij ging naar moeder.

‘Hoe jammer toch van Piet, hé, jongen?’

Daar nou! - Was hij dan maar liever blijven teekenen.

‘Heb je er al aan gedacht, mijn jongen, dat dat ook met jou kan gebeuren?’

Hè, wat 'n vervelende vraag!

‘Jawel, moeder!’

Hij keek naar alle kanten rond, of er niet een boodschap was te verzinnen.

‘Moeder, de kolenbak is leeg: zal ik 'm even vullen? - Anders moet u 't morgenochtend zelf doen, en als 't dan eens regende?’

Hij had den bak al te pakken, en rammelde aan 't hengsel zoo druk hij kon, uit vrees, dat moeder van dat andere nog iets zou zeggen. Haastig liep hij er mee naar de schuur.

Moeder had hem dit van morgen al gevraagd; maar toen had hij er zich van afgemaakt, zooals hij meestal deed, omdat hij blijkbaar nergens zoo'n hekel aan had, als aan kolen halen uit de schuur. Ze was blij, dat hij nu zelf aanbood, het te doen. En Rinus bleef zoo lang mogelijk in de schuur, en toen 't hem daar te donker werd, zette hij den bak voor de tuindeur en drentelde wat heen en weer langs de heg. 't Andere zou moeder straks wel vergeten zijn, en als vader kwam, zou die genoeg te vertellen hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken