Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina C6v]
[p. C6v]

VII. Van de Huys-Rat, ende Oegster. aant.

 
Die lecker wil altijt wellustich leven,
 
Wordt t’eender tijdt tot ongheval ghedreven.
 
Een Huys-Rat dick, en vet, met spysen overvloedich
 
VVel leckerlick ghevoedt, in allerley wellust,
 
Die evenwel noch haer en vondt niet wel gherust,
 
Een nieu gherecht, voor haer te soecken was sy spoedich,
5[regelnummer]
Om dat te kryghen, sy met sinnen ghelijckmoedich
 
Vertrock uyt haer onthoudt, en soo 't Gheval tempteert
 
De nieuwe lucht, heeft haer haer nieuwe lust vermeert,
 
Toekomend' ongheval, was weynich sy verhoedich.
 
Nu komend' op het Strant, sach sy met blyde sinnen
10[regelnummer]
Een Oegster, die om lucht te scheppen open was:
 
Ghy zijt het dien ick soeck, sprack sy op 't selve pas,
 
Niet wanend' sy soo haest haer sou bedroghen vinnen,
 
Maer stekende haer hooft in d'Oegster met verblyden:
 
Haer haestende, van vrees dit beetken t’zijn ontbloot,
15[regelnummer]
Sluyt haer de Oegster toe, de dwase Rat bleef doot,
 
Door gheyle gulsicheyt, dit ong’luck sy moest lyden.
Verklaring.
 
Alsoo ghebeurt het veel, die haer wellustich wennen,
 
Te leven in de weeld', vol vuyle gulsicheyt,
 
En wan sy moghen wel voldoen haer dertelheyt,
 
Van dese VVerelt sy haer de gheluckichst' kennen.
5[regelnummer]
Maer al die haer ziel zijn van dit Grieckx vyer ontsteken,
 
En die in overvloet dees dwaesheyt volghen naer,
 
Dees vreesen Godt niet, door haer beesticheyt, voorwaer
 
Haer ziel, haer lijf, haer goedt, in ongheluck verbreken.
Hebr. XII. Eccles. XXIII. en XXXVII.
 
De gulsicheyt voorwaer veel sieckten sal causeeren,
 
Hier door Esau verliest sijn eerst-gheboorten wis,
 
Maer die met maticheyt sijn lichaem voedend’ is,
 
Dees lengt sijn daghen, en hy leeft in alder eeren.
[pagina C7r]
[p. C7r]
 
Ach! Lusten, Ontrusten.

Athenaevs.

1DIogenes, toe-ghenaemt de Hont; die was alsulcken 2 Slock-op, gelijck de onvernoechde leckertandighe 3 Huys-Ratte. Hoewel hy, Diogenes, tot synen huyse 4 ghenoech hadde te eten, soo was hy nochtans besmet 5 met lecker-sucht, ende hadde sonderling groot 6 verlanghen na versche Krabbekens, of Garnaet. 7 Dies soo is hy na de Zee ghegaen, om aen den Oever 8 yets te vangen, ende is aldaer ontlevent ghewerden. 9 ‘Eylaes! een kleyn tonghe-lust werdt somtijts dier 10 betaelt. Waren de sommighe met het ghene te 11 vreden datse besitten, daer en souden soo veel mis-12slagen niet ghedaen werden. Ghenoeghen is een 13 grooten rijckdom, ende een treffelick wapen teghen 14 onrust’.

 
Al te Graech, is een Plaech.
[pagina C7v]
[p. C7v]

Huys-Rat, en Oegster.

 
DE VVeelde heeft een Rat ghevoedt,
 
Die by den heert is uyt-ghebroedt;
 
Alwaerse keur van brocken vont,
 
Voor ’t snoepich lijf, en graghe mont;
5[regelnummer]
Krijcht onderwijl een nieuwe lust,
 
En kiest de Strant, en VVater-kust;
 
Alwaer, te lucht, een Oegster leyt,
 
Voor Tonghen, schoon, en rau bereyt.
 
De Rat, die loert, en knabbelt wat,
10[regelnummer]
Eylaes! die grijpt, die wert ghevat.
 
‘De gladde lust, en overdaet,
 
‘Verhindert goet, en meerdert quaet.
 
‘Breeckt soete rust, en quetst verstant,
 
‘Maeck sieckt’ en sucht, en plaech in ‘t Lant!
15[regelnummer]
‘Houdt maet, of laet: Dit is een leer;
 
‘Die ruymer wil, die doet het zeer.
 
Nieu-sucht, en leckerny, soeckt boven overvloet,
 
Door vunse dweepery, het gheen dat quel-lust broet.
 
Die Malt, die Valt.
[pagina C8r]
[p. C8r]


illustratie
Och! Lusten, Ontrusten.
Het zijn stercke beenen, die weelde konnen draghen.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken